![]() |
![]() |
Tegeltableau boven de fontein in de hal van de voormalige Blindenbibliotheek aan het Molenpad (foto Wim Ruigrok) |
Het in aard- en sepiakleuren geschilderde tableau is mede van belang
omdat het een van de weinige afbeeldingen bevat die ruwweg de oorspronkelijke
toestand laat zien van wat als een van de oudste zelfstandige bankkantoren van Amsterdam
kan worden gezien, met een nieuw en ‘purpose built’ – speciaal voor zijn bestemming
ontworpen – front aan de straat.
Elk begin is bescheiden, maar wie vanaf de Zuidas het spoor terug volgt naar de oudste
bancaire architectuur van Amsterdam, komt hier uit. Amsterdam, een eeuw eerder nog het
financiële hart van Europa, lag daarmee zo’n veertig jaar achter op steden als Londen,
Edinburgh, New York en Philadelphia.
Het betreft het door Cornelis Outshoorn ontworpen kantoorgedeelte van de firma Becker
& Fuld, de Nederlandse tak van het bankiershuis Rothschild in Frankfurt. Het nam het gehele
achtergedeelte in van de tuin van het hoekhuis Keizersgracht 452, het eveneens
door Outshoorn in 1860-1861 verbouwde woonhuis van de bankier Elias Fuld. Mogelijk
bevatte het achtergedeelte ook koetshuizen en enkele bediendenwoningen. We weten
echter met zekerheid dat het gebouw in hoofdzaak een kantoor was; zo wordt het genoemd
in onder meer een necrologie van G.H. Kuiper, de aannemer die de meeste werken
van Outshoorn bouwde.
Het pand had een ingang aan het Molenpad. Zijn grote omvang dankte het aan het feit dat
de tuin achter Keizersgracht 452 zich wigvormig verbreedt. Op dit perceel bevond zich
vóór de bouw van het huidige pand uit 1685 de Stadsbeeldhouwerij, waar onder meer Artus
Quellinus werkte, schuin tegenover de stadsklokkengieterij van Hemony aan het Molenpad.
De oorspronkelijke bouwtekening van het bankkantoor is tot op heden niet gevonden.
De toestand uit 1928 op het tegeltableau is niet exact dezelfde als de oorspronkelijke
bouw uit 1859-1860, maar benadert die wel. Een uitbouw ter plaatse van de koepeluitbouw
is al ingetekend op een stadsplattegrond uit 1876. In 1930 werd het restaurant uitgebreid
en sindsdien is de hier weergegeven tuingevel uit het zicht verdwenen.
![]() |
Voorgevel aan het Molenpad (foto Wim Ruigrok) |
De voorgevel aan het Molenpad is redelijk bewaard gebleven. Outshoorn lijkt met deze gevel terug te grijpen op de strenge Griekse vormen van zijn Rotterdamse leermeester in rechtlijnig tekenen Pieter Adams, nu vooral bekend van de Winkel van Sinkel aan de Utrechtse Oudegracht. Hij refereert ermee aan het karakter van het bankgebouw dat zowel soliditeit en soberheid als discretie moet uitstralen, eigenschappen die ook andere vroege Amsterdamse bankgebouwen bezaten. Het gebouw tapt in elk geval uit een heel ander vaatje dan het hoofdhuis aan de gracht, dat van buiten de aandacht trekt met uitbundige terracotta decoraties en binnen een vrij spectaculaire ellipsvormige lichtkoepel – hetzelfde barokke motief dat Outshoorn gebruikte bij het gelijktijdige Paleis voor Volksvlijt – boven het trappenhuis heeft.
De oudste particuliere bankgebouwen lagen in zij- en verbindingsstraten. Dat was op zich
niet zo verwonderlijk, want voor de traditionele coterieën op de grachten had het separate
geldbedrijf en zeker het opzichtig lenen van vreemd geld, iets indiscreets, iets onbetamelijks
bijna. Geld en wissels bewaarde je aan huis, in de kluis, en had je onvoldoende eigen
geld, dan was je zeker niet iemand van de eerste of tweede coterie, maar een nieuwkomer,
een parvenu. Particuliere klanten regelden hun geldzaken daarom liever in een onopvallend
gebouw in een onopvallende straat. Die voorzichtige presentatie in een achterafstraat
gold behalve voor het kantoor van Becker & Fuld ook voor andere vroege joodse
kantoren, zoals die van Teixeira de Mattos in de Kerkstraat, boven een koetshuis gebouwd
door A.N. Godefroy, voor Lippmann, Rosenthal & Co. in de Nieuwe Spiegelstraat, naar
ontwerp van Outshoorn en uitgebreid door I. Gosschalk en Ed. Cuypers en voor Wertheim
& Gompertz in de Amstelstraat, eveneens gebouwd door Outshoorn en uitgebreid door
Gosschalk. Laatstgenoemde bank was vooral een administratiekantoor voor Amerikaanse
spoorwegaandelen. Ook de Nederlandsche Maatschappij voor Grond-Crediet, een hypotheekbank,
zat in de Amstelstraat. Dit gebouw, een van de vele ondernemingen van de befaamde
Belgische oplichter en pauselijk graaf Langrand-Dumonceau, werd ontworpen door
P.J.H. Cuypers en heeft slechts zes jaar bestaan. Anders was het gesteld met de grotere
bankondernemingen op aandelen, waarvan er een aantal aanvankelijk op de nogal gewaagde
bancaire leer van de graaf van Saint-Simon (1760-1825) was gestoeld. Zij hadden
belang bij een goede presentatie. De Amsterdamsche Bank, de banken van Sarphati en de
semi-frauduleuze Algemeene Maatschappij voor Handel en Nijverheid van Alexander
Mendel - waar de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen uit voortkwam - bouwden
na 1860 hun panden met nieuwe voorgevels aan de grachten. Dat gold ook voor enkele
kassiersbedrijven, uitgezonderd het gebouw van de Kas-Vereeniging (Herengracht 196-
198), dat verborgen bleef achter de hardstenen gevels van de zeventiende-eeuwse Blauwe
Huizen, maar dat met zijn centrale lichthof en ondergrondse kluizen - alles naar ontwerp van
Jan L. Springer – een brugfunctie vervulde naar het moderne bankgebouw. Wat later
gaan enkele niet-joodse particuliere banken zich aan de grachten presenteren. De bank
van Adolph Boissevain & Co. van architectect C. Muysken bijvoorbeeld, Herengracht 237-
239, dat nog steeds zijn monumentale pilastergevel heeft.
Niettemin, bankgebouwen bleven tot circa 1895 relatief bescheiden van omvang. De kapitaalbehoefte
van ondernemingen was vooralsnog beperkt, iets waar de saint-simonistische
bankiers uit de jaren 1865-1870 zich op verkeken hadden. Pas na 1890, als er bij ondernemers
een steeds grotere kapitaalhonger ontstaat, verrijzen de grote bankgebouwen van
architecten als de Gebroeders Van Gendt en F.W.M. Poggenbeek, met een van boven verlichte
centrale hal met glazen kap en daaromheen de bureaus en loketten. Dit plattegrondtype
was in Amsterdam al langer bekend, namelijk bij het Koninklijk Post- en Telegraafkantoor
van Outshoorn (1855-1856) aan de Nieuwezijds Voorburgwal, maar werd nu ook
gebruikt door de grote zakenbanken en kassiersbedrijven.
![]() |
![]() |
||
Keizersgracht 452, het woonhuis van de bankier Fuld, met daarachter het kantoor van de fa. Becker & Fuld aan het Molenpad, gravure naar tekening W. Hekking uit het ‘Nederlandsch Magazijn’ | Tegeltableau boven de fontein in de hal van de voormalige Blindenbibliotheek aan het Molenpad (foto Wim Ruigrok) |
Nu weer even terug naar het Molenpad en omgeving. Op een steenworp afstand van het
kantoor van Becker & Fuld is namelijk een vroegere fase van het financiële bedrijf en zijn
behuizing te zien. De firma Hope & Co. op Keizersgracht 444-446 had al eerder een inpandig
kantoor in de tuin. Het ‘koopslot van de Hopes’, na 1815 in het bezit van Adriaan
van der Hoop, was aan het eind van de achttiende eeuw een groot zakelijk complex dat
liep vanaf de Keizersgracht tot aan de pakhuizen aan de Prinsengracht, met stallen en kantoren
op het binnenterrein. Een groot deel van het hoofdhuis werd toen al in beslag genomen
door ‘comptoirs’, kluizen en klerkenkamers, zodat het pand uit zijn voegen barstte.
Ook in veel andere grachtenhuizen op dubbel perceel vinden we minimaal één ‘comptoir’
met kluis, meestal links van de middengang, en een uitbreiding van werk- en kantoorkamers
op de verdieping. Hope & Co. bouwde pas in 1898 een nieuw kantoor aan de grachten,
naar ontwerp van A. Salm (Keizersgracht 579-581), de firma Van Eeghen splitste pas in
1895 een kantoorgebouw af, Herengracht 464, recentelijk een tijdlang getooid met de
goudblinkende letters ‘Moszkowicz’. Die late keuze voor een ‘purpose-built’ bankgebouw is
niet zo vreemd als we bedenken dat Hope & Co., hoewel financiers van koningen en keizers,
gedurende de achttiende en het grootste deel van de negentiende eeuw in feite merchant
bankers waren, actief in zowel goederenhandel als financiële dienstverlening. Ging
het tijdelijk slecht in de ene poot van het bedrijf, dan switchte men over naar de andere.
Datzelfde geldt voor firma’s als Van Eeghen, Crommelin en Insinger. Het is een eigenaardigheid
die veel Amsterdamse handelshuizen lange tijd kenmerkte. Zij vertraagde de afsplitsing
van aparte bankkantoren. Pas met de komst van joodse bankiershuizen, vaak agenten
van buitenlandse huizen als Rothschild, Königswärter, Bisschoffsheim en Raphael,
ontstonden de eerste aanzetten tot een nieuw gebouwtype.
Van het interieur van de firma Hope & Co. op Keizersgracht 444-446 is overigens weinig bewaard
gebleven. Lange tijd zetelde hier de directie van de Openbare Bibliotheek. In 1993
meende men ten behoeve van het huidige appartementengebouw de dubbele stoep te
moeten reconstrueren. Zonder pardon werd de door N. Vos ontworpen negentiende-eeuwse
ingang in het souterrain gesloopt, die in de deurkalf een ster liet zien, een verwijzing
naar de belangrijke vrijmetselaarsloge Willem Fredrik, die hier van 1881 tot 1884 zetelde,
alvorens het pand door I. Gosschalk verbouwd werd tot hoofdkantoor van de Imperial Continental
Gaz-Association. De Amsterdamse grachten zijn toch al niet gezegend met veel
vrijmetselaarsgeschiedenis. Vandaar: een kortzichtige ingreep in een Rijksmonument. Hoe
belangrijk Hope & Co. ook is – venster 22 van de Amsterdamse canon – , dat rechtvaardigt
nog geen sloop van de negentiende-eeuwse geschiedenis van het pand.
Wilfred van Leeuwen
Literatuur
- Wilfred van Leeuwen, ‘Een huis voor de Mammon. Amsterdamse bankgebouwen
1860-1890: een typologische verkenning’, De Sluitsteen 12 (1996), 21-55;
- Coert Peter Krabbe, ‘Een bank aan huis. Het door Cornelis Outshoorn verbouwde
grachtenpand van de bankier Elias Fuld (1860-1861)’, Monumenten & Archeologie 6
(2007), 70-83;
- Joost Jonker, Wedged between the market and the world. The Amsterdam Haute Banque
1650s-1914 (UvA/UU 2013);
- M.G. Buist, At spes non fracta. Hope & Co 1770-1815. Merchant bankers and diplomats
at work, Den Haag 1974;
- Lois Severini, The Architecture of Finance. Early Wall Street, Ann Arbor 1983;
- ‘G.H. Kuiper’, De Opmerker, 30.12.1877.
(Uit: Binnenstad 274, januari/februari 2016)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.