![]() |
De Openbare Bibliotheek op het Oosterdokseiland. |
Men kan over de voorgevel die Jo Coenen heeft ontworpen van mening verschillen. In elk
geval heeft hij gekozen voor een mooie en beschaafde materialisering, met een soort zandsteen
die goed harmonieert met het resterende deel van het stationspostkantoor. Het is een materiaal
dat we kennen van de duurdere grachtenhuizen, zij het natuurlijk in de vorm van
gevelbeplating. Zo wordt tegenwoordig gebouwd. Met enig patina zal het gebouw over een
aantal jaren op nevelige herfstdagen oplossen in de troostrijke compositie van grijstinten die
Amsterdam soms kan zijn. De enorme pet, waarmee Coenen zijn gebouw beëindigt, is wat
modieus. Enige architectonische aanstellerij is hem niet vreemd, maar wie weet heeft hij ook
gedacht aan Jan met de Pet, die in de Openbare Bibliotheek terecht kan om zichzelf te
emanciperen. Dat zou iconografisch een originele vondst zijn, en bovendien een beleefde groet
aan de onvolprezen noordgevel van de Beurs van Berlage, ooit ook een omstreden gebouw,
dat we toch hebben leren waarderen, mede omdat Berlage van de gelegenheid gebruik heeft
gemaakt om heel brutaal een volksgebouw te ontwerpen. Vreemd genoeg is ook de
achtergevel die Coenen heeft getekend niet zo kwaad. Hier is overigens een bedrijf gevestigd
dat niets met de bibliotheek te maken heeft, maar gezien vanuit Noord krijgt de rij historische
gevels aan de De Ruijterkade een nieuw stedenbouwkundig kader, dat het geheel zowaar best
wel spannend maakt.
Het is nu natuurlijk niet de bedoeling om bij nader inzien erg enthousiast te worden over
grootschalige nieuwbouw in de binnenstad. De Vereniging is een principieel tegenstander van
dergelijke bouwwerken. Maar zoals bekend heeft de voetballende filosoof uit de
Watergraafsmeer ooit vastgesteld dat elk nadeel op een geheimzinnige wijze ook een voordeel
is. De nieuwe Openbare Bibliotheek is namelijk een spectaculaire toevoeging aan de openbare
ruimte in Amsterdam. Het gebouw is werkelijk volkomen openbaar, een verlengstuk van de
straat. Iedereen kan hier dagelijks van tien uur in de ochtend tot tien uur in de avond naar
binnen lopen, zonder een kaartje te kopen, zonder legitimatie. Er is ooit een plattegrond van
Rome gemaakt waarop alle kerkgebouwen zijn aangeduid als openbare ruimte, min of meer
overeenkomstig de realiteit van het stedelijk leven in Rome. Het is een prachtig kaartbeeld en
nieuwsgierige toeristen weten ook hoe belangrijk die kerkgebouwen zijn voor de ruimtelijke
beleving van het stedelijk bouwwerk. Net als de passages in Parijs en de heerlijke markthallen
die in veel Europese steden vermaak bieden en stof tot denken geven.
![]() |
![]() |
Het interieur. | Het uitzicht op de oude stad. |
De openbare ruimte in de bibliotheek is natuurlijk gestapeld. Nogmaals: zo bouwen we tegenwoordig. Toch is het Coenen gelukt om van dit enorme gebouw een overzichtelijk ruimtelijk geheel te maken. Amsterdammers hebben een hekel, geheel terecht, aan het gedoe in fietsenstallingen, maar de stalling onder de bibliotheek is perfect: echt goed toegankelijk, bewaakt en gratis. Daar begint het al mee. Dan betreedt de bezoeker ongehinderd door hufterige portiers en discriminerende kaartleesapparaten het gebouw. En dat is een ervaring. Je hebt een Marokkaanse achternaam, of nog erger, je bent illegaal in Nederland, maar niemand vraagt hier wie je bent en de hele menselijke beschaving ligt aan je voeten. Er zijn tijdschriften, er is muziek, film, en er zijn boeken. Er staan ook talloze computers die via het internet communiceren met de hele wereld. Een enorme vide maakt in één oogopslag duidelijk dat de menselijke beschaving ondanks alle ellende toch nog functioneert. Met deze vide, de jeugdbibliotheek en de ruimte voor kranten en tijdschriften heeft Coenen een entree weten te realiseren die tegelijkertijd imposant, humaan en functioneel is. Een aanwinst voor Amsterdam, dat zullen zelfs de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad toegeven. Overal in het gebouw is wel wat te zien, zelfs de detaillering kan de toets der kritiek doorstaan, en dat is tegenwoordig geen regel maar uitzondering. Het gebouw biedt op twee plaatsen een spectaculair uitzicht. Achter de afdeling met kranten en tijdschriften is een schemerige ruimte beschikbaar, voor de liefhebbers van het spoor. Een ruimte die sterk aan Piranesi doet denken. Wie de moeite neemt om helemaal naar boven te gaan, liefst via de monumentale trap die naar het restaurant op de bovenste verdieping voert, krijgt ook het uitzicht op de historische stad te zien. Hoogbouw biedt natuurlijk een ongekend uitzicht. Dat vormt een dubbelzinnig genoegen voor de tegenstanders van hoogbouw rond de binnenstad. Het is een geweldig stadsbeeld, maar zekere gedachten dringen zich op, bijvoorbeeld aan de scheepstimmerman die het fregatschip Johanna Maria heeft gebouwd, ergens op de Oostelijke Eilanden. Aan de wereld van de zeilvaart en houten schepen die Arthur van Schendel zo meeslepend heeft beschreven. Een wereld waarvan niets resteert. De stad verandert sneller dan het menselijk hart verdragen kan, en daarom is het altijd verstandig om een diep wantrouwen te koesteren tegen modernisering.
Vincent van Rossem
(Uit: Binnenstad 225, december 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.