![]() |
![]() |
Rokin 84, huidige toestand (Foto: Wim Ruigrok) | afb. 1: Presentatietekening voorgevel Restaurant Riche, Rokin 84 (coll. Het Nieuwe Instituut, archiefcode GEND, inv.nr. t 361) |
De kapitaalkrachtige ondernemers H.H. Van der Vliet, F.J.W.H. Schmitz en G.A.
Heineken namen in 1882 het initiatief tot de bouw van een restaurant dat in kwaliteit
en allure de vergelijking met het buitenland moest kunnen doorstaan. Zij kochten daartoe
het rechter deel van het Grand Magasin de Modes modemagazijn op de hoek van het Rokin
en de Enge Kapelsteeg en lieten daar een nieuw, luxueus pand bouwen door architect
A.L. van Gendt. (1) De oudste gedateerde ontwerptekening stamt uit september 1882. Met
de presentatietekeningen van de gevel en het interieur belastte Van Gendt zijn tekenaar
H.W.A. Croiset van Uchelen (1861–1922), die tenminste twee tekeningen van zijn naam
voorzag (afb. 1 en 3). Enkele jaren later begon deze medewerker in Den Haag voor zichzelf,
waar hij met zijn compagnon E.F. Ehnle onder meer de Zuiderkerk (1888) aan de Hoefkade
bouwde.
Op 17 oktober van 1882 ging het ontwerp van Riche langs B en W voor een vergunning.
Tien dagen eerder had de aanbesteding echter al plaatsgevonden. (2) B. van Buuren had de
bouw van de luxe inrichting aangenomen voor 82.000 gulden. Door deze haast hoopten
de initiatiefnemers nog te kunnen profiteren van de vele internationale gezelschappen en
gasten die in 1883 Amsterdam zouden aandoen vanwege de Internationale Koloniale en
Uitvoerhandeltentoonstelling, ofwel de wereldtentoonstelling van 1883, die van 1 mei tot
1 oktober veel nationaal en internationaal publiek zou trekken. In mei 1883 werd de
Maatschappij tot exploitatie van den Restaurant Riche opgericht, met als bestuurders W.
van der Vliet, G.A. Heineken, F.J.W.H. Schmitz, J.A. Langerhuizen en H.J. Ankersmit.
De dagelijkse leiding vertrouwden zij toe aan gérant Constant Mattifas.
Half oktober 1882 startte de bouw en er werd dag en nacht doorgewerkt om de geplande
oplevering op 1 juni 1883 te kunnen halen. Al op 17 februari 1883 blikte De Amsterdammer
vooruit op het luxe restaurant dat met Nieuwjaar al waterdicht onder de kap zat.
Breed mat de krant de ambitie uit om met het restaurant, als pendant van het gelijknamige
etablissement in Parijs (op de hoek van de boulevard des Italiens en de rue Le Peletier; in
1916 gesloten), te kunnen wedijveren met de beste gelegenheden in het buitenland. Dat
wel op veel kleinere schaal, want Café Riche in Parijs beschikte over een enorm gebouw. De
Franse keuken zou in Amsterdam de boventoon voeren. (3) Op 27 mei 1883 kon De Amsterdammer
melden dat de schuttingen voor het in aanbouw zijnde gebouw waren weggenomen.
(4) Daarmee had de aannemer recht op de premie voor een tijdige oplevering. Nog geen
week later, op 2 juni, vond inderdaad de opening plaats. (5)
![]() |
![]() |
afb. 2: Presentatietekening dakkapel Restaurant Riche (coll. Het Nieuwe Instituut, archiefcode GEND, inv.nr. t 361) | afb. 3: Presentatietekening vestibule Restaurant Riche (coll. Het Nieuwe Instituut, archiefcode GEND, inv.nr. t 361) |
Al voor de officiële opening verschenen in de kranten de eerste besprekingen. Samen met
de overgeleverde presentatietekeningen geven deze een goede indruk van de weelde die
de bezoekers ten deel viel. (6) De rijk bewerkte hoofdingang aan het Rokin gaf toegang tot
een marmeren vestibule. Vanuit deze hal kwamen de gasten via een marmeren trap op de
hoogte van de bel-étage in de 'algemeene restauratiezaal'. Dit restaurantgedeelte bestond
uit een grotere en een kleinere zaal en suite. Volgens de kranten vertoonden deze de stijl
van de Vlaamse renaissance met 'borduurwerk-genre Gobelin, in vakken langs de wanden.
Gordijnen, portières, divans, stoelen, spiegels, verlichting, buffet, wedijveren om
den voorrang'. In zijn relaas in De Tijd noemt de verslaggever ook 'geschilderde vakken'
met 'voorstellingen à la David Teniers', vermoedelijk stukken in de trant van de dorpsgezichten
van Teniers de Oude. Deze Vlaamse renaissance zou zijn gecombineerd met de
'moderne smaak'. Het Algemeen Handelsblad roemde het fraaie schilderwerk op de zolderingen
overal in het gebouw, door de kunstschilders 'Van den Ent en Van Waay'. De Tijd
schreef deze toe aan 'de jeugdigen Verwaay'. Vermoedelijk bedoelden de kranten Nicolaas
van der Waay (1855-1936), die in 1883 wegens gebrek aan mededinging de Prix de Rome
misliep, maar later als professor schilderkunst op de Amsterdamse Rijksakademie een grote
schare beroemde leerlingen voortbracht. Bleesing & Zoon verzorgde de stoffering en
de meubilering.
Via de gang achter de vestibule konden de bezoekers doorlopen naar het trappenhuis
achter de eetzaal. Dit trappenhuis had in de Enge Kapelsteeg bovendien een eigen ingang,
voor gasten die discreet wilden komen en gaan. Met tapijt belegde trappen voerden
naar de eerste verdieping, die lager was dan de overige, wellicht om de nodige intimiteit te
bereiken en misschien ook om hoogte voor de overige verdiepingen te winnen. Zeven
cabinets-particuliers van uiteenlopende omvang boden hier een samenzijn entre-nous
voor twee tot twaalf personen, elke ruimte voorzien van een eigen buffet voor een gemakkelijke
bediening. De inrichting ervan trok de aandacht: 'Van het kostbaar maar weinig
saamgestelde rood satijnen ameublement met gecapitonneerde wanden, tot de naar tegenwoordigen
stijl met allerlei tinten in fluweel en pluche vervaardigde salon-inrichtingen,
brengt de bezichtiging van elk vertrek opnieuw een uitroep van bewondering op de
lippen, niet alleen over den weelderigen rijkdom, maar voornamelijk over den gekuischten
smaak, die bij zooveel verscheidenheid zich bleef handhaven, door alle salons heen,
waaronder men één aantreft met een muurversiering van papieren tegels, een nieuwe
Engelsche vinding.' De Tijd wist te melden dat een ervan bedoeld was voor dames alleen:
'Ofschoon allen zich onderscheiden door weelde en pracht, munt dit in het bijzonder
uit, wat men gereedelijk zal toegeven, als men bedenkt, dat de wanden, van gematelasseerde
zijde, er uitzien als de binnenzijde van een reusachtige dames-werkdoos.'
De tweede verdieping was weer veel hoger dan de eerste. Hier bevond zich aan de voorkant
een ruime salon die in open verbinding stond met een kleinere antichambre erachter.
De salon met een rijk plafondstuk diende als feestzaal voor partijen en gelegenheden en
zou volgens de berichten niet misstaan in een vorstelijk paleis: 'met den keurigen parketvloer,
de smaakvolle gaskronen en de muurversiering van carton-pierre.' Achter het trappenhuis
in het achterhuis bevond zich een 'ontvangzaal' van bescheiden afmetingen.
Deze gold als een juweeltje van moderne meubelmakerskunst, geheel in de stijl van de
'Duitsche renaissance'.
In het souterrain bevond zich aan de straatzijde de rijk voorziene wijnkelder, daarachter
de werkkeuken en achter het trappenhuis in het achterhuis de keuken. Op de zolder was
een kamer en suite en een slaapkamer en tevens een zestal knechtkamers. De plattegronden
wekken de indruk dat de architect moest woekeren met de ruimte en ogen hokkerig
(afb. 4). Geen vierkante meter bleef onbenut.
![]() |
afb. 4: Plattegrond bel-étage Restaurant Riche (Stads Archief Amsterdam, toegangsnummer 534, inv.nr. 2) |
De Tijd zag het verschijnen van het 'Smulhuis' als iets dat voor kort niet had gekund, maar dat bij de nieuwe tijd hoorde: 'Sedert dien tijd echter heeft de zucht naar weelde en genot een zoo belangrijke schrede vooruitgedaan, dat de onderneming geheel in het kader past van de tegenwoordige eischen. In hoeverre die eischen overigens geschikt zijn om de oudhollandsche deugden, de grondslagen van onzen roem als degelijk volk, te bestendigen, laten wij liefst in het midden. Zingenot en verwijfdheid hebben al menige natie ontzenuwd en doen vallen.' Nog kritischer betoonde zich het Bataviaasch Handelsblad (7): 'De prijzen van Véfour, 't Café Anglais en andere vermaarde Parijsche gaarkeukens worden op 't Amsterdamsche Rokin overtroffen, want voor de drie francs daar worden twee gulden hier gerekend. Twee personen, die van een eenigszins uitgebreid menu houden en dit wenschen te besproeien met een flesch Leoville en een flesch Champagne, kunnen met het meeste gemak een dertig à veertig gulden “vereten.”' Deze krant zag het eethuis dan ook geen lang leven beschoren. Volgens de inschatting waren er in Amsterdam te weinig inwoners en bezoekers die dergelijke bedragen konden uitgeven om het toprestaurant rendabel te maken. Vanaf de zomer van 1883 paste Riche het aanbod ook al aan: mensen van de nabijgelegen beurs konden er vanaf die tijd een speciaal voor hen samengesteld dejeuner nuttigen voor één gulden. (8) Het restaurant hield stand tot in 1913. Op 20 april 1914 ging het gebouw voor 110.000 gulden van de hand in veilingzaal Frascati. (9) Van het weelderige interieur bleven slechts enkele elementen bewaard.
De voor Nederlandse begrippen ongewoon rijke geheel natuurstenen voorgevel levert een
belangrijke bijdrage aan het gevarieerde straatbeeld van het Rokin. Hij heeft een basement
van Zweeds graniet, geleverd door het bedrijf Kessel & Röhl uit Berlijn. Dit materiaal
gebruikte Van Gendt wel vaker in zijn gevels. Daarboven is Oberkirchner zandsteen gebruikt.
De uit baksteen opgetrokken zijgevel vertoont monumentale vensteromlijstingen,
maar in de smalle steeg vallen die nauwelijks op.
In de recente besprekingen van het gebouw heet de voorgevel kosmopolitisch te zijn of
Weens. De gevel verwijst in ieder geval op geen enkele manier naar het ondertussen
verdwenen gebouw van Café Riche in Parijs, dat geheel uitgevoerd was in een hele andere
stijl. In de jaren tachtig keken architecten zeker ook wel naar Wenen, waar de monumentale
Ringstraße nog in aanbouw was, maar binnen dit brede scala aan meestal classicistische
stijlen dat hier voorkomt, valt geen direct voorbeeld voor het Amsterdamse Riche aan te
wijzen. In de besprekingen typeert De Tijd het front als uitgevoerd in 'Vlaamschen renaissance-
stijl'. Typisch Vlaamse motieven, zoals die in de prenten van Pieter Coecke van Aelst of
van Cornelis Floris de Vriendt, die de gevel echt herkenbaar zouden maken als Vlaams,
ontbreken echter. Als er al motieven zijn aan te wijzen die tot een bepaalde herkomst zijn te
herleiden, lijkt Italië toch de specifieke bron te zijn. De gezichten tegen de sluitstenen van
de bel-étage zijn een veelvoorkomend gegeven binnen de invloedssfeer van Venetië en
komen voor op verschillende renaissancepaleizen in bijvoorbeeld Verona, Padua en Venetië.
De kapitelen van de platte pilasters met kandelabermotief op de beide uiteinden van
de tweede verdieping hebben een vorm die in Noord-Italië in allerlei varianten voorkomt.
Het fries van de bovenste pilasterorde vertoont fruitslingers en putti zoals die vaak binnen
het atelier van Rafaël toepassing vonden (afb. 5).
![]() |
afb. 5: Rokin 84, fries 2e verdieping (foto auteurs) |
Gert Eijkelboom en Gerrit Vermeer
Voetnoten:
1. Stadsarchief Amsterdam (SAA), toegangsnummer 534, inv.nr.: 2.
2. 7258 PW 1882 (aanvraag bouwvergunning), SAA 5180: 2382; SAA 534: 2 (bestek).
3. 'Restaurant Riche', De Amsterdammer: dagblad voor Nederland, 17 februari 1883.
4. De Amsterdammer: dagblad voor Nederland, 27-5-1883.
5. De Amsterdammer: dagblad voor Nederland, 1 juni 1883; Algemeen Handelsblad, 1 juni 1883.
6. Algemeen Handelsblad, 1 juni 1883; De Tijd, 2 juni 1883; Rotterdamsch Nieuwsblad, 4 juni
1883.
7. Bataviaasch Handelsblad, 11 juli 1883.
8. Algemeen Handelsblad 19 juli 1883, 10, 11 en 12 november 1883.
9. De Tijd, 21 april 1914.
(Uit: Binnenstad 274, januari/februari 2016)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.