![]() |
![]() |
Vóór restauratie | Na restauratie |
In de omschrijving staat: "een hoekerf, getekend met nr. 40, gelegen op
de hoek van de Runstraat en de Keizersgracht, breed 16 voet en lang 50 voet". Deze maten
blijken later foutief te zijn en worden veranderd in 20 x 70 voet (ruim 5,50 x 19,80 m).
Op dit lange hoekerf werd volgens de Geschied-bouwkundige beschrijvingen etc.
van E. van Houten bij het Grachtenboek van Caspar Philips, in 1625 het ondiepe Keizersgracht
400 gebouwd en daarachter, in de Runstraat, de huidige nrs. 2 en 4. Na enkele niet erg duidelijke
overdrachten en verervingen heeft Ary Rid in 1758 voor 1335 guldens het pand nr. 4
gekocht. Zijn beroep is timmerman. Uit het Register van nieuw getimmerde huizen blijkt
dat Ary Rid het pand direct na aankoop heeft vernieuwd. Hij heeft toen ook de gevelsteen
met de beeltenis van de Koning van Pruisen laten aanbrengen, want als hij het pand in
1761 verkoopt – de prijs is dan intussen 5300 guldens – wordt ‘de Koning van Pruijsen’ in
de gevel expliciet genoemd. Nieuwe eigenaar wordt Hendrik Hekking, destillateur uit het
Duitse Bockholt, die in 1738 was getrouwd met de Amsterdamse Johanna Lustelink.
Na het overlijden van Hendrik Hekking, verkoopt de gemachtigde van Johanna
Lustelink het pand in 1778 voor de niet geringe prijs van '7000 guldens contant' aan de
meester-loodgieter Johannes Kool. Ook hier wordt 'de Koning van Pruisen in de gevel'
vermeld. Als de weduwe van Johannes Kool het pand in 1794 verkoopt, wordt 'de Koning
van Pruissen' opnieuw genoemd. Voor een bedrag van 5450 guldens wordt de uit Dokkum
afkomstige metselaar Claes Veldhuijs de nieuwe eigenaar.
Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat deze laatste als metselaar wist om te gaan
met hamer en beitel, en de beeltenis van de Pruisische koning heeft weggehakt. In 1795
werden in Holland immers de Fransen binnengehaald en kwam er een einde aan het
Stadhouderlijk bewind; 'Vivat Oranje' maakte plaats voor 'Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap'.
Alle representanten van het 'Ancien Regime' stonden in een kwaad daglicht en
bovendien was Frederik een kleinzoon van Frederik-Hendrik van Oranje-Nassau en Amalia
van Solms.
![]() |
Gezien de teksten, 'FREDERICUS.D.III' op de bovenrand en 'KOONING.VAN.PRUYSEN'
op de onderrand, stelde de gevelsteen een portret voor van Frederik van Hohenzollern
(1657-1713), die van 1688 tot zijn dood als Frederik III, keurvorst van Brandenburg
bekend stond. Hij was tevens hertog van Pruisen, een titel die in 1701 verheven werd
tot koning. Vanaf dat moment stond hij ook bekend als koning Frederik I.
Wat Ary Rid bezielde om in 1758 juist deze beeltenis in zijn nieuw gebouwde huis te laten
aanbrengen zal wel een raadsel blijven. De beeldhouwer van de gevelsteen zal ongetwijfeld
een portretgravure als voorbeeld hebben gebruikt, maar deze is nog niet gevonden. Bij
de restauratie van de steen door Wil Abels, in opdracht van Stadsherstel in 2009, zijn eerst
de dikke verflagen verwijderd in de hoop iets van een duidelijke contour van de weggehakte
beeltenis terug te vinden. Op sommige plaatsen kwam wel een verschil tussen het fond en
het weggehakte gedeelte tevoorschijn, maar dit was zo miniem dat er niet uit op te maken
valt of de beeltenis 'en profiel' of 'aanziend' is geweest. Er is gekozen voor een voorzichtige
accentuering van het vermoedelijk weggehakte gedeelte door dit met een iets donkerder
kleur Bentheim in te vullen. Opvallend aan de gevelsteen zijn de zijvoluten in een rijke
rococo-ornamentering met de voor die tijd zo kenmerkende schulpranden.
Onno Boers, met dank aan Hans Brandenburg voor het huisonderzoek
Foto’s: Frank Lucas
[Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen]
(Uit: Binnenstad 271, juli/augustus 2015)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.