![]() |
Nieuwe Herengracht 101, foto circa 1940-1945 (Stadsarchief Amsterdam) |
In de vierde druk van E. Gugels Geschiedenis
van de bouwstijlen (1915-1918),
die is bewerkt door J.H.W. Leliman en
bij minstens twee, misschien zelfs drie generaties
Delftse ingenieurs en architecten
hét architectuurhistorische naslagwerk was,
wordt de negentiende eeuw als ‘de eeuw
van het eclecticisme’ omschreven. De term
werd bekend verondersteld. Gugel zelf, die
in München was opgeleid in het renaissancistisch
classicisme, hanteerde in de tweede
editie uit 1886 – inhoudelijk de belangrijkste
– de term veel minder nadrukkelijk, en
zeker niet als containerbegrip voor de hele
negentiende eeuw. Dat nuanceverschil is
opvallend. J.H.W. (Willem) Leliman was de
zoon van J.H. (Jan) Leliman, en hoewel de
zoon flink afstand nam van het werk van zijn
vader, moet voor hem de negentiende eeuw
toch vooral de eeuw van zijn vader zijn geweest.
Leliman sr. wàs het eclecticisme. Hij
was vermoedelijk de eerste die, begin jaren
60, expliciet zei dat de moderne architect
een ‘Eklektiker’ behoorde te zijn, iemand
die het beste uit alle stijlperioden moest kiezen
(het Griekse ‘eklegein’) om daardoor tot een nieuwe, eigentijdse synthese te komen. De term ’eclecticisme’ als architectuurstroming
duikt ongeveer gelijktijdig op.
Op zich was eclecticisme in de architectuur
geen nieuw verschijnsel: Italiaanse architecten
als Filippo Juvarra (1678-1736) en Guarino
Guarini (1624-1683) combineerden
vrijelijk barokke en gotische constructies en
in de zeventiende en achttiende eeuw werden
in Nederland hier en daar (neo)klassieke
kerken met gotische spitsboogramen
gebouwd. Maar in de negentiende eeuw
kreeg het eclecticisme een theoretische onderbouwing
en werd het als een eigentijdse
methode gezien. Meer dan een stijl was het
een methode, een ontwerpstrategie.
De term eclecticisme komt oorspronkelijk niet uit de architectuur, laat staan uit de architectuurgeschiedenis. Dat laat de architectuurhistoricus Geert Palmaerts goed zien in zijn verhelderende dissertatie uit 2005, waarmee hij promoveerde bij prof. Auke van der Woud in Groningen. Het negentiende-eeuwse eclecticisme in de architectuur is volgens hem ondenkbaar zonder het wijsgerig eclecticisme van Victor Cousin (1792-1867). In de jaren twintig ontwierp deze Franse filosoof en politicus een invloedrijke, inclusieve levenshouding van het juiste midden, ‘le juste milieu’. Het was een reactie, of liever een correctie op het radicale atheïsme en rationalisme van de achttiende eeuw, die in veler ogen tot de chaos van de Franse revolutie hadden geleid. In alle denksystemen, zo stelde Cousin, zat iets goeds, je hoefde alleen maar het beste eruit te lichten en dan kwam je tot een synthese die de complexiteit van de negentiende eeuw weerspiegelde. Hij ging daarbij uit van de geschiedenis van de filosofie. Hij zette alle denksystemen uit het verleden op een rijtje en onderzocht die op hun bruikbaarheid.
Datzelfde deed rond 1830 een aantal jonge
Franse architecten, zoals Henri Labrouste –
later de leermeester van Leliman in Parijs
– en Félix Duban. Ook zij gingen, mutatis
mutandis, uit van de architectuurgeschiedenis.
Ook zij stelden dat elke bouwstijl uit het
verleden wel ergens goede eigenschappen
bezat. César Daly, in 1840 de oprichter van
de spreekbuis van het eclecticisme, de Revue
générale de l’architecture, meende dat door
het beste uit iedere stijl te kiezen, er op de
duur een nieuwe eenheidsstijl zou kunnen
ontstaan. Dat was in zekere zin een inherente
tegenspraak, want één van de hoofdkenmerken
van het eclecticisme was nu juist
dat het doelbewust een ‘stijl’ uit de weg ging.
Door zijn flexibiliteit en het uitgebreide repertoire
van stilistische associaties was het
eclecticisme een verkleedkist voor iedere
nieuwe bouwopgave. Daarmee benaderde
het architectuur heel anders dan het modernisme,
de rococo of de gotiek, die aan iedere
bouwopgave één stijl opleggen. Het maakt
het eclecticisme tot een uniek fenomeen in
de architectuurgeschiedenis.
Uit Palmaerts’ boek blijkt onvoldoende
dat het wijsgerig eclecticisme van Cousin
zijn aantrekkingskracht al verloor na de
radicaal-democratische en nationalistische
revoluties van 1848-1849. Zijn boek wordt
zwakker naarmate de negentiende eeuw vordert.
De laatste drie à vier decennia vat hij
samen onder de ‘modieuze’ en ‘commerciële’
toepassingen van het eclecticisme, waarmee
hij onder meer stromingen als de neorenaissance
en neogotiek lijkt te bedoelen.
Hij mist een belangrijke verschuiving die in
de jaren zestig plaatsvond en die het eclecticisme
aantrekkelijker maakte voor het grote
publiek. Een architect als Isaac Gosschalk
vond eclecticisme uitstekend, maar alléén in
de ornamentiek, niet in de constructie, het
raamwerk van het gebouw. Een eclecticisme
dat die twee door elkaar husselde, zoals Leliman
in feite deed, was een vreemde hutspot,
het ontbeerde de renaissancistische ‘conformità’
van Leon Battista Alberti (1404-1472),
dat wil zeggen de overeenstemming van de
delen met elkaar en met het geheel. Eclecticisme
moest, volgens Gosschalk, altijd een
vaste constructieve basis van een historische
stijl of bouwwijze hebben. Binnen dat raamwerk
mocht je naar hartenlust motieven uit
verschillende perioden en stijlen ontlenen.
Moderne neorenaissancistische eclectici als
Gosschalk, A.L. van Gendt en Ed. Cuypers
bezaten een historische motieventhesaurus
of motievenschat. Ze moesten wel, want Daly
waarschuwde al dat sommige klanten beter
op de hoogte waren dan hun architecten,
vanwege hun bereisdheid en de kostbare
plaatwerken die zij zich konden veroorloven.
![]() |
Nieuwe Herengracht 101, 1858 J.H. Leliman (foto: Wim Ruigrok) |
Leliman was zoals gezegd de voornaamste representant en woordvoerder van het vroege eclecticisme in ons land, dat onder invloed van Labrouste en Daly stond. Zijn oeuvre is klein en zijn twee grotere Amsterdamse werken, de verbouwing van Arti et Amicitiae – met een nieuwe voorgevel – en de nieuwbouw van het Prinsengrachtziekenhuis hebben niet dezelfde indruk op tijdgenoten gemaakt als bijvoorbeeld in Frankrijk de Bibliothèque Sainte-Geneviève van Labrouste (1843-1850). Dat meesterwerk was het summum van ‘neogrec’, zoals het eclecticisme in de niet-Nederlandse vakliteratuur vaak genoemd wordt. (De term verwijst naar de uitbreiding van de Griekse bouwkunst met romeinse en middeleeuwse vormen. Hij komt oorspronkelijk uit de kunstnijverheid.) De gevel van Arti heeft verschillende neogrec-kenmerken. Zo zijn de profielen dun en vlak, is het ornament enigszins geabstraheerd en vertoont de gevel, waarschijnlijk doelbewust, een neiging tot disproportie. Maar omdat alles gepleisterd is, ondervond het gebouw ook dadelijk forse kritiek. Meer waardering en navolging kregen zijn ontwerpen voor filantropische volkswoningbouw van de Vereeniging Salerno. De bouwblokken in de Jacob van Campenstraat en de Valckenierstraat zijn uitgevoerd en staan er nog steeds. Maar ook hier kon hij, gegeven het beperkte budget, zijn ideeën over een eclectische vormgeving nauwelijks uitleven. Dat deed hij in een aantal grote prijsvraagontwerpen – sommige buiten mededinging – zoals voor het Rijksmuseum en het Nationaal Monument op Plein 1813 in Den Haag. Die laten pas echt zijn onorthodoxe aanpak en eclectische originaliteit zien.
In Amsterdam is daarvan nauwelijks iets te
vinden. Koffiehuis ‘Het Vosje’ aan het Rokin
was een aardig voorbeeld, maar heeft slechts
kort bestaan. We moeten het doen met een
klein geveltje als Nieuwe Herengracht 101
uit 1858, bijna platgedrukt tussen twee brede
achttiende-eeuwse panden. Ik heb de gevel
al eens genoemd in verband met de merkwaardige
metalen schroefankers in de vorm
van ‘lambrequins’ of lamberkijntjes onder
de pilastertjes op de derde verdieping, zie:
Sprekend ijzer (Binnenstad 289). Elders heeft de gevel ook
hardstenen lamberkijntjes, die in hun ‘platgeslagen’
vorm typisch neogrec zijn.
Het Vosje en Nieuwe Herengracht 101
behoren tot de eerste negentiende-eeuwse
gevels waarin de gebakken steen wordt afgewisseld
met natuurstenen blokjes, zoals
in de Lage Landen in de late Middeleeuwen
en de renaissance gebruikelijk was. In
laatstgenoemde, weinig bekende gevel zijn
er vormen die refereren aan de Hollandse
renaissance, de gotiek en – zie het rondboogfriesje
onder de puilijst – het romaans.
Zoiets was destijds innovatief en liep vooruit
op het meer constructief beredeneerde werk
van P.J.H. Cuypers en I. Gosschalk in de jaren
zestig. Leliman was dus meer dan alleen
een neogrec-architect naar Frans voorbeeld.
Maar het huidige aanzien van de gevel is
wat misleidend. De oudste afbeeldingen laten
zien dat de topgevel en de bovenzone
een ander aanzien hadden. Op het verhoogde
middendeel van de kroonlijst was duidelijk
een groot ornament geplaatst, terwijl
op de derde verdieping het verdiepte veld
rondom de driehoekige keperboogjes aan
weerszijden van het middenraam een witte
kadrering of belijning van geometrische vormen
bezat. Het is een raadsel waarom deze
originele oplossing ooit is weggesmeerd onder
een dikke olielaag.
Leliman wilde niet meegaan met de eclectische
neostijlen en verdween vanaf de
tweede helft van de jaren zeventig naar de
achtergrond. Toen na 1900 de Nederlandse
gevelwanden opnieuw uiterst gevarieerde
en eclectische opeenvolgingen van Berlagiaans
‘rationalisme’ (om hier de term van
onze monumentendiensten aan te houden),
hybride Art Nouveau-met-Hollandse neorenaissance
en Engelse cottage-stijlen te zien
gaven, herinnerde men zich Leliman weer
kortstondig als dé grondlegger van het vrije
ontwerpen. Vandaar dat hij in de necrologieën
van 1910 als een soort miskende profeet
en als een van onze belangrijkste negentiende-
eeuwse architecten wordt gehuldigd.
Om kort daarna toch weer in de mist van de
negentiende eeuw op te lossen.
Wilfred van Leeuwen
Literatuur
Geert Palmaerts, Eclecticisme. Over moderne
architectuur in de negentiende eeuw, Rotterdam
(uitgeverij 010) 2005.
Sigrid de Jong, J.H. Leliman (1828-1910).
Eclecticisme als ontwerpmethode voor een nieuwe
bouwkunst, Rotterdam (BONAS) 2001.
(Uit: Binnenstad 293, mei/jun./jul. 2019)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.