![]() |
Bij Onno Boers komt er nog iets bij. “Ik houd van detective spelen. Zoeken naar
de geheimen achter een steen; uitzoeken of een steen altijd op dezelfde plaats heeft gehangen;
uitpluizen wat de afbeelding wil vertellen; nagaan of de afbeelding is geïnspireerd op een
tekening of gravure.” Hij houdt niet op voordat hij de antwoorden weet. Speuren doet hij niet
alleen in Amsterdam. In welke stad hij ook loopt, altijd zal hij nauwkeurig in de gaten houden
of ergens aan een gevel een mooie steen hangt. Onno Boers: “Ik liep eens in Wassenaar en zag
daar een ingemetselde gevelsteen van een melkmeisje. Ik dacht meteen: Dat kan niet, die
huizen zijn te nieuw voor oude gevelstenen. En die steen was wel degelijk oud.” Onno begon
zijn speurwerk en kwam er achter dat de steen in Amsterdam thuishoorde. Hij hangt nu bij de
Oudezijds Kolk. Laatst las hij een boek over gevelstenen in Friesland. Bij één afbeelding
stond de tekst: herkomst onbekend. “Ik zei meteen: hallo, niets onbekend, die steen komt uit
Amsterdam”.
De activiteiten van Onno Boers zijn niet onopgemerkt gebleven. In 2001 kreeg hij samen met
restaurateur Hans ’t Mannetje de Stadsbeeldprijs.
Een boekje uit zijn jeugd, waarin Alings gevelstenen beschreef, was het begin van Onno’s
gevelstenenliefde. “Ik ging met dat boekje de stad in, liep door de straten, noteerde
gevelstenen die er niet in stonden en ik zocht uit wat de historie van de stenen was. Ik merkte
dat ik dat leuk vond.”
Het zou niet lang duren voordat Onno in het Gemeentearchief zat met voor zich het boekje
van Suasso. “Die man heeft in 1875 met een schetsboek in de hand door de stad gezworven
en maakte schetsjes van de gevelstenen die hij aantrof. Later schreef hij er tekstjes bij.
Natuurlijk heb ik daar fotokopieën van gemaakt, het is een geweldige schat. Met dat boek
kom je erachter dat van de dertien gevelstenen die in 1875 nog in de Warmoesstraat hingen er
nu nog maar vier in die straat te zien zijn.”
Niet alleen gevelstenen hadden zijn interesse. Vanaf het eerste nummer van Ons Amsterdam
dat zestig jaar geleden verscheen, zoog hij Amsterdamse wetenswaardigheden op. Later zou
hij er zelf in schrijven. “Ik ben een echte Amsterdammer. Geboren in de Uiterwaardenstraat.
In de zomer stiekem over het hek van het De Mirandabad klimmen en dan onschuldig in het
zonnetje liggen. Thuis de heerlijke geur opsnuiven van de verf die mijn vader voor zijn
schilderijen gebruikte.” Onno Boers was niet alleen in het De Mirandabad te vinden, maar ook
in de Amsterdamse musea. Hij volgde de kunstnijverheidsschool, richting grafische
technieken en illustraties. Hij schudt zijn hoofd. “Dat is niets geworden. Ik heb na het
afstuderen alleen eenmaal een tekening voor het blad van Publieke Werken gemaakt. Het was
niets voor mij om met een map vol ontwerpen bij reclamebureaus te gaan leuren.” Hij sloeg
andere richtingen in. Bij De Bijenkorf assisteerde hij bij het inrichten van de etalages. “Na vijf
december moesten in één nacht de Sinterklaasetalages een kerstsfeer krijgen.” Onno Boers
genoot van dit hectische werk. Na een baan bij De Bijenkorf verzorgde hij de etalages van de
firma Ahrend in het land. De volgende overstap was nog ingrijpender: assistent-regisseur bij
toneelgroep Het Centrum. “Mooie tijd, aardige mensen.” Daarna kwam hij bij het Stedelijk
Museum terecht. Hij beheerde en beschreef de kunstwerken die via de subsidieregeling voor
beeldende kunstenaars waren aangekocht. Hij zorgde ervoor dat die kunstwerken
terechtkwamen bij scholen en ziekenhuizen. “Dat was in de tijd dat professor Brummelkamp
van het AMC-ziekenhuis kunstwerken zocht voor dat immense gebouw. In een groot rek borg
ik de schilderijen op die mij wel geschikt leken voor het AMC. Twee keer per jaar kwam
Brummelkamp langs en bekeek wat ik opzij had gezet. Hij kon er lyrisch van worden. Ik kan
wel zeggen dat ik samen met die chirurg het hele AMC heb volgehangen.”
Ondertussen begon Onno Boers steeds meer te publiceren. In het Nieuws van de Dag schreef hij 133 afleveringen van zijn rubriek ‘Historisch Amsterdam’. Hij publiceerde in Ons Amsterdam en Amstelodamum. In 1968 verscheen zijn boekje In Amsterdam met allerlei wetenswaardigheden over de stad. Hij beschreef niet alleen de leukste winkeltjes en boetiekjes, maar ook waar je de interessantste musea kon vinden, en waar het laagste punt van de stad lag. In 1984 verscheen Afgebroken Amsterdam, 104 verdwenen gebouwen en stadsgezichten. Daarna kwamen de gevelstenenboeken en -boekjes, met als voorlopig laatste De gevelstenen van Amsterdam waarin de gevelstenen tot 1795 beschreven worden.
Onno Boers: “In 1795 werd de huisnummering ingevoerd. Gevelstenen waren daarna niet meer nodig om aan te geven waar iemand woonde. Als er stenen bijkwamen dan dienden ze alleen als sier”. Komt er nog ooit een boek waarin de gevelstenen staan die na 1795 zijn gemaakt? Hij steekt zijn lippen even naar voren en mompelt dan: “Zou kunnen”. De oudste gevelsteen van Amsterdam is niet in het boek te vinden. “Ik heb alleen stenen met een afbeelding genomen. De oudste voor iedereen zichtbare steen is van 1488 en zit in de muur van De Waag, er staat alleen tekst op.” Denk niet dat Onno Boers zich bij de gevelstenen beperkt tot inventariseren en beschrijven.. Hij is secretaris van de Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen die in 1990 werd opgericht door Jos Otten. “Jos belde me op en zei: ‘Ik ben ook des gevelsteens, we moeten de krachten bundelen’.” Met Jos Otten, Richard Kuiper en Geurt Brinkgreve vormde Onno Boers het bestuur. Otten en Boers zorgden ervoor dat losse gevelstenen die zij bemachtigden, werden herplaatst. Als ze zien dat ergens een gevelsteen hangt die in slechte staat verkeert, nemen ze contact op met de eigenaar van het pand en proberen hem over te halen om de steen te laten restaureren. Ze vragen of ze een offerte mogen uitbrengen en hebben als lokkertje de vijftig procent subsidie van de gemeente die een eigenaar kan krijgen. Voor de restauratie schakelen ze vaak Jan Hilders in, maar soms gaan ze ook zelf aan de slag. Zoals bij de steen in de Sint Annenstraat 10. Voordat ze deze steen schoonmaakten en polychromeerden werd de voorstelling op verschillende wijzen omschreven. Van Lennep en Ter Gouw (1868) zagen in het afgebeelde dier een kat die over rollen katoen kijkt. Suasso had het in 1875 in zijn boek over een hondenhok en een hond die zijn poten op drie rollen laat rusten. In de Monumentenlijst van 1928 staat dat de rollen misschien worsten zouden kunnen zijn. Bij het schoonkrabben van de steen ontdekten Boers en Otten dat de worsten lakenloodjes waren en dat de steen dus te maken had met de lakenhandel in de zestiende en zeventiende eeuw. Hun theorie wordt ondersteund door het feit dat iets verder in het bouwblok de Blauwlakensteeg en Zwartlakensteeg te vinden zijn. Waarom er een beer aan een ketting opstaat, is nog niet duidelijk.
Gevelstenen zijn niet beschermd en er zijn er dus heel veel verdwenen. Onno Boers: “In de
tijd dat er voor de metro-aanleg panden werden gesloopt, zijn heel wat gevelstenen
terechtgekomen op de opslagplaats van de gemeente aan de Wenckenbachweg en daarvan is
een deel gestolen en elders in Nederland terechtgekomen”. Hij probeert ze op te sporen en
terug naar Amsterdam te brengen. In het Rijksmuseum liggen in het depot tientallen
gevelstenen, waaronder veel die uit Amsterdamse panden komen. “Er is er één via ons
herplaatst op het Rapenburgerplein 6”.
Onlangs heeft Onno Boers tegenover een museummedewerker zijn zorg geuit over de stenen
in de museummuur aan de Sint Luciënsteeg. Een aantal is er slecht aan toe. “Je zou elke steen
moeten controleren op vochtinslag en beschadigingen. Vervolgens moet je een
restauratierapport opstellen. Je moet zorgen dat die 47 stenen in goede conditie blijven. Ik heb
voorgesteld een leerlingen-werkplaats te maken waar jongeren onder leiding van een
restaurateur aan het werk kunnen. Ook de stenen in de buitenmuur van het Rijksmuseum zijn
deels in slechte staat. Doodzonde. En elders in de stad zijn nog zoveel stenen waaraan iets
moet gebeuren. Vorig jaar lag het restauratiewerk stil omdat de subsidieregeling was
afgeschaft, maar dit jaar is er wel subsidiegeld. Ik hoop ook op de plannen die er voor het
wallengebied bestaan. Misschien kan eindelijk de zwaar beschadigde steen aan de Lange
Niezel 12 hersteld worden.”
Frans Heddema
(Uit: Binnenstad 227, maart 2008)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.