![]() |
![]() |
Prins Hendrikkade 100-101 werd gebouwd
door de zeilmaker Cornelis Gorisz.
Het complex bestond uit twee woningen
achter drie trapgevels. Nr. 100 was een
huis met een drie vensters brede gevel en links
daarvan een twee vensters brede gevel – Zantkuijl
noemt dit type woning in Bouwen in Amsterdam
(p. 183) een huis met zijkamer. Nr.
101 was smaller, twee vensters breed, en bestond
uit twee woonverdiepingen en een zolder.
Het brede pand werd 's Lands Welvaren'
genoemd en het smalle pand 'de Kracht van
het Land'. Zeer waarschijnlijk waren dit uithangborden
want in een akte van 1663 wordt
gesproken van 'twee huijsen ende erfen
staande onder drie gevels op de Oude Waal bij
het Camperhooft, daer in 't eene uithangt 's
Lands Welvaren' ende 't andere 'de 3 Canefas
Baalen'. Op de kaart van Balthazar Florisz
(1625) zijn inderdaad de drie panden met
trapgevels te zien, het drie vensters brede en
daarnaast de twee smallere panden, elk twee
ramen breed. Opvallend is dat nr. 100 aan de
achterzijde voorzien is van een uitkijktorentje.
Een zelfde type toren dat bekend is van het
z.g. 'Huis met het torentje' op de hoek van
Damrak en Prins Hendrikkade (voorheen
Texelsche Kaai). Ook op het stadsproel van
Pieter van der Keere (1614-1618) is dit uitkijktorentje
duidelijk weergegeven.
In Prins Hendrikkade 100 is heel lang een
zeilmakerij gevestigd geweest en in het smalle
nr. 101 had in 1687 de tabaksverkoper Pieter
Parma zijn nering. De panden werden in 1690
omschreven als '2 huijsen en erven, t een
genaempt 't Lands Welvaren' en 't ander 'de
Canefasbael'.
![]() |
In een artikel in het Maandblad Amstelodamum
(okt.1984, p.110) bespreekt mej. I.H.
van Eeghen de restauratie van Prins Hendrikkade
101, die in 1976 werd voltooid. Zij dateert
het pand met de gevelsteen tussen 1663 en
1690. Ze schrijft dat de gevels uit 1663 te zien
zijn op de kaart van Balth. Florisz, maar die
dateert van 1625, dat is dus een vergissing van
haar. Mij lijkt zowel het pand als de gevelsteen
te dateren kort na 1600 en als bouwheer zou
ik Cornelis Gorisz noemen. Met enige goede
wil zijn op de zijkant van de ingepakte baal
zijn initialen te zien. Ook de detaillering van
het pandje met de vele natuursteenblokjes en
de twee leeuwenkoppen in het fries (waarvan
de linker kop bij de restauratie in 1976 werd
vernieuwd) en fraai siermetselwerk duiden op
een bouwtijd van kort na 1600. Vergelijkbare
panden zijn Nieuwmarkt 20-22 en Geldersekade
97.
De brede trapgevel van nr. 100 en een stukje
van het smalle deel van het pand zijn herkenbaar
op een ongedateerde foto in het Stadsarchief.
Wanneer het brede dubbele huis nr. 100
is afgebroken en vervangen door het huidige
pand is niet te achterhalen. Wel zijn in het
vensterritme van deze nieuwbouw het smalle
en het brede huis nog te herkennen.
Uit de oude koop/verkooppapieren weten we dat de baal, die op de gevelsteen is afgebeeld, een canvasbaal moet voorstellen. Canevas, ook wel canvas genoemd, is een dun, maar stevig weefsel dat vooral gebruikt werd voor tenten en scheepszeilen, maar ook, in de jnere kwaliteit, als schilderslinnen. Ter verzending werd het, opgevouwen en/of opgerold verpakt in handzame, met touwen dichtgebonden balen. De grondstof is de bastvezel van de hennep. Na het roten en breken van de stengels werd het materiaal met de hand geslagen of gebeukt door de hennepklopper.
Onno Boers, met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek
Foto's: Frank Lucas
[Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen]
(Uit: Binnenstad 273, november/december 2015)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.