![]() |
Zoals wij nu naar Artis gaan, zo ging
men in die tijd naar de menagerie
van Blaauw Jan aan de Kloveniersburgwal
87-89, waar zich tussen circa 1675
en 1784 een herberg bevond met op de
binnenplaats allerlei exotische dieren. Dat
exotische moet je breed zien. Uit het onderschrift
bij een tekening van de binnenplaats
blijkt dat hier naast struisvogels,
leeuwen en tijgers ook een dwerg en een
reus van meer dan twee meter te bezichtigen
waren, en verder herten, pauwen, bavianen
en vreemde hoenderen. Het moet
een enorm gebouw geweest zijn. Om een
indruk te krijgen van de afmetingen van
het complex beklom de schrijfster zelfs de
toren van de Zuiderkerk. Vandaar zag zij
dat het gebouw ook nu nog ononderbroken
doorloopt van de Kloveniersburgwal
tot bijna aan de Groenburgwal. Toch was
de menagerie niet de eerste plek waar men
exotische dieren kon bewonderen. Al in
1597 kwam er in de haven van de stad een
kasuaris aan, een struisvogelsoort, en in
1633 een olifant, een luipaard en een hert.
Er was geen vaste verblijfplaats voor de
dieren en die wisselden dan ook regelmatig
van onderdak en eigenaar.
Het boek staat vol met verhalen over de
rol van de dieren in de maatschappij van
toen. Zo had Lodewijk Napoleon, in 1806
door zijn oudere broer aangesteld als koning
van Holland, het plan opgevat om net
als in Parijs een koninklijke tuin met menagerie
in te richten. Het rondreizende circus
Alpi raakte in een klap zijn circusdieren
kwijt doordat de koning die allemaal opkocht
voor zijn plan. Na omzwervingen
door het land kwamen de dieren uiteindelijk
terecht in de Amsterdamse Hortus.
Misschien wel vanwege het gesjouw met de
beesten of misschien door het Hollandse
klimaat, hadden enkele dieren echter toen
al het loodje gelegd, waaronder twee leeuwen.
De enige overgebleven leeuwin was
intussen beste maatjes geworden met een
hond.
Ook het 'Waterpaard op de Botermarkt' is
een prachtig verhaal over een tapir op wat
we nu het Rembrandtplein noemen.
De schrijfster haalde haar materiaal uit
diverse bronnen. Naast de tekeningen van
Jan van Velten was ook het werk van Ernst
Brinck een belangrijke bron van informatie.
Jan van Velten was een amateur-tekenaar
uit het einde van de zeventiende en
het begin van de achttiende eeuw. Zijn tekeningen
en gouaches worden beheerd
door de Artis Bibliotheek van de Universiteit
van Amsterdam. Ernst Brinck was geboren
in 1582 en kwam uit een gegoede
familie. Zijn vader en grootvader waren
burgemeester van Harderwijk, een functie
die Ernst later zelf ook vervulde. Na zijn
studie reisde hij heel Europa door en
schreef alles op wat hem intrigeerde. Zijn
notities zijn bewaard gebleven en opgeslagen
in het archief van het stadsbestuur van
Harderwijk.
Ria Winters geeft met dit boek niet alleen
een aardig beeld van het leven van
exotische dieren in het Amsterdam van de
Gouden Eeuw, maar ook in de levens van
de soms zeer kleurrijke inwoners van de
stad.
Eveline Brilleman
Ria Winters, Exotische dieren in historisch Amsterdam, Amsterdam University Press 2017. Prijs: € 24,90.
(Uit: Binnenstad 282/283, juli/augustus/september/oktober 2017)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.