Merkwaardig is het om uitgerekend in de historische binnenstad af te zien
van de daar gebruikelijke en goed passende baksteen, en moderne betonnen prefab-elementen te
gebruiken, terwijl in omgevingen zonder historische binding, b.v. in de buitenwijken, baksteen op
grote schaal in de buitengevels wordt toegepast. Kennelijk prikkelt een historische omgeving
sommige ontwerpers om juist daar met iets demonstratief - eigentijds voor de dag te komen.
Zij zijn dan ineens blind voor de simpele visuele gegevens van de context waarin hun
nieuwe gebouw te zien zal zijn.
Deze benaderingswijze van de oude binnenstad heeft iets weg van het aanvullen van de ontbrekende
poot van een antieke tafel met een glimmend stalen pijp, een restauratiemethode waarvoor
niet iedereen zal zwichten.
Nu bestaat er inderdaad een school van architecten en architectuurcritici die elke
vorm van aanpassing aan het bestaande principieel afwijst. Aangepaste gebouwen achten zij
gekunsteld of kleurloos. Zij voeren aan, dat architectuur een uitdrukking moet zijn van de
eigen tijd, zoals door de eeuwen heen het geval is geweest. Wanneer onze tijd met zich meebrengt,
dat wij niet die harmonische eenheid kunnen bereiken, die het bezit was van voorbije perioden, dan
zal men dit volgens hen toch moeten accepteren, aangezien ieder tijdperk in de geschiedenis zijn
eigen, unieke uitdrukking in de architectuur moet krijgen. Hiermee suggereren deze pragmatische
filosofen, die zichzelf prijzen om hun contact met de werkelijkheid, dat de door hen gekozen
vormgeving het onvermijdelijke gevolg is van de moderne samenleving. Toch is
deze verdediging van niet-passende architectuur heel zwak. Men zou nog over
het volgende kunnen kibbelen:
Deze o.a. vanwege het deterministische element volstrekt verwerpelijke theorie,
waarmee zowel fascisten als communisten de opbouw van een totalitaire staat hebben gelegitimeerd
door te schermen met de door hen ontdekte 'onverbiddelijke wetten van de geschiedenis', is
door Karl Popper in 1957 grondig weerlegd. Later schreef hij, dat hij zich pas
na de publikatie van zijn boek realiseerde, hoe groot de invloed van het historicisme nog steeds
was. Niet alleen in de politiek, maar vooral ook in de kunst en muziek, waar een totaal zinloos
idee van vooruitgang en nieuwheid een zeer destructieve rol speelde volgens hem. De
vergissing komt hier eigenlijk voort uit de verwarring van natuurwetenschappen
en techniek, die vooruitgaan, met de kunst, die voortgaat, d.w.z. alleen verandert.
Wat de architectuur betreft, moge het duidelijk zijn, dat deze Zeitgeist-filosofie
gemakkelijk kan leiden tot het verwerpen van iedere gelijkenis van de architectuur met die van
vroegere perioden, tot een obsessie met het 'echt eigentijds' zijn. Met traditionele vormen
drukt men immers een verouderde tijdgeest uit, hetgeen betekent, dat men achter loopt, dat men
een kind is van vorige eeuwen; door daarentegen te contrasteren, behoort men tot de avant-garde. In
deze gedachtengang is cultuur niet langer meer cumulatief, maar innovationistisch in de betekenis,
dat het oude wordt vervangen door het nieuwe, niet omdat het nieuwe beter is, maar omdat
het nieuw is. Traditionele baksteen wordt dan vervangen door betonnen
prefab-elementen, niet omdat deze beter zijn, maar omdat zij het aureool van
geavanceerde nieuwheid hebben.
(...)
Ondanks alle vernietigende kritiek op historicisme die er is geweest, is het
Zeitgeist-geloof onder architecten en slecht geïnformeerde architectuurcritici
nog springlevend. (In het NRC-Handelsblad van 16 november 1983 werd door de stichting
Hoogbouw, die superhoogbouw gaat propageren, naar voren gebracht, dat hoogbouw als vorm dient
om onze tijd uit te drukken).
De grote ironie is echter, dat veel van de architecten die nog in de Zeitgeist-filosofie
geloven, tegelijkertijd geloven in een menselijke maat, d.w.z. geborgenheid, herkenbaarheid,
identiteit, zich ergens thuis kunnen voelen. En dat wordt nu juist het beste of zelfs uitsluitend
gewaarborgd in een leefmilieu met een historische dimensie!
drs. J.M. Herfst
(Uit: De Lamp van Diogenes 87, september 1984)