![]() |
De Dam anno 2017 (foto: Wim Ruigrok) |
Met de opbloeiende economie vanaf de opening van het Noordzeekanaal (1876) kreeg het belang van de handel in Amsterdam vorm met talrijke gebouwen voor banken, verzekeringsmaatschappijen en de effectenhandel. De oude elite met geld die hiervan proteerde had een sociëteit aan de Dam op de hoek van de Kalverstraat: de Groote Club. Deze club kende een strenge ballotage en was meer een gezelligheidsvereniging. De nieuwe industriëlen en ondernemers werden nauwelijks toegelaten en voelden zich er ook niet thuis. Wat zij misten was een ontmoetingsplaats voor mensen uit het bedrijfsleven en een club die de belangen van fabrikanten en ondernemers kon behartigen. In mei 1913 werd daartoe de Industrieele Club opgericht. Alleen bedrijven konden lid worden en het was van meet af aan geen louter Amsterdamse maar een landelijke aangelegenheid. Vooraanstaande ondernemers waaronder de Amsterdamse reder D. Goedkoop Dzn., de Groningse fabrikant W.A. Scholten en de Zaanse E.G. Verkade behoorden tot de initiatiefnemers. Vrijwel gelijktijdig richtte de steenrijke graanhandelaar J.C. Bunge met twee rmanten de 'NV Maatschappij Industria ter exploitatie van onroerende goederen' (2) op, met nieuwbouwplannen voor een pand aan de Dam. (3) Voor het ontwerp trokken ze Foeke Kuipers aan, die voor Bunge de bouw van diens villa Kareol in Aerdenhout – een ontwerp van de Zweedse architect Anders Lundberg – had begeleid. (4) Toen de Industrieele Club zich meldde als potentiële huurder, was een opzet voor de exploitatie van het gebouw snel gemaakt: op de begane grond winkels, daarboven twee etages voor de Industrieele Club en de overige etages voor verhuur aan diverse bedrijven. Ook Bunge zou zijn kantoor vestigen in het gebouw.
![]() |
![]() |
![]() |
Schetstekeningen tonen de veranderingen in de gevels aan Dam en Rokin, Foeke Kuipers 1912-1913 (Stadsarchief Amsterdam) |
Foeke Kuipers was afkomstig uit een familie
van bouwers: zijn vader was aannemer, een
oom timmerman en twee oudere broers
waren eveneens architect. Na zijn opleiding
aan de Quellinusschool in Amsterdam was
hij korte tijd werkzaam bij architect
J.F. Klinkhamer, bekend van de graansilo bij
de Houthaven uit 1896-1898. Aan diezelfde
Houthaven bouwde Kuipers in 1899 met zijn
broer Roelof pakhuis Het Nederlandsche
Veem. Als zelfstandig architect kreeg hij weldra
een gestage stroom opdrachten, met onder
meer in Amsterdam een sigarenfabriek en
café-restaurant De Roode Leeuw in Amsterdam,
een concertzaal in Zandvoort en diverse
monumentale huizen in het Gooi en in de
Noord- en Zuid-Hollandse duinstreek.
Een verenigingsgebouw betekende een nieuwe
bouwopgave voor hem. Het plezier in deze
uitdaging is af te lezen in de zorgvuldige detaillering
van ex- en interieur. Daaraan droeg
ongetwijfeld bij dat Kuipers – die vanaf 1909
een eigen gebouwd landhuis in Huizen bewoonde
– zijn bureau in mei 1914 in de ruwbouw
vestigde. (5) Ruim een jaar later betrok de
Industrieele Club het gebouw, dat ofcieel
open ging op 8 januari 1916.
![]() |
De Dam met gebouw Industria en de ruwbouw van kledinghuis Peek & Cloppenburg in 1916 (deel montagefoto: B.W. Arendsen, Stadsarchief Amsterdam) |
![]() |
Gevel aan het net heringerichte Rokin (foto: auteur) |
De al genoemde Raadhuis-Dam-Commissie
had het nodige aan te merken op de oorspronkelijke
schetsen van Kuipers. Zo kon de
robuuste hoektoren geen genade vinden bij
de commissie en evolueerde hij onder haar
druk tot de gerealiseerde slanke middentoren.
De plint van Obernkirchner zandsteen vormt
een solide basement voor de bakstenen gevels.
Kuipers wist de nogal volumineuze bouwmassa
aan de Damzijde te maskeren door een geleding
in drieën, waardoor het gebouw kleiner
oogt dan het is. Het verticale accent van de
toren met zijn koperen kelkvormige kap, bekroond
met een vergulde bol in een ring, versterkt
deze indruk. Aan de Rokinzijde vertoont
de gevel juist een symmetrische opbouw, met
opwaartse sprongen naar binnen die het volume
verder terugdringen.
De Belgische architect/criticus Huib Hoste
had oog voor de behendigheid waarmee Kuipers
de stedenbouwkundige situatie wist uit te
buiten. In dagblad De Telegraaf was hij zeer te
spreken over de geprononceerde gevel aan de
Damzijde, in zijn ogen 'een goed verbrokkeld
silhouet dat sterk contrast maakt met de gesloten
massa van het paleis'. (6) Over de detaillering
van de gevels was hij minder enthousiast: die
vond hij koud en afstandelijk. Het interieur
was zijns inziens rijk ingericht en hoewel hij er
geen 'bouten durf' in zag, erkende hij de kwaliteiten
van een 'kalme, deftige vormgeving'.
Een centrale hal die vanaf een daklicht op de
bovenste verdieping daglicht ontvangt, vormt
het hart van het gebouw. De toegang tot de
verschillende verdiepingen loopt via een ruim
bemeten trappenhuis met doorgaande glas-inloodramen
van atelier W. J. le Nobel. De
wandafwerking bestaat uit grijs/groen getinte
geglazuurde tegels. De tegels op de kolommen
en de kapitelen van de vide hebben een
gekarteld bladmotief en de balustrades grote
open orale motieven.
Op de eerste verdieping liggen de clubzaal, de
bestuurskamer, het restaurant en de dameszaal,
op de tweede verdieping een grote evenementenzaal,
de Damzaal en de bibliotheek. In de
eerste drie ruimten bepalen de houten lambrisering
en de velours-frisé wandbespanning,
met een gespiegeld zeepaardmotief naar een
ontwerp van sierkunstenaar Theo Nieuwenhuis
(1866-1951), de sfeer. De zeepaardjes komen
ook in de lambriseringen terug.
Opvallend in het gehele interieur is het hoge
afwerkingsniveau van de detailleringen in onder
meer trapleuningen, stucplafonds, deurbeslag
en terrazzovloeren. Het interieur geniet
sinds 2001 bescherming als rijksmonument.
![]() |
![]() |
Entreeruimte met trappenhuis en vide (foto: atelier Merkelbach) | Trappenhuis en vide (foto: atelier Merkelbach) |
Huurde de Industrieele Club aanvankelijk haar onderkomen van de Maatschappij tot exploitatie van gebouw Industria, later werd zij zelf eigenaar. Na de fusie in 1975 met de Groote Club veranderde de naam in de Industrieele Groote Club (IGC), die haar onderkomen in 1987 verkocht, maar daar wel in gevestigd bleef. Het pand wisselde nadien nog meerdere keren van eigenaar. Deze opeenvolgende eigenaren toonden weinig interesse in de zorg en het onderhoud van hun monumentale bezit. Het raakte verslonsd.
Honderd jaar intensief gebruik liet zijn
sporen na in het interieur. Bij diverse verbouwingen
werd onder meer de vide deels dichtgezet
en in het trappenhuis kwamen glazen
puien op last van de brandweer. De zo sfeerbepalende
wandbespanning begon los te raken,
raakte beschadigd bij het aanbrengen van
nieuwe bekabelingen en verkleurde door nicotinedampen
en uv-licht.
Met de aankoop door de Ivy-Groep in 2011
kwam een serieus plan voor een fundamentele
renovatie van het gehele pand. Daarbij ging
het niet alleen om het behoud en herstel van
de nog aanwezige rijke vormgeving, maar ook
om de nauwgezette reconstructie van verdwenen
of onherstelbare onderdelen. Dat staat op
enigszins gespannen voet met de ideeën omtrent
authenticiteit die in de monumentenzorg
sinds het Charter van Venetië (1964) gemeengoed
zijn, waarin de historisch gegroeide
toestand als uitgangspunt dient. Strikt genomen
sluit dat een verandering door reconstructie
naar een oudere toestand uit, maar
met het toverwoord 'reversibel' viel daar een
mouw aan te passen.
De exploitatie van het pand bleef op dezelfde
leest geschoeid als voorheen: op de begane
grond winkels en de Koninklijke IGC als belangrijkste
huurder op de eerste en tweede
etage. De bovenste drie verdiepingen zouden
als luxehotel gaan fungeren, wat een ingrijpende
verbouwing betekende. De eigenaar
zou het herstel van het exterieur en de verbouwing
tot hotel voor zijn rekening nemen,
terwijl de Koninklijke IGC de restauratie van
de clubzaal en nieuwe eetzaal zou financieren.
![]() |
|
Boven: Originele wandbespanning (foto: Frank Smit) Onder: Nieuwe wandbespanning (foto: IGC/RCE) |
Wandbespanning in de zijkamers van de bibliotheek (foto: Frank Smit) |
![]() |
De vergulde bol op de spits van de toren met de koperen dakbedekking (foto: auteur) |
![]() |
Grote salon (foto: Wim Ruigrok) |
ZZDP architecten maakte de plannen en
liet deze uitvoeren. Een belangrijke rol was
daarbij weggelegd voor architect Frank Smit.
Hij onderzocht en tekende verscheidene nog
bestaande interieuronderdelen. Het resultaat
van dat onderzoek werd onder meer toegepast
in het ontwerp van de nieuwe bibliotheekruimte
en de keuze van materialen op tal van
plaatsen in het gebouw, zoals de tegels in de
lichthof en de voegen van de gevels. In samenwerking
met het Textiellab in Tilburg werden
diverse proeven van nieuwe wandbespanning
gemaakt, waarvan Smit de kleur en samenstelling
van de garens bepaalde. Een letterlijk en
guurlijk hoogtepunt in de restauratie vormde
de terugkeer van de vergulde bol in een ring
op de spits van de toren.
Dat reconstructies bij restauraties niet zonder
slag of stoot tot stand komen laat het voorbeeld
van de wandbespanning in de clubzaal
zien. De bespanning van velours-frisé, ontworpen
door Theo Nieuwenhuis en door de (niet
meer bestaande) Hengelosche Trijpweverij
gefabriceerd, is een zogenoemd bestanddeel
van het rijksmonument. Gezien de zeldzaamheid
ervan en de relatief goede conditie diende
deze in situ behouden te blijven. Vanwege
de verkleuring en slijtage was het echter duidelijk
dat dit originele velours in de nieuwe
opzet ernstig zou detoneren en niet was te
handhaven. De afgelopen jaren was de bespanning
wel naar vermogen onderhouden
en meermalen gereinigd onder toezicht van
monumentenzorg. In nauw overleg met de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
vroeg de Koninklijke IGC een omgevingsvergunning
aan om de originele velours-frisé af
te dekken met een ademende beschermlaag
van synthetische stof. De nieuwe bespanning,
één op één gereconstrueerd naar het origineel,
werd vervolgens op deze afdekking aangebracht.
Op andere locaties, zoals in het restaurant,
werd een grijswitte versie van de
wandbespanning uit de nieuwe bibliotheek
aangebracht.
Gebouw Industria geldt tegenwoordig als Kuipers' meesterwerk. Hij vond dat kennelijk zelf ook, getuige de uitgave van een boek over zijn werk. Het werd in het openingsjaar gepubliceerd en gebouw Industria kreeg er met 31 foto's van atelier Merkelbach een prominente plaats in toebedeeld. (7) De serie waarin het boek verscheen, Bibliotheek voor de moderne Hollandsche architectuur, uitgegeven door dr. Gustav Schueler, was nogal omstreden, omdat het door de architecten zelf gesponsorde monografieën betrof en zij destijds niet geacht werden voor zichzelf reclame te maken. Architecten als J.F. Staal en vooral Hoste zorgden er met hun felle reacties op de boekenreeks voor dat de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) deze in de ban deed. En passant werden reputaties van collega's die zich wel aan een uitgave hadden bezondigd, zoals A.D.N. van Gendt of A. Jacot, in recensies neergehaald. Het boek van Kuipers werd daarbij ontzien. (8) Mogelijk was Hoste zijn eerdere waarderende woorden voor gebouw Industria nog niet vergeten.
Radboud van Beekum
Voetnoten
1. G. Eijkelboom en G. Vermeer, Berlagiaanse
invloeden rond de Middendam in: Binnenstad
280, p. 24-26.
2. Algemeen Handelsblad d.d. 13 december 1912.
3. 'Foeke Kuipers zeventig jaar' in: De Telegraaf, 28 augustus 1941.
4. Naar de inspiratiebronnen voor het ontwerp
en de vormgeving van het interieur van Industria
is nog weinig onderzoek geadaan. De medewerking
van Kuipers aan villa Kareol wordt in
de literatuur wel genoemd, maar de precieze invloed
van dat interieur op de vormgeving van
Industria is een nadere studie waard.
5. De Tijd, 1 mei 1914, verhuisbericht.
6. H. Hoste, 'Architectuur 'Industria' aan den
Vijgendam' in: De Telegraaf d.d. 18 april 1916.
7. Foeke Kuipers, architect B.N.A. Amsterdam,
Bibliotheek voor de moderne Hollandsche architectuur,
tweede deel, a. nr.1, Bussum (dr. Gustav Schueler) 1916.
8. Zie hiervoor: H. Oldewarris, 'De architectuur
wordt daarmede niet gebaat. Dr. Gustave Schueler
en de Bibliotheek voor de moderne Hollandsche
Architectuur' in: De boekenwereld Tijdschrift
voor boek en prent, 26(2010)3, p. 130-168.
(Uit: Binnenstad 282/283, juli/augustus/september/oktober 2017)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.