![]() |
![]() |
Drijvende woondozen op de Raamgracht | Stuurhutten belemmeren uitzicht op de Amstel en de Munttoren |
Dat die ‘rommelige’ aanblik juist zo charmant zou zijn, is een gemakzuchtige
gedoogredenering uit de jaren zeventig. Wie het behoud van de historische schoonheid van de
binnenstad een warm hart toedraagt, stelt als eis dat elke boot past binnen de gegeven
historische gebouwde en ruimtelijke context. Het woonbotenbeleid voor de binnenstad moet
daarom uitgaan van een integrale visie en mag ook best ambitieus zijn bij het aanpakken van
gegroeide misstanden en knelpunten, zelfs waar deze nu voortbestaan met een
ligplaatsvergunning. Na alle inspraak en de talloze nota’s is er wel enige vooruitgang geboekt,
maar het ambitieniveau voor het aanpakken van de vele misstanden blijft ver beneden de
maat. De hoofdoorzaak van dat gebrek aan ambitie is politiek van aard: er is geen werkelijke
bereidheid de problemen aan te pakken. Soms is er ook onvoldoende oog en gevoel voor het
unieke karakter van de Amsterdamse grachten, onderdeel van een stedenbouwkundig
meesterplan uit de zeventiende eeuw met uitgekiende verhoudingen tussen bebouwing, kades
en water.
Laten we in de lunchpauze eens een korte wandeling maken vanaf het stadhuis langs een paar
voorbeelden van die ‘gezellige rommeligheid’. Voorbij de Blauwbrug valt de rotzooi in het
water bij het Amstelhof op: een schoolvoorbeeld van doorgeslagen gedoogbeleid en slecht
handhavingsbeleid. Hier liggen drie rijen boten naast elkaar en is voor de wandelaar geen
enkel zicht meer op het water. Veel boten zijn verwaarloosd en geenszins een vreugde voor
het oog. De aangrenzende wal is geprivatiseerd. Met de komst van de Hermitage is er enige
verbetering in zicht. Om deze straks per museumboot te bereiken is het echter nodig langs drie
rijen woonboten een ver in de rivier stekende aanlegsteiger te bouwen. Verderop in de Amstel
is het beeld niet veel beter. Hoe lang zal het nog duren voordat er een wandelpromenade langs
de Amstel komt, mét zicht op het water, die past bij de nieuwe museale trekpleister van de
stad?
![]() |
![]() |
De wanden van het 'Stenen huis' op de Oudeschans zijn beplakt met baksteenprint. | Zwart woonschip met 'stuurhut' met donker getinte ruiten. |
Bij café Dantzig kijken we richting Rembrandtplein en Munttoren. Van de rivier is hier op
deze historische plek nauwelijks iets te zien door een verzameling arken met hoge stuurhutten,
die het zicht op de Amstel belemmeren. Meer naar links naast de steiger voor de
rondvaartboten, die ons nog wel een blik op het water gunt, ligt een ark met een hoge, zeer
ruime bovenopbouw voorzien van grote donker getinte ramen: wij zien u, u ziet ons niet. Het
exclusieve uitzicht over de rivier dat deze bewoner voor zichzelf heeft bemachtigd is
magistraal. De ark is door een loopplank verbonden met de gemeentelijke steiger en in de
reling daarvan is een tuinhek met slot aangebracht.
We steken de Zwanenburgwal over. Op de hoek van het ’s Gravelandseveer en de
Groenburgwal ligt een tjalk scheef in de bocht aangemeerd. Echt treurig stemt echter een blik
naar de overzijde van de Binnen-Amstel: daar liggen twee arken hartgrondig met de oude stad
te detoneren. Verderop bij de brug drijft een nog grotere schoenendoos op het water, met een
pendant aan de overzijde van de rivier. Verdient de Amstel, de rivier waaraan onze stad zijn
naam en bestaan te danken heeft, niet beter?
We lopen terug over de Groenburgwal naar de Raamgracht. De intieme ruimte van de
Raamgracht wordt voor een groot deel gevuld met twee karakteristieke zes-pandbreedtes-
lange schepen: te fors bemeten voor dit intieme grachtje. Verderop drijven weer twee
schoenendozen.
Op de Oude Schans aangekomen ligt ter hoogte van de Korte Dijkstraat een dekschuit met
daarop twee zwarte metalen containers. Wat moeten die hier? Elders op de Oude Schans, aan
de overzijde, liggen drie schoenendozen: groen, wit en zwart. Als we de andere kant oplopen,
komen we een permanente uitstalling tegen van terrasmeubilair, speelgoed, gereedschappen
etc.: de openbare ruimte als privédomein. Even voorbij de brug over de Oude Schans ligt het
‘Stenen Huis’: een woonark met de opdruk van baksteen, duidelijk een bouwsel dat hier niet
thuishoort. Bij de Montelbaanstoren wandelen we linksaf de Kromme Waal op. Dit is van
oudsher een prachtige binnenhaven voor schepen en die zijn er ook wel, maar er liggen ook
detonerende schoenendozen tussen. Het zou ook een drijvend museum van historische
schepen kunnen zijn.
Op onze wandeling hebben we een aantal voorbeelden gezien die aantonen dat er nogal wat te
verbeteren valt. Van de overheid mag worden verwacht dat zij op basis van enkele
stedenbouwkundige criteria kan bepalen wat wel en niet past in de unieke historische context
van de binnenstad. Een drijvende schoenendoos hoort niet in deze omgeving thuis en zelfs
historische schepen van dertig meter of langer zijn op vele locaties louter vanwege hun
omvang niet passend. Bij het aanscherpen van de welstands- en vervangingsregels moet het
doel zijn dat elke verbouwing of vervanging een verbetering betekent. Daarnaast zou het
bestuur een veel inventievere rol moeten spelen bij het aanpakken van misstanden. Gebruik
daarbij zo nodig financiële prikkels. Ontwikkel alternatieve ligplaatsen, zodat overvolle rakken
kunnen worden uitgedund en niet in de binnenstad passende boten kunnen worden verplaatst.
En werk daarbij samen met de andere stadsdelen. Volg bij vervanging een voorkeursbeleid
voor historisch verantwoorde woonschepen. Vermijd de komst van namaak-historische
schepen. En het allerbelangrijkste: doe iets aan de vele ernstig verwaarloosde drijfsels en laat
geen nieuwe, detonerende arken meer toe in de grachten.
Pieter Verbeek
(Uit: Binnenstad 234, juni 2009)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.