![]() |
De Bethaniënbuurt beslaat het gebied
tussen de Oudezijds Achterburgwal en
de Kloveniersburgwal van de Oude
Hoogstraat in het zuiden tot de Bloedstraat in
het noorden. De gehele strook tussen de
Oudezijds Achterburgwal en de Kloveniersburgwal
werd ongeveer omstreeks 1425 bij de
stad gevoegd. In deze aanzienlijke stadsuitbreiding
kwam omstreeks 1450 het klooster
van Sint Maria Magdalena van Bethaniën tot
stand, waarvan de zusters gehoorzaamden aan
de Regel van Augustinus. De Barndesteeg
vormde de noordelijke begrenzing van het
Bethaniënklooster.
Ofschoon het Bethaniënklooster in de eerste
plaats was bedoeld voor gevallen vrouwen,
trok het weldra ook rijke dames en proveniersters
aan. In 1462 kreeg het klooster van het
kapittel van de Haagse Hofkapel toestemming
een eigen kapel op te richten en deze te laten
bedienen door een rector. Ruud Meischke van
het bureau Monumentenzorg trof daarvan in
1961 in de huidige bebouwing nog restanten
aan.
In de zestiende eeuw raakte het stadsklooster,
net als veel andere in Holland, in ernstige
nanciële problemen. Om de geldnood te
verlichten gingen onderdelen van het uitgestrekte
kloosterterrein al ver voor de Alteratie
in 1578 in de verkoop. Zo raakte de Bethanienstraat
na de verbreding in 1506 dicht bebouwd
met burgerhuizen. In 1525 kwam langs
de zuidzijde van de kloosterkapel de Koestraat
te lopen. Aan de zuidzijde van die straat verrezen 'gewone' huizen. In 1535 werd nog een
lap grond aan de stad verkocht, en in 1553
verhuurden de zusters een groot deel van het
patershuis naast de kloosteringang aan de
Oudezijds Achterburgwal. Na de Alteratie
verkavelde de stad het kloostergebied voor
uitgifte en ontstond er een dichte bebouwing.
De kunstschilder en uitvinder van de brandspuit
Jan van der Heyden vestigde zich in een
gedeelte van de voormalige kloosterkapel.
In 1962 kreeg het vroegere kloosterterrein
aandacht als een afzonderlijke buurt, toen
een aantal monumentenorganisaties, waaronder
Stadsherstel, Hendrick de Keyser, Diogenes
en Bureau Monumentenzorg, voorstelde
de 1,7 hectare grote buurt op te knappen.
Net als veel andere oude binnensteden in
Nederland verkeerde het gebied in een erbarmelijk
slechte staat. In enkele andere gemeenten
hadden toen al spraakmakende opknapbeurten
plaatsgevonden, zoals in Maastricht
het Stokstraatkwartier. In die tijd ging de
voorbereiding van gebiedsplannen in Amsterdam
gepaard met een diepgaand onderzoek
van het bestaande gebruik van de bebouwing,
het zogenaamde bouwblokonderzoek. In
1956 en in 1962 legde de gemeente Amsterdam
alle bestemmingen bijna tot de verdieping
aan toe vast. De bevolking stond toentertijd
uiterst argwanend tegenover de gemeente
door de vele plannen tot sloop van tal van
oude wijken en zelfs complete buurten in de
binnenstad. De gemeentelijke diensten verdedigden
de rigoureuze vernieuwingen door te
wijzen op de hoognodige verbetering van de
woonomgeving.
In het plan voor het aanpakken van de
Bethaniënblok uit 1968, met de naam 'Nieuw
leven voor een oude buurt', kreeg de vernieuwing
van de woonomgeving, geheel volgens
deze beleidslijn, veel aandacht. Het plan, dat
was bedoeld als een voorbeeld voor de rest van
de middeleeuwse binnenstad, beoogde de
buitenste schil van de bebouwing op te knappen
en waar mogelijk te restaureren. Om
meer licht en ruimte met groen in de buurt te
krijgen, stelde de dienst Stadsontwikkeling
voor, de in de loop van de tijd volgebouwde
binnenterreinen van de bouwblokken tot
open binnenruimten te transformeren. Veel
achterhuizen moesten het door deze voorgestelde
opschoning ontgelden. De smalle stegen
en straten tussen de Oudezijds Achterburgwal
en de Kloveniersburgwal zouden
vrijwel allemaal afgesloten worden voor rijdend
verkeer en met de binnenterreinen een
min of meer afgesloten voetgangersgebied
vormen.
Het buurtplan, hoe goed ook bedoeld door
de gemeente, leidde tot een stroom van protesten
en ook Geurt Brinkgreve, destijds de
opvallendste belangenbehartiger van het stedenschoon
van de Amsterdamse binnenstad, keerde zich ertegen. Uiteindelijk ging het
plan van tafel door de vele bezwaarschriften
en kwam er een voorzichtiger aanpak voor in
de plaats. Zo restaureerde de door Geurt
Brinkgreve opgerichte stichting Bethaniënklooster
de kloostergebouwen aan de Barndesteeg.
Er kwam een zaal in voor uitvoeringen
en recepties en acht woningen voor muziekstudenten.
Het boek van Van Blokland en Duivis sluit op een bepaalde manier dicht aan op de destijds uitgevoerde bouwblokonderzoeken. Achterin het boek besteden de auteurs uitgebreid aandacht aan deze onderzoeken. Aan de noordkant van de buurt tonen de afgebeelde 'bouwblok-bestemmingskaarten' van de gemeente veel witte vlekken. Die wezen op een bestemming die de gemeente niet mocht aangeven, aangezien die slechts gedoogd werd: prostitutie. Door hun kennis van de buurt hebben de auteurs alle bestemmingen alsnog op de kaarten kunnen inkleuren en beschrijven. De woonfuncties zijn in hun boek mensen van vlees en bloed geworden met namen en eigenaardigheden. Door hun onverdroten verzamelen van feiten en weetjes leren we sommigen vrij goed kennen. De lezers krijgen ook een haarscherp beeld van de vele winkels en zaakjes die deze volksbuurt in zijn laatste bloei telde.
Het boek is niet gedacht als een historische verhandeling volgens academische richtlijnen. Een historicus met een afstandelijke houding tot zijn of haar bronnen had dit verhaal ook nooit zo bijeen kunnen sprokkelen. In plaats daarvan verschaft het boek, door een minutieuze opsomming van alles wat er van een huis en de bewoners van weleer bekend is, een levendig en bont geschakeerd portret van een echte buurt in de oude binnenstad. Veel markante buurtbewoners komen in het boek tot leven. Niet alleen in tekst, maar ook in beeld. Met het wegnemen van de sluier van het verleden leveren de auteurs een bijdrage aan de rijke geschiedschrijving van Amsterdam.
Gert Eijkelboom en Gerrit Vermeer
Simon van Blokland en Frans Duivis, Het Bethaniënblok in Amsterdam. Onder de sluier van het verleden vandaan, Zutphen (Walburgpers) 2016, 240 p., prijs 39,95.
(Uit: Binnenstad 281, mei/juni 2017)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.