![]() |
Foto 1: Zeedijk 39 |
In het begin van de negentiende eeuw werd de constructie van puibalk en stijlen nog steeds in hout uitgevoerd. De draagbalk werd afgedekt door een losse puilijst en tussen de houten stijlen werden de kozijnen geplaatst. Tenslotte dekte men de stijlen en kozijnstijlen af met houten platen, bijvoorbeeld met verticale groeven, ‘trigliefen’, zoals bij de onderpui van Zeedijk 39 uit het eerste kwart van de negentiende eeuw (foto 1). De dragende puibalken en stijlen werden gewoon ruw gezaagd uitgevoerd, terwijl de losse betimmering fijn geschaafd en geprofileerd werd. Hartenstraat 6 is een voorbeeld van een fijn betimmerde onderpui uit het eerste kwart van de negentiende eeuw in empirestijl (tek. 1). Helaas zijn de empireramen na 1945 vervangen door ramen met een tweedeling (zie: Binnenstad 215). De houten stijlen staan dicht bij elkaar, zodat de overspanning van de houten puibalk constructief verantwoord is. Deze oplossing in hout werd in 1853 bij een pui aan Buiten Brouwerstraat 21 in sobere vorm nog steeds toegepast (tek. 2). Na het midden van de negentiende eeuw wordt als materiaal van de puibalk vaak ijzer gebruikt. De bekleding blijft echter veelal in hout uitgevoerd, zie Rapenburg 21/hoek Peperstraat uit 1858. De toepassing van ijzer kan men herkennen aan de grotere overspanning tussen de stijlen en bovendien kon door deze nieuwe constructie de karakteristieke hoekingang ontstaan (tek. 3).
![]() |
![]() |
Foto 2: Warmoesstraat 67 | Foto 3: Kromme Waal 9 |
Na het midden van de negentiende eeuw past men in de houten onderpuien voor het eerst
ook gietijzeren stijlen of kolommen toe. De bouwmuurstijlen aan de zijkanten blijven van
hout, maar voor de tussenstijlen wordt regelmatig gebruik gemaakt van gietijzeren
kolommen. Hierdoor is het mogelijk om de etalage te vergroten en valt er meer daglicht
in de winkelpui. Warmoesstraat 67 heeft zo’n fraaie onderpui, waaraan je goed kunt zien
dat naast gietijzer, ijzer en hout natuursteen wordt toegepast voor de plint bij de
straataansluiting (foto 2). De puilijst blijft traditioneel in hout uitgevoerd. In het laatste
kwart van de negentiende eeuw gaat men onder invloed van de Neorenaissance zowel
met hout, gietijzer en natuursteen variëren, bijvoorbeeld in de onderpui van Staalstraat 4
(zie tek. 4) of Halve Maansteeg 8.
Aan de Kromme Waal 9 treft men een prachtige natuurstenen onderpui uit die tijd aan
met houten kozijn (foto 3). De ijzeren puibalk is zodanig in het ontwerp opgenomen dat
het lijkt alsof deze uit hout is gemaakt.
![]() |
Foto 4: Utrechtsestraat 32 |
Ondanks alle variaties in ijzer, gietijzer en natuursteen blijft de houten onderpui zich ook
in het begin van de twintigste eeuw handhaven. In de Art Nouveau- of Jugendstilperiode
(1890-1920) worden de winkelruiten steeds groter – vaak over de volle breedte van de
pui – , gecombineerd met een ondiep portiek. Als er geen sprake is van een aparte
woonhuisingang wordt de deur in het midden geplaatst. Utrechtsestraat 32 uit 1898 is hier
een fraai voorbeeld van (foto 4). Zelfs in deze periode worden de eenvoudige puien nog
van hout gemaakt, zie Utrechtsestraat 108 (tek. 5). Samen met huisnummer 106 vormde
dit huis een tweelingpand met dubbele onderpui. De bovengevels zijn ruim een eeuw
ouder, namelijk uit het laatste kwart van de achttiende eeuw.
In de Amsterdamse School-stijl zijn in het tweede kwart van de twintigste eeuw nog vele
houten onderpuien zorgvuldig ambachtelijk gedetailleerd, zie bijvoorbeeld
Utrechtsestraat 67, en vaak gedecoreerd met diverse hardhoutsoorten en -kleuren. Van
deze rijkdom aan houten Amsterdamse School-winkelpuien zijn helaas maar weinig
exemplaren overgebleven. De architect J.G. Wattjes heeft in 1926 speciaal over dit
onderwerp een boek gepubliceerd, Constructie en architectuur van winkelpuien, waarin
deze prachtig gedetailleerde puien worden afgebeeld. Over Kerkstraat 75, een winkelpui
uit 1925 van architect A.C.A. Rotgans, schrijft Wattjes: “Deze winkelpui is zoowel in
aesthetisch als in constructief opzicht met buitengewone zorg ontworpen. Allereerst valt
op, dat de hoofdverdeeling bijzonder goed is. De breed gestrekte winkelruit, die bij een
winkel steeds de hoofdzaak is, heeft een harmonische en waardige omlijsting in beide
deuren en de bovenlichten, die met beschaafde distinctie zijn gedetailleerd. Het opschrift
is hier aangebracht in het glas in lood van het bovenraam boven de winkelruit. Ook het
ontwerp van dit glas-in-lood is uiterst beschaafd, terwijl toch aan den practische eisch,
dat het opschrift duidelijk moet zijn, doch zelfs in het oog moet vallen, volkomen voldaan
is. De pui is op een voeting van syeniet uitgevoerd in blank teakhout met zeer spaarzame
verlevendiging met ebbenhout” (tek. 6). Deze houten onderpui bestaat nog, maar de niets
ontziende witkwast heeft deze fraaie pui helaas ontsierd.
Er zijn echter nog veel prachtige onderpuien uit de laatste twee eeuwen te vinden met een
detaillering die vandaag de dag niet meer voorkomt. Toch verdwijnen er door de moderne
constructieve eisen langzamerhand steeds meer originele puien. Eens te meer wordt dan
duidelijk dat goed ontwerpen altijd afhangt van evenwichtige verhoudingen en verfijnde
detaillering. Wie daar oog voor heeft, ziet dat er in Amsterdam nog veel van onze
bouwkunst te genieten valt.
Theo Rouwhorst
Tekeningen: Theo Rouwhorst
Literatuur:
J.G. Wattjes, F.A. Warners, Amsterdamse bouwkunst en stadsschoon (1943)
J.G. Wattjes, Constructie en architectuur van winkelpuien (1926)
H.J. Zantkuijl, Bouwen in Amsterdam (1993)
(Uit: Binnenstad 221, april 2007)
Vorige aflevering: IX. Houten onderpuien I (Binnenstad 220)
Volgende aflevering: XI. Uitstal- of winkelkasten (Binnenstad 222)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.