![]() |
![]() |
Jaap den Hollander met lade zelfgemaakte aquarelblokjes naar Goeree Verlichteriekunde (foto Wim Ruigrok) | Aquarelkistje uit 1821 (foto Wim Ruigrok) |
Met Jaap den Hollander spreek ik over de vraag hoe pigmenten vóór de industriële
revolutie van circa 1850 werden vervaardigd. Dit onderwerp heeft mijn interesse gewekt omdat men van enkele
historische kleuren alleen door de oorspronkelijke productiewijze een betrouwbaar beeld
kan krijgen. Sommige pigmenten zijn tegenwoordig vanwege hun zeldzaamheid of giftigheid
niet of nauwelijks meer leverbaar, en áls men dan flink in de buidel heeft getast om
deze aan te schaffen en de moeite heeft genomen om ze fijn te wrijven, blijft men onzeker
over het resultaat. Het 'Spaans groen' bijvoorbeeld, dat tegenwoordig wordt gemaakt,
is pure koperacetaat, zo puur en zuiver, dat dit pigment eigenlijk geen goed beeld geeft van
hoe deze kleur er in de zeventiende of achttiende eeuw moet hebben uitgezien. Jaap
den Hollander ben ik tegengekomen op het internet. Hij heeft een fantastische website
(members.ziggo.nl/jcdhollander) met prachtige
foto's, waarop hij aan de hand van
bronnenmateriaal en empirische proeven
historische teken- en schildertechnieken en
-materialen in beeld brengt, en in zijn atelier
getuigen vele potten en potjes met verzamelde
bodemvondsten, bessen en galnoten enz. van
zijn passie. Ik vraag hem hoe hij bij dit onderwerp
is gekomen.
'Toen ik op de lagere school zat, wilde ik
archeoloog worden. Misschien kwam dat wel
door het buiten spelen als kind op opgespoten
stukken zandgrond in de Rivierenbuurt in
Amsterdam tijdens de aanleg van de Utrechtsebrug over de Amstel. In dat zand was van alles
te vinden: van pijpekoppen, potscherven, stenen
tot botten. Uiteindelijk ging ik geen archeologie
studeren, maar naar de kunstacademie.
Als tekenleraar en docent vakdidaktiek
tekenen ben ik gaan graven in gedrukte
bronnen die handelen over de overdracht van
kennis en kunde van vooral tekenvaardigheid.
Intussen liet het letterlijke graven naar pigmenten
en krijtsoorten me in vakanties echter
niet los. De mooiste souvenirs waren grondmonsters
van pigmenten en krijtsoorten die ik
onderweg kon bemachtigen.'
![]() |
Diverse rode okeroxiden. (foto Wim Ruigrok) |
'Onderdeel van mijn zoektocht naar rood 'natuurkrijt' is mijn hypothese dat tekenaars in het verleden met andere materialen werkten dan wij nu en dat die materialen en de daarmee samenhangende technische mogelijkheden ook daadwerkelijk een verschil kunnen maken.In 1984 heb ik een tentoonstelling bezocht in het museum van Epinal. Hier hing een aantal ragfijne tekeningen op klein formaat, die onmogelijk te maken zijn met het krijt dat tegenwoordig verkrijgbaar is. Sinds begin 2011, ruim veertig jaar na mijn academietijd, ben ik dat krijt op het spoor gekomen, dat wil zeggen brokken okerrode Rötelsteen in allerlei nuances uit Theley in het Saarland, die gezaagd kunnen worden en vervolgens geslepen, zodat je er heel fijn mee kunt werken. De vondst van dat krijt heeft geleid tot een uitgebreide studie van dit materiaal, waarmee mogelijk Rembrandt e.a. hebben getekend, maar dat voor de meeste hedendaagse kunstenaars totaal onbekend is.'
![]() |
![]() |
|
![]() |
||
Bessen van Rhamnus saxatilis, verzameld om schietgeel te maken. (foto's: Jaap den Hollander) |
'De volgende stap was dat ik een antieke aquarelkist kocht waarin een aantal verfblokjes ontbraken. Die ontbrekende blokjes wilde ik graag aanvullen en zo ben ik op zoek gegaan, eerst naar welke pigmenten precies in de kist hebben gezeten en vervolgens naar recepten om die verfblokjes te maken. Enkele lege antieke aquarelkistjes heb ik zo kunnen vullen met zelfgemaakte verfblokjes, samengesteld uit in de tijdsperiode passende pigmenten en gomsoorten. In die mahoniehouten kistjes zitten nu weer de oorspronkelijk oude, soms heel giftige, maar wel bijzondere pigmenten en kleurstoffen, die je verder alleen nog in restauratie-ateliers aantreft. Hoe vaak kom je geen lege tekendozen of schilderskisten tegen? Familieleden denken in de eerste plaats aan iemands artistieke werk. De kisten worden vaak nog wel bewaard, maar de inhoud daarvan is dan weggegooid in de vuilnisbak. De inhoud kan echter ook een waardevol onderdeel vormen van een artistieke nalatenschap. Ik hoop dat mijn aquarelverfkistjes met hun toebehoren en de (spanen) doosjes met gezaagde en geslepen krijtstiften en hun houders, als een soort tijdcapsules een langer leven zijn beschoren.' Daarnaast heeft Jaap een lade met aquarelblokjes gemaakt, gebaseerd op de kleuren die genoemd worden in Verlichteriekunde (1668) van Wilhelmus Goeree, een handleiding voor het schilderen met waterverf. Dit geschrift handelt weliswaar over water- of aquarelverf, maar een deel van deze pigmenten is niet anders dan de verfstoffen die men voor buitenschilderwerk gebruikt.
![]() |
![]() |
|
Fabricage van verdigris door koperplaatjes aan gebogen twijgen boven een laagje azijn te hangen, zoals o.m. beschreven door Vitruvius (foto Jaap den Hollander). | Door dit proces oxideert het koper. De koperaanslag kan als pigment worden gebruikt. Door blootstelling aan ammoniadamp wordt het pigment blauw (foto Wim Ruigrok). |
Voor aquarelverf wordt als bindmiddel
meestal gebruik gemaakt van gom. Voor de
vervaardiging van verf op waterbasis kunnen
zowel kleur- als verfstoffen worden gebruikt,
dat wil zeggen zowel oplosbare stoffen als nietoplosbare
pigmenten. De in water oplosbare
kleurstoffen werden dan vaak op aluin neergeslagen.
In olieverf - en dus ook in huisschilderverf
- werden doorgaans alleen verfstoffen
(pigmenten) gebruikt, met die kanttekening
dat huisschilderverf behalve watervast ook
lichtecht moest zijn en bovendien betaalbaar.
De pigmenten voor buitenschilderwerk verschilden
echter niet van die voor 'kunstschilderwerk' - de soort verf wordt niet door de
pigmenten, maar door het bindmiddel bepaald
(lijnolie, ei, lijm of gom etc.). Tot in de
twintigste eeuw maakten veel schilders zelf
hun verf. Dat kan men nu natuurlijk ook nog
doen door pigmenten met een bepaald bindmiddel
te mengen, maar ook deze gekleurde
poeders waarvan men de verf maakt zijn op een bepaalde manier tot stand gekomen.
Verschillen de moderne synthetische kleuren ook van de historische?
Jaap den Hollander: 'De vervaardiging van
pigmenten uit gekleurde aarden en gesteenten
is in zekere zin onveranderd. De aarden
zijn goedkoop en worden nog steeds gebruikt
omdat ze eigenlijk niet goed zijn na te maken.
Ze worden al eeuwen op bepaalde locaties gedolven.
De kleur wordt bepaald door de herkomst;
van de rode ijzeroxiden bijvoorbeeld is
de chemische formule steeds gelijk, maar afhankelijk
van 'verontreinigingen' en de hitte
waaraan zij zijn blootgesteld, zien zij er steeds
anders uit. De gekleurde aarden en gesteenten
hoeven alleen gewassen, gezuiverd en
fijngemalen te worden, waarna ze direct tot
verf kunnen worden gemengd.'
'Daarnaast kon men ook in de oudheid al op
chemische wijze felgekleurde pigmenten maken,
zoals Egyptisch blauw, menie en verdigris.
Veel van deze pigmenten worden vanwege
hun giftigheid tegenwoordig niet of nauwelijks
meer vervaardigd. Loodwit en loodmenie
zijn bijvoorbeeld in Nederland niet meer in
de handel, maar de lichtkracht en duurzaamheid
van loodwit en de roestwerende werking
van menie zijn ongeëvenaard.
Met name een aantal organische pigmenten
en kleurstoffen vind ik echter fraaier dan de
moderne synthetische imitaties. Daarbij moet
je denken aan lakmoes, gemaakt van korstmossen,
rode kraplak van meekrap, en een
gele kleur die ik zelf van wegedoornbessen
heb gemaakt. Moderne kleurstoffen hebben
vaak wel dezelfde naam, maar een andere samenstelling.
Zij zijn meestal kleurkrachtig en
stabieler dan de historische, maar ook egaler
en ze missen een zekere kleurdiepte.'
'Na mijn pensionering had ik de tijd om zowel
historisch als praktisch dieper in het onderwerp
te duiken. Van zoveel mogelijk proeven
en onderzoekjes heb ik foto's gemaakt en het
lesgeven heb ik eigenlijk gewoon voortgezet
via mijn website.' Naar aanleiding van het
overzicht op zijn website van pigmenten die
voorkomen in diverse historische bronnen tot
circa 1850 vraag ik of het zijn opzet is om een
soort overzicht te maken van het gebruik van
verf- en kleurstoffen door de eeuwen heen,
maar Jaap antwoordt dat er al voldoende van
zulke overzichten bestaan. Door relaties met
(kunst)historische, onderwijskundige of technische
aspecten wil hij vooral aan een aantal
historische materialen en teken- en schildertechnieken
een breder perspectief geven.
'Afijn, ik ben dus een aantal historische recepten
gaan uitproberen. Vanaf de oudheid is
beschreven waar men verfstoffen kan vinden
en hoe bepaalde kleuren worden gemaakt,
ook van pigmenten die ontstaan door chemische
reacties zijn recepten overgeleverd. Vitruvius
beschrijft bijvoorbeeld al de oxidatie
van lood en koper, chemische processen die
ook wel in de natuur voorkomen, maar onder
speciale omstandigheden versneld kunnen
worden opgewekt.'
![]() |
![]() |
|
Azuriet- en malachietafzetting op een brok kalksteen. | Proces van verpulveren, fijnmalen en wassen (levigatie, centrifugatie en decantatie) van azuriet (foto's: Jaap den Hollander) |
Ook in middeleeuwse receptenboeken wordt
beschreven hoe men synthetische pigmenten
en verfstoffen kan vervaardigen. Jaap heeft
zelf een Nederlandse vertaling gemaakt van
De coloribus faciendis / Over het maken van
kleuren, een geschrift van Petrus de Audomaro,
dat vermoedelijk uit de twaalfde of dertiende
eeuw dateert. Het lijkt in de eerste
plaats geschreven voor illuminatoren, die zelf
pigmenten maakten. Een deel hiervan was al
in de Oudheid bekend, maar het bevat tevens
een aantal onbekende recepten. Enkele hiervan
zijn onvolledig of onnavolgbaar, omdat we
ze niet meer begrijpen of niet weten welke
plantensoort of zelfs welk pigment precies in
een recept wordt aangeduid, maar de meeste
zijn goed uit te voeren.
In het geschrift van De Audomaro wordt bijvoorbeeld
beschreven hoe men 'azurium' kan
bereiden, een gesteente, vermoedelijk azuriet.
Azuriet is het belangrijkste blauw dat Jeroen
Bosch (circa 1450-1516) in zijn schilderijen
heeft gebruikt. 'Nadat de Hongaarse mijnstad
Rudabánya in 1526 door de Turken was verwoest,
werd azuriet wegens toenemende
schaarste duurder. Het wordt dan vervangen
door andere blauwen en men vindt een pigment
van dezelfde chemische samenstelling
als azuriet, dat echter synthetisch werd vervaardigd.'
Behalve het recept voor het maken van 'azurium'
bevat het manuscript van Petrus de Audomaro
geen beschrijving van bereiding van
pigmenten uit gekleurde aarden of minerale
gesteenten. Het gaat voornamelijk over het
maken van verf- en kleurstoffen uit andere
grondstoffen, dat wil zeggen over synthetische
pigmenten uit lood, koper en de vervaardiging
van vermiljoen uit kwik en zwavel. Daarnaast
worden aanwijzingen gegeven hoe je
inkt en verf kunt maken met behulp van
plantenextracten of -logen, zoals een groene
inkt uit camperfoeliebessen, kraplak uit meekrapwortels
(Rubia tinctorum), een geel dat
gebruikt wordt om goud te imiteren van de
stampers van de saffraancrocus (Crocus sativus),
een purperkleur, gemaakt door houtskool
van de iep te logen met urine en een
bloedrode lak uit de gom van klimop (Hedera
helix) gekookt in urine.
In de middeleeuwen maakten schilders en illuminatoren
waarschijnlijk nog veel verf- en
kleurstoffen zelf, maar de Italiaanse schilder
Cennino Cennini adviseert rond 1400 al om
de vervaardiging van bepaalde pigmenten
niet zelf ter hand te nemen omdat dat teveel
tijd kost, en in de zestiende en zeventiende
eeuw konden ook de Hollandse kunst- en
huisschilders de meeste pigmenten gewoon
kopen bij een apotheker, drogist of bij een in
één of enkele kleuren gespecialiseerde verf'fabriek'.
Sommige recepten waren ingewikkeld
of hield men zorgvuldig geheim om een monopolie
te behouden. Zo is het recept voor het
maken van vermiljoen wel bekend, maar hoe
de vervaardiging precies in z'n werk ging werd
slechts in kleine kring doorgegeven. Vanaf de
zestiende eeuw ontstond er in Europa een
markt voor zogenaamde 'secreetboeken':
praktische hand-boeken voor ambachtslui en
thuisgebruik, gebaseerd op verfrecepten die
eerder in manuscriptvorm circuleerden. Het
Secreetboeck (1601) van de arts Carolus Battus,
dat grotendeels teruggaat op een vijftig jaar
ouder Duits tractaat van Valentin Boltz, is hier
een bekend Nederlands voorbeeld van. 'Het is
niet helemaal duidelijk of de hierin geopenbaarde
'verborgenissen' duiden op de geheime
receptuur dan wel op de mysterieuze wijze
waarop stoffen van eigenschap en kleur kunnen
veranderen, maar ook de enorme toename
van onze chemische kennis neemt niet
weg dat de kleurtransformaties die in de recepten
staan beschreven 'geheimen der natuur'
zijn, die blijven fascineren'.
Juliet Oldenburger
(Uit: Binnenstad 275, maart/april 2016)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.