![]() |
Bekroond nieuwbouwproject in de Monnikenstraat. |
In Binnenstad 223 is ook al een artikel verschenen over een
nieuwbouwproject, gerealiseerd door de NV Stadsgoed aan de Vijzelstraat.
(Zie: Cum laude.)
Dat werd te laat
opgeleverd om mee te dingen voor de Nieuwbouwprijs 2007, maar volgend jaar maakt het
vast een goede kans om te winnen. Het lijkt alsof er sprake is van een verheugende trend in de
woningbouw, en vooral ook in de smaak van woningzoekenden. De tijd van de gemeentelijke
distributiewoning is voorbij: het woningaanbod moet voldoen aan de harde tucht van de
markt. En dan blijkt dat historiserende architectuur in de Amsterdamse binnenstad met stip
het meest aantrekkelijk wordt gevonden. Het is te hopen dat alle bewoners van deze
woningen ook snel lid worden van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad.
Een vergelijking tussen De Monnik en het project van de NV Stadsgoed leert dat er
verschillende architectonische mogelijkheden bestaan om het historische straatbeeld te
reconstrueren. In de Vijzelstraat hebben Rappange & Partners en hun opdrachtgever de NV
Stadsgoed gekozen voor een tamelijk nauwkeurige en historisch verantwoorde herbouw van
de gesloopte gevels, waarbij onderdelen van de historische bebouwing zijn hergebruikt. De
Monnik daarentegen is een geheel eigentijdse interpretatie van het traditionele Amsterdamse
woonhuis. Het moderne karakter van deze architectuur is met name in de detaillering
onmiskenbaar, maar tegelijkertijd is het architectenbureau Geusebroek Stefanova erin geslaagd
om compositorisch een bevredigend beeld tot stand te brengen. De parcellering van de
straatwand, met voordeuren op de begane grond, en de geleding van de gevels maken een
vertrouwde indruk. Alleen de hoek Gordijnensteeg – Monnikenstraat is minder geslaagd.
De Monnik is genoemd naar de Monnikenstraat, het complex nieuwbouwwoningen beslaat
een groot deel van het middeleeuwse bouwblok dat wordt omsloten door de Bloedstraat, de
Gordijnensteeg, de Monnikenstraat en de Monnikendwarsstraat. Juist deze locatie, in de
hoerenbuurt, geeft aan dat de Amsterdamse binnenstad nog steeds in ontwikkeling is. Niet op
de wijze die de stedenbouwers in de jaren zestig voor ogen stond, als zakenwijk, maar als
hoog gewaardeerde woonomgeving. Het uitgeleefde kavalje, met zijn krotten, zijn befaamde
red lights district, en zijn naar jenever en shag stinkende cafés, ooit door Gerard Reve
aangeduid als een ‘lugubere feesttent’, begint zo langzamerhand weer een normale stad te
worden.
Natuurlijk waren er altijd al kunstenaars en intellectuelen die het wel grappig vonden om in
een gribus te wonen, maar nu leert De Monnik dat ook mensen met een normale betrekking
bereid zijn om zich in de Bloedstraat te vestigen. Misschien is er zelfs wel sprake van een
keerpunt. Het lijkt alsof het gemeentebestuur nu werkelijk ernst maakt met het verjagen van
de penoze uit de binnenstad, met alle criminaliteit in de wereld van het onroerend goed die
daarmee gepaard ging. En het werd hoog tijd, want het is vreemd dat een flink deel van een
beschaafde Europese stad de facto bestuurd wordt door schimmige figuren die de buurt laten
‘bewaken’ door een eigen ‘ordedienst’, bestaande uit lieden die lak hebben aan de
Nederlandse rechtsstaat. Ook het stadsdeel Centrum draagt actief bij aan de normalisering van
het oude Amsterdam. Tegenstanders spreken over de ‘vertrutting’ van het nationale
uitgaanscentrum, maar bewoners denken daar anders over. Het was destijds een zegen toen de
kermis op de Palmgracht ter ziele ging. Eindelijk rust. Inmiddels wonen er weer 80.000
mensen in de binnenstad, er wonen zelfs weer kleine kinderen, en daarom wordt het echt
noodzakelijk om het feestgedruis wat te dimmen.
De Monnik en de nieuwe woningen aan de Vijzelstraat zijn tot stand gekomen in zeer goede
samenwerking tussen het openbaar bestuur en marktpartijen. Dit lijkt anno 2007 misschien
heel normaal, maar het betekent wel dat een einde is gekomen aan de langdurige
loopgravenoorlog tussen boze burgers enerzijds en het zakenleven gesteund door
Burgemeester en Wethouders anderzijds. Misschien staat het zelfs wel in een of andere
beleidsnota: dat de functie wonen van essentieel belang is voor de toekomst van het
historische Amsterdam. Dat zou mooi zijn. Zo is de actie ‘Ban de Bank’ na bijna een halve
eeuw strijd geëindigd met een eclatante overwinning voor degenen die tegen cityvorming
ageerden, en vóór wonen. Dat waren overigens niet alleen krakers, maar ook keurige burgers.
Toch moet er tenslotte ook nog een kritische opmerking gemaakt worden. Aan de Vijzelstraat
en aan de Bloedstraat is passende bebouwing verrezen. Klaarblijkelijk begrepen alle partijen
wat het woord ‘passend’ betekent. Maar langs het IJ, nota bene het oude havenfront van de
stad, is men het spoor geheel bijster geraakt. In dit verband is het leerzaam om de historische
bebouwing van de Zandhoek, of het Koloniaal Instituut, te vergelijken met de nieuwbouw op
het Westerdokseiland. Laten we dan maar hopen dat op de Zuidelijke IJ-oever een tijdperk
ten einde loopt. Het tijdperk van bestuurlijke arrogantie en stedenbouwkundige dwaasheden.
Gelukkig heeft de Amsterdamse Nieuwbouwprijs voor De Monnik nu bewezen dat
Amsterdammers veel liever een normaal Amsterdams huis zien.
Vincent van Rossem
(Uit: Binnenstad 225, december 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.