De Nieuwendijk en in het verlengde daarvan de Kalverstraat hadden zich vanaf het derde kwart van de negentiende eeuw ontwikkeld tot de belangrijkste winkelstraten van Amsterdam. De zwagers Willem Vroom (1850-1925) en Anton Dreesmann (1854-1934), die in 1887 in de Jordaan een manufacturenwinkel waren begonnen, breidden het aantal winkels in Amsterdam gestaag uit. Rond 1900 was er op de locatie aan het einde van de Kalverstraat bij de Munt al een winkel gevestigd. Het assortiment van Vroom & Dreesmann richtte zich vooral op de arbeiders- en lagere middenklasse. Aanvankelijk bestond dit alleen uit textiel en manufacturen, maar weldra werd de collectie uitgebreid met tapijten, gordijnen, confectiekleding en speelgoed, nog later ook meubelen en huishoudelijke artikelen. De artikelen van goede kwaliteit onderscheidden zich eerder door hun degelijkheid dan door hun modieuze voorkomen. Deze aanpak paste geheel bij het imago van goedkoop en degelijk, dat Vroom & Dreesmann nastreefde.
![]() |
![]() |
De reikwijdte van de bedoelde ingreep van Kuijt strekte zich uit tot de halsgevels aan de rechterzijde van de foto, die de situatie van mei 2017 aangeeft (foto: Wim Ruigrok) | Artist's impression van het gerenoveerde voormalige V&D-complex tussen Rokin en Kalverstraat (Office WinHov architecten 2017). |
Rond 1908 ontstond de behoefte aan een compleet nieuw warenhuis. De geplande verbreding van de Vijzelstraat vormde mede aanleiding juist hier te willen uitbreiden. De prominente ligging in de stedelijke centra vormde een vast element bij veel nieuwe vestigingen van V&D. Op plaatselijk niveau waren leden van de familie goed op de hoogte van te koop staande of vrijkomende (winkel)panden en waren zij zich bewust van de mogelijkheden voor expansie op specieke plaatsen in de stad: een goed bereikbaar centraal punt in een bestaand winkelgebied met veel concurrentie in de buurt. Winkels werden gestart in een bescheiden pand, dat door aankoop van belendingen uitgroeide tot een groter geheel. Vervolgens onderging het zo ontstane complex een verbouwing.
![]() |
![]() |
Schetsontwerp uitbreiding V&D-warenhuis, gevel Rokin, Jan Kuijt Wzn. 1928 (Stadsarchief Amsterdam, Archief V&D) | Schetsontwerp uitbreiding V&D-warenhuis, gevel Kalverstraat, Jan Kuijt Wzn. 1928 (Stadsarchief Amsterdam, Archief V&D) |
![]() |
![]() |
De passage tussen Rokin en Kalverstraat, 1933 (Stadsarchief Amsterdam, Archief V&D) | Luchtopname van het V&D-warenhuis in het centrum van Amsterdam, omstreeks 1925 (Stadsarchief Amsterdam, Archief V&D) |
De belangrijkste architect voor V&D van dat
moment, F.M.J. Caron (1866-1945) (2), ontwierp
het in 1912 geopende gebouw. Die opening
markeerde het 25-jarig bestaan van het warenhuis.
Voor de aanleg moesten enkele kleine
panden, maar vooral de voormalige roomskatholieke
schuilkerk 't Boompje wijken.
Nieuw waren de grote etalages, toen nog
toonkasten genoemd, aan Rokin en Kalverstraat.
Een centrale lichtkap zorgde voor daglicht
op de galerijen van de verdiepingen en
de begane grond. Aan de lichthal grensden
een trappenhuis en twee liften voor de ontsluiting.
Al deze elementen, ontleend aan Franse
en Duitse warenhuizen, maakten van de winkel
een ware attractie en het publiek stroomde
massaal toe.3 De hoogte van het gebouw, ongeveer
15 meter, kon binnen de Amsterdamse
bouwverordening alleen bereikt worden door
de gevel twee meter achter de rooilijn te plaatsen.
Tussen de hoogte van een gebouw en de
breedte van een straat moest een bepaalde
verhouding bestaan. Deze sprong in de gevelwand
van de Kalverstraat oogstte veel kritiek.
De noodgreep zou het intieme karakter van
de straat aantasten.
Caron voerde tussen 1915-1918 nog enkele kleinere verbouwingen uit, maar een veel radicalere ingreep volgde tussen 1928-1934 door architect Jan Kuijt Wzn. (1884-1944). Deze had naam gemaakt met vestigingen voor Vroom & Co in de Damstraat en Vroom & Dreesmann-winkels in Den Haag (Spuistraat), Utrecht (Stadhuisbrug) en Haarlem (Verwulft).
Volgens het oorspronkelijke schetsontwerp zou het pand worden uitgebreid over de Sint Jorissteeg heen tot aan het Rokin 156. Een stevige toren vormde de verticale beëindiging van het nieuwe pand. Aan de Kalverstraat moest de nieuwe gevel het oude gebouw geheel aan het zicht onttrekken. Bij volledige realisatie van dit ontwerp zou een krachtig bouwwerk zijn ontstaan, vergelijkbaar met het gebouw van J.F. Staal voor het dagblad De Telegraaf. Het gebouw zou een volgende stap zijn geweest in de schaalvergroting in de binnenstad, die was ingezet met het kantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (1926) en het Carltonhotel (1929). Het gebouw van Kuijt had een eigentijds karakter zonder nadrukkelijk modernistisch te zijn. In de nieuwe gevel domineerde een grote stalen glaspui, opgedeeld in kleinere eenheden, de horizontale lijnen van de verdiepingen accentuerend. Dit in tegenstelling tot eerdere warenhuizen, waarin kolommen juist het verticale karakter van de gevel benadrukten.
Door de economische crisis kwam de uitbreiding aan zowel het Rokin als aan de Kalverstraat maar gedeeltelijk tot uitvoering, wat een nogal hybride geheel opleverde. Zo bleven delen van de gevel van Caron een prominent onderdeel uitmaken van het gebouw. Vooral aan de Kalverstraat valt dit goed te zien. Kuijts gevel zou als een schil om die van Caron getrokken worden, waardoor de rooilijnsprong van twintig jaar eerder zou verdwijnen. Door de nogal willekeurige beëindiging die daarvoor in de plaats kwam, ontstond een beeld van een onaf geheel. Het wel uitgevoerde gedeelte bestaat uit een grote glaswand, die zich uitstrekt over de volle hoogte van de verdiepingen. De bovenste verdieping van het gebouw ligt aan beide zijden een eind terug. De verticale halfronde bakstenen uitbouw van het trappenhuis markeerde de ingang van een passage tussen Kalverstraat en Rokin. Deze passage met aan weerszijden etalages was een van de belangrijkste elementen in het ontwerp. Boven de etalages in de gevel bevindt zich een overstekende luifel, die is bezet met door Kuijt ontworpen halfkristaltegels. De winkelpui is van brons. De bekleding van de pui onder de glasgevel bestaat uit gepolijst graniet. Onder de ronde uitbouw aan de Rokinzijde beeldt een reliëf in ongepolijst Beiers graniet van Mari Andriessen Amsterdams verleden als koopstad en havenplaats uit.
Na het faillissement van V&D in december 2016 startte de investeerdersmaatschappij IEF Capital een herinrichtingsplan voor het Rokin/ Kalverstraatcomplex. Het architectenbureau Ofce WinHov uit Amsterdam ontving hiervoor de opdracht. Het bureau streeft ernaar de kenmerkende architectuur van zowel Kuijt als Caron zoveel mogelijk te handhaven of te herstellen. Daarbij zullen aanbouwen aan de Rokinzijde worden verwijderend en zal de Sint Jorissteeg weer worden opengelegd. De werkzaamheden zijn intussen gestart.
Radboud van Beekum
De auteur bereidt een monografie voor over Jan Kuijt Wzn.
Voetnoten:
1. Zie voor de economische geschiedenis van
het V&D-concern: Ph. Hondelink, R. Otto, Vroom & Dreesmann. De opkomst en ondergang
van het warenhuis 1887-2016, Hilversum 2016.
2. Andere V&D-winkels van Caron zijn onder meer Amsterdam Vijzelstraat (1906), Haarlem
(1918), Breda (1925) en Alkmaar (1925).
3. Hondelink, 2016, p. 102.
(Uit: Binnenstad 281, mei/juni 2017)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.