Zeker in gevallen waar de voorstelling moest voldoen aan specifieke iconografische eisen of bij de uitbeelding van heiligen en bijbelse voorstellingen moest de beeld- of steenhouwer wel naar voorbeeld werken. De heilige Willibrord diende niet alleen als bisschop gekleed te gaan, maar was ook herkenbaar aan het feit dat hij een kruisstaf in een vat stak en een model van de Utrechtse Domkerk in de hand hield. Ook Sinterklaas zou niet door voorbijgangers worden herkend zonder de drie kindertjes in de tobbe, die hij weer tot leven wekte nadat ze door een slager waren ingezouten. Om een heilige van zijn juiste attributen te voorzien of een bijbelse voorstelling verantwoord weer te geven, kon de beeldhouwer gebruik maken van talloze gravures die in omloop waren. Bijbelillustraties en series heiligenlevens waren enorm populair en bij elke prentenhandelaar of uitgever te koop.
Het geeft de hedendaagse gevelstenenspeurder een enorme kick als hij, vaak bij toeval, ergens een gravure aantreft die als voorbeeld voor een gevelsteen heeft gediend. Zoiets overkwam onlangs Pancras van der Vlist: Hij vond drie gravures die als voorbeeld waren gebruikt voor twee zeventiende-eeuwse en een moderne gevelsteen.
![]() |
![]() |
De Liefde |
De gravure van Jacobus Matham (1571-1631) naar een tekening van H. Goltzius (1558-1618) van een staande vrouw met vier kinderen, de liefde personificerend, heeft zeker als voorbeeld gediend voor deze gevelsteen. De houding en de plooival van de kleding van het linker kind met zijn bolle buikje zijn exact overgenomen, evenals de houding en de opvallende plooien van het gewaad van de staande figuur. De richting van de blik van de vrouw in de gravure is iets anders dan in de gevelsteen, maar het gebaar naar de linker kleuter en de manier waarop zij het kind aan de borst houdt zijn overduidelijk aan de gravure ontleend. Het enige opvallende verschil is dat de beeldhouwer de groep van twee kinderen rechts vervangen heeft door een bloot knaapje dat met een windmolentje speelt.
![]() |
![]() |
Fortuna |
Na de sanering van de Uilenburgerstraat en de Batavierstraat in de jaren 1916 / 1918 werden
een drietal gevelstenen, afkomstig van de gesloopte panden, ingemetseld in de gevel van het
in 1924 / 1925 gebouwde badhuis annex sectiepost van de Stadsreiniging op de hoek van de
nieuw aangelegde Nieuwe Uilenburgerstraat en de Houtkopersburgwal. Twee andere
gevelstenen zijn afkomstig van panden die afgebroken werden voor de verbreding van de
Vijzelstraat in 1917.
De steen met de staande Fortuna is afkomstig van een pand aan de Eerste
Batavierdwarsstraat, een straatje dat bij de sanering geheel is verdwenen. Een tekening van
Wenckebachs Amsterdam omstreeks 1900 geeft een duidelijk beeld van de toenmalige situatie
en laat zien dat het dubbelpand op de hoek van de Oude Schans voorzien was van vijf
gevelstenen, gebeeldhouwde festoenen, oeils-de-boeuf en jaartallinten ANNO 1674. De vijf
gevelstenen waren van links naar rechts: een gaande vos naar rechts, een naakte Fortuna, een
staande leeuw naar links, nog een naakte Fortuna en weer een vos, nu naar links gaand. De
rechter steen met Fortuna kreeg een plek in de gevel van het bovengenoemde badhuis, de
andere gevelstenen werden opgenomen in de collectie van het Koninklijk Oudheidkundig
Genootschap.
De beeldhouwer van de beide Fortuna’s heeft een gravure van Zacharias Dolendo (1561 -
vóór 1605) naar Jacques de Gheyn (1565-1629) als voorbeeld gebruikt. Waarschijnlijk vond
hij het vooruitstekende linkerbeen van zijn voorbeeld te moeilijk om te hakken en heeft hij
haar daarom met beide benen op de in een schelp rustende bol geplaatst. De houding,
blikrichting en zelfs haar overdadige haardos zijn echter direct van de gravure overgenomen.
![]() |
![]() |
Fortuna | Warmoesstraat 163 |
Een meer recent voorbeeld van het gebruik van een gravure als voorbeeld voor een gevelsteen treffen we aan in de Warmoesstraat. Hier vinden we een uiterst gecompliceerde Fortunavoorstelling, in 1935 door de beeldhouwer J.C. Schultsz gehakt voor een bijkantoor van de toenmalige Staatsloterij. Hij heeft zonder schroom de gravure FORTVNA uit 1541 van de Duitse graveur Hans Sebald Beham (1500-1550) tot in de kleinste details nagehakt. De plooien van het kleed zijn wat vereenvoudigd, maar zelfs de versiering onder de rechterknie is overgenomen.
Schultsz heeft meer in Amsterdam gewerkt. Het grote reliëf met het Koggeschip aan de Munttoren (1939) is van zijn hand, evenals de acht gevelstenen met vervoermiddelen aan het Parkhotel aan de zijde van de Hobbemastraat. Deze reliëfs getuigen echter van meer originaliteit dan de Fortuna in de Warmoesstraat.
Onno Boers
Literatuur
O.W.Boers, “Plastisch plagiaat in de zestiende en zeventiende eeuw” in: Ons Amsterdam, 46e jrg. (1994), pag. 10.
O.W.Boers, “Gevelstenen naar prenten van De Gheyn” in: Ons Amsterdam, 44e jrg. (1992), pag. 236.
O.W.Boers, “Van Vliets beroepen in steen verbeeld” in: Kroniek van het Rembrandthuis 95/2, pag. 18.
[Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen]
(Uit: Binnenstad 235, augustus 2009)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.