![]() |
Winfred van de Put |
Waardoor is je interesse in monumenten gewekt?
Ik heb eigenlijk altijd al een voorliefde voor geschiedenis en monumenten gehad.
Misschien komt dat ook door mijn geboorteplaats Monnickendam, een mooi
monumentenstadje. Het verbonden zijn met je eigen verleden, en dat van je voorouders,
dat spreekt me aan. En … hoe meer je met monumenten te maken krijgt, hoe
interessanter het wordt. Maar ik blijf een geïnteresseerde leek, want ik ben van huis uit
archeoloog. Eigenlijk ben ik er via de politiek een beetje ingerold. Het eerste debat dat
ik voor de PvdA organiseerde was in 1998 en ging over het wel of niet vestigen van een
nieuwe Universiteitsbibliotheek op het Binnengasthuisterrein op de plaats van het
gebouw van de voormalige Theaterschool, een rijksmonument. De toenmalige voorzitter
van het College van Bestuur, de heer Sybolt Noorda, wuifde toen ten behoeve van de
nieuwbouw van de bibliotheek met een elegant gebaar ook de sociale woningen die op
het terrein staan van de kaart. Een historische vergadering.
Op dit moment is er discussie over de zogenaamde Van Houtenpanden. Waarom zijn
deze panden belangrijk?
![]() |
De gevels van cluster Schievink in de Rozenstraat |
Hoe ontstaat draagvlak voor een onderwerp?
Draagvlak probeer je in eerste instantie te creëren binnen je eigen partij en ook bij andere
fracties. Als raadslid heb je veel met het Dagelijks Bestuur te maken. Onze eigen
wethouder, Els Iping, heeft monumenten in haar portefeuille. Zij is erg betrokken,
evenals haar voorganger Guido Frankfurther. Je merkt dat ze beiden uit Amsterdam
komen. Je moet natuurlijk wel dingen willen die uitvoerbaar zijn en dat is soms moeilijk.
Kijk naar de Dubbeltjespanden in de Czaar Peterstraat. Samen met mijn partijgenoot
Luud Schimmelpennink heb ik er destijds voor gevochten om die panden te behouden,
maar helaas. Vooral de negentiende-eeuwse gevelwand in de Blankenstraat was
prachtig. Ook andere belangen spelen dan mee, zoals in dit geval het bouwen van een
‘woonzorgzone’ die het mogelijk maakt dat oudere buurtbewoners in hun eigen buurt
oud kunnen worden. Dat is ook een belangrijk doel. Een dergelijke afweging blijft
moeilijk, zeker in mijn partij waar het sociale aspect een belangrijk element is.
Van groot belang is ook dat de politiek de betrokkenheid van de bewoners oppikt. Vaak
komen daar goede resultaten uit voort, zoals bij de Prof. Tulpstraat. Als een aantal
bewoners zich niet zo enorm ingezet had, dan was dit karakteristieke straatje verdwenen
en vervangen door nieuwgebouwde appartementen. Nu zijn zelfs de ingestorte panden
prachtig gereconstrueerd door Stadsherstel. En tenslotte – maar niet in de laatste plaats
– zijn er de verenigingen als de Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, die de
politiek scherp houden.
Waarvan word je blij als je door de binnenstad wandelt?
Wat ik goed vind om te zien is dat de binnenstad langzamerhand mooier wordt. Veel
panden worden opgeknapt en er is veel aandacht voor de inrichting van de openbare
ruimte. Het Handboek voor de inrichting van de openbare ruimte dat een aantal jaren
geleden is gemaakt, is echt een zegen.
Wat ik ook spannend vind, zijn de wat onbekendere monumenten, zoals de
diamantslijperij op de Nieuwe Prinsengracht. Dat is geen mooi gebouw, maar wel een
van de oudste industriële monumenten van Amsterdam en een restant van de joodse
geschiedenis in deze voormalige joodse wijk. De Plantagebuurt, waar ik woon, vind ik
ook mooi. Zo ook de oranjerie van de Hortus en het Professor Zeemanlaboratorium.
Maar voor dit laatste pand houd ik mijn hart vast, want het is verkocht aan een
projectontwikkelaar die er appartementen in wil maken. Het interieur dreigt verloren te
gaan, waaronder een mooie oude bibliotheek en een fraai trappenhuis. Ik hoop dat er
respectvol met het pand wordt omgegaan.
Naast de zorg om het behoud van de monumenten ben je ook op andere gebieden actief
in de politiek. Waar ligt nog meer je interesse?
In de politiek ben ik inderdaad breder bezig. Vooral het sociale doel van de PvdA vind
ik belangrijk, het betaalbaar blijven van woningen in de binnenstad bijvoorbeeld was in
de vorige periode, met de rampzalige kabinetsplannen, een groot strijdpunt. Verder vind
ik het belangrijk hoe er met de openbare ruimte omgegaan wordt. Enkele jaren geleden
heb ik een notitie gemaakt over de regels voor de gevelreclame. Heel geleidelijk zie je er
verbetering in komen. Als je naar foto’s kijkt van de Kalverstraat en de Leidsestraat van
15 jaar geleden en nu, dan zie toch je een grote verbetering, al valt je dat misschien niet
op omdat het zo langzaam gaat. Ook voor de steigerdoeken ben ik met Groen Links en
D66 bezig met een voorstel dat slechts 25 procent van een steigerdoek door reclame
ingenomen mag worden.
Wat wil je over vijf jaar bereikt hebben?
De achterstand in het onderhoud van panden moet ingehaald zijn. Over vijf jaar zal niet
alles er pico bello uitzien, dat is niet reëel, maar er moet wel flink wat gebeurd zijn. Het
fonds dat er voor particulieren is om hen te stimuleren hun panden te onderhouden moet
een grotere bekendheid krijgen. Verder moet Amsterdam op de Werelderfgoedlijst van
de Unesco geplaatst zijn en is de zogenaamde rode loper van Amsterdam, het gebied
boven de Noord-Zuidlijn, mooi ingericht. Trouwens, ik vind het een gemiste kans dat
het water niet op het Rokin terugkomt. Ook moet er ruimte blijven in het centrum voor
‘rare’ dingen, het moet ook weer niet te aangeharkt worden. Wat er in de
Kalenderpanden aan allerlei kunstinitiatieven plaatsvond, vond ik waardevol. Je zou
daar langdurig leegstaande kantoren voor kunnen gebruiken. Het blijft natuurlijk wel
zaak dat de binnenstad haar gemengde karakter, met bewoners, horeca, kantoren en
bedrijven, blijft behouden. Dat is, naast de monumenten, wat Amsterdam zo uniek en
leuk maakt.
Addy Stoel
(Uit: Binnenstad 222, juli 2007)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.