![]() |
Torens van de Mozes en Aäronkerk |
Aan een restauratie gaat eigenlijk altijd historisch onderzoek vooraf. Kleuronderzoek is een onderdeel van een veel breder, vaak multidisciplinair bouwhistorisch onderzoek. Materiaal- technisch onderzoek wordt aangevuld door archief- en literatuuronderzoek. Dit laatste kan bestaan uit het bestuderen van de bewoningsgeschiedenis, correspondentie, oude bestekken en rekeningen en uit het bekijken van bouwtekeningen en andere afbeeldingen. Vaak wordt een gebouw bijvoorbeeld door nieuwe bewoners opnieuw ingericht. Soms worden oude verfbestekken gevonden en kan men hieruit opmaken welke pigmenten en bindmiddelen zijn gebruikt. Ook schilderijen of andere afbeeldingen kunnen een indicatie geven van gebruikte kleuren, maar tegelijkertijd moet men hier voorzichtig mee omgaan, omdat ze vaak op een interpretatie van de kunstenaar berusten.
![]() |
Kleurtrap en kleurvenster in het leslokaal van de Synagoge in Enschede |
Hoe gaat u meestal te werk?
“Om oudere verflagen op binnen- of buitenschilderwerk te achterhalen wordt meestal eerst een
kleurvenster of kleurtrap gemaakt. Met een venster leg je een onderliggende schildering bloot,
een trapje geeft een eerste globale indruk van de kleuren die in de loop der tijden zijn
toegepast. Aan de hand van een kleurtrap kan men echter niet zien of verf verkleurd is. Veel
oude pigmenten waren minder stabiel dan de moderne. Een blauw pigment kan door het
mengen met lijnolie vergroend zijn, heldere kleuren zijn in de loop der jaren verbleekt of
chemisch veranderd in bijvoorbeeld bruin of zwart. De aangetroffen kleuren zijn dus vaak
verkleurd en daarom niet betrouwbaar als uitgangspunt voor een restauratie. Om te
achterhalen welke pigmenten en bindmiddelen zijn gebruikt, laat ik meestal verfmonsters in
een laboratorium onderzoeken. Met behulp van een dergelijke kleurenanalyse wordt
vastgesteld welke pigmenten en bindmiddelen zijn gebruikt.”
Nu is het mogelijk dat een object in de loop van de tijd verschillende kleuren heeft gekend. In
theorie kan een deur eerst rood geschilderd zijn, in de tweede helft van de zeventiende eeuw
kopergroen, in de achttiende olijfgroen of Pruisisch blauw, in de negentiende eeuw
aubergine, en in de twintigste eeuw grachtengroen.
Hoe maakt u dan een keuze tussen al die verschillende verschijningsvormen?
“Dat moet je van geval tot geval bekijken en het is ook afhankelijk van de wensen van de
opdrachtgever. De ene keer wordt naar een zo authentiek of compleet mogelijk beeld van een
bepaalde periode gestreefd, een volgende keer zal men juist verschillende ontwikkelingsfasen
willen laten zien. De kleurkeuze kan ook mede afhangen van kleuren die in de directe
omgeving van het object zijn gebruikt.
Het uiteindelijke resultaat blijft altijd een interpretatie. Anderzijds wil ik ook niet beweren dat
het kleurbeeld dat we terugbrengen louter een kwestie van gevoel is. De uitkomsten van een
wetenschappelijk onderzoek zijn bindend en richting bepalend voor ons werk: de bij de
restauratie toegepaste kleuren worden gebaseerd op de gevonden materialen en pigmenten en
het moet aannemelijk zijn dat bepaalde kleuren naast elkaar zijn toegepast. De interpretatie
betreft meer kleine nuances, die misschien wel net een bepaald effect kunnen bewerkstelligen.”
In de negentiende en twintigste eeuw heeft de chemische fabricage van pigmenten en
kleurstoffen een enorme vlucht genomen. Kiest u bij een restauratie voor authentieke
pigmenten en bindmiddelen of hebben de moderne materialen veel betere eigenschappen dan
de oude?
“Ook dat hangt van de situatie af. Het is niet zo dat ik altijd voor modernere pigmenten kies,
omdat die bijvoorbeeld beter lichtbestendig zijn. Bij een zorgvuldige restauratie probeer je
een zo authentiek mogelijk resultaat te bereiken. Dat betekent dat je niet alleen de juiste kleur,
maar ook bijvoorbeeld de structuur, glans en transparantie van de verf probeert te
reconstrueren. Met authentieke materialen wordt vaak een authentieker effect verkregen.
Ook kan de verkleuring deel uitmaken van het schilderconcept. Bij de restauratie van de
decoratie van de kluis in het bankgebouw van De Bazel aan de Vijzelstraat bijvoorbeeld, valt
het felgele pigment loodchromaat enigszins uit de toon bij het verder vrij rustige palet. Aan de
hand van dergelijke voorbeelden kun je je afvragen of de schilder rekening hield met het feit
dat een pigment van kleur veranderde. Dat blijven moeilijk oplosbare problemen.
Het uitblauwen van grachtengroen is een ander voorbeeld. De groene kleur verandert in blauw
omdat de het gele pigment verschiet. Met moderne verfsystemen kun je dat voorkomen, of
verkleurt de verf op een andere manier. Maar je kunt je afvragen of dat uitblauwen ook niet
een aspect van het historische kleurenbeeld is. Ik denk het wel.”
Als Amsterdam nu een ander kleurenbeleid wil gaan voeren, hoe zou dat er volgens u dan uit
kunnen zien?
“Ten eerste heeft in bijna alle Nederlandse steden de ‘verwitter’ toegeslagen. Niet alleen
gepleisterde muren, maar ook houten kozijnen of onderpuien worden vrijwel altijd bentheimer
geschilderd. Meestal is dat een soort roomwit, net iets donkerder is dan de witte raamroeden.
De kleur verwijst echter naar bentheimer zandsteen.
Houtwerk werd bentheimer geschilderd, zodat het leek als het zandsteen was. Het fronton van
de Mozes- en Aäronkerk bijvoorbeeld is van hout, maar visueel moet het deel uitmaken van
het ‘tempelfront’, dat verder uit steen is opgebouwd. Nu is de kleur van zandsteen heel
variabel, van groengrijs naar okergrijs, maar in ieder geval was bentheimer veel donkerder
dan zoals deze tegenwoordig meestal is geschilderd.”
“Bij kleuren aan het exterieur van een gebouw denkt men vaak aan beschilderd houtwerk,
omdat dat het meest in het oog springt, maar het grootste oppervlak wordt ingenomen door de
gevel. Deze is vaak wat neutraler van kleur, maar in het geheel speelt de kleur van de gevel,
een belangrijke rol. De meeste gevels hebben een ‘materiaalkleur’, dat kan betekenen dat het
materiaal, bijv. baksteen, de kleur bepaalt, maar ook dat de kleur een bepaald soort materiaal
moet suggereren. Bakstenen gevels werden bijvoorbeeld gepleisterd, zodat het leek alsof ze
uit natuursteen zijn opgebouwd. Ook bestaan er verschillende historische voorbeelden van
muren opgebouwd uit goedkope, grove stenen, waar een regelmatig metselverband overheen
is geschilderd om onregelmatigheden weg te werken en de gevel daardoor een voornamere
uitstraling te geven.
Anderzijds moet je ook rekening houden met hoe men hier in vorige eeuwen hiermee omging.
Het is het ook niet zo dat men bij het ‘zandsteen schilderen’ van een gevel zover ging dat ook
de tekening van de zandsteen werd geïmiteerd. Op de gevel van Herengracht 514 is een
marmerimitatie aangebracht die eigenlijk ‘te mooi’ is uitgevoerd en daardoor ook geen
authentieke indruk wekt. In interieurs werden wel regelmatig marmerimitaties toegepast, maar
in de achttiende eeuw wist men vaak niet precies hoe gekleurde marmers er in werkelijkheid
uit zagen. Vaak tref je een soort eenvoudige marmertekening aan die zijn eigen charme heeft
en waaraan je geen recht zou doen door een realistisch geschilderd
marmerpatroon aan te brengen.”
“Zelfs op zwartwit-foto’s kun je zien dat de meeste gepleisterde panden niet wit geschilderd waren. In het algemeen zou je kunnen stellen dat de lichte kleuren wat zwaarder waren en dat het houtwerk meer gevarieerd van kleur was: verschillende kleuren bentheimer en niet alleen grachtengroen, maar ook – afhankelijk van de bouwperiode – een wat zachter groen, aubergine, steenrood en donkerblauw.”
Wanneer u dat vertelt denk ik aan het zogenaamde Dordtse kleurenpalet, dat een aantal jaren
geleden op grond van historisch onderzoek in Dordrecht is samengesteld.
“De kleuren in dat palet geven inderdaad een indruk van wat ik bedoel. Ik vind het
ook goed dat door het kleurenpalet een harmonisch stadsbeeld wordt gewaarborgd.
Er kleven echter ook nadelen aan. Zo is dat palet opgebouwd uit een combinatie van een
aantal historische en een aantal fantasiekleuren. Ten tweede wordt door de kleurenwaaier
gesuggereerd dat er een beperkt aantal RAL-kleuren zijn waaruit je kunt kiezen. Het aantal
voorgestelde kleuren is weliswaar groter dan het huidige palet van grachtengroen en
bentheimer, maar de vastgestelde kleuren doen geen recht aan het idee dat kleuren vroeger
altijd met de hand gemengd werden en dus per definitie altijd van elkaar verschilden. Een
ander nadeel is dat de kleuren niet aan een bepaald onderdeel of met een bepaalde tijdsperiode
zijn verbonden, zodat het gevaar bestaat dat men kozijnen rood schildert of dat een
negentiende-eeuws huis in zeventiende-eeuwse kleuren wordt geschilderd.”
Misschien zou je kunnen zeggen dat de kleurenwaaier meer geschikt is voor nieuwbouw, die in
het beschermd stadsgezicht moet passen. Anderzijds is het toch ook niet
mogelijk om bij alle woonhuizen kleurenonderzoek te laten doen?
“Kleurenonderzoek hoeft niet zo duur te zijn. De schilderbeurt van een Amsterdams
grachtenhuis is niet goedkoop. In twee of drie uur kan een kleurenrestaurator een idee krijgen
van de kleuren die in der loop der tijden zijn toegepast. Op het gehele bedrag van de
schilderbeurt zijn de kosten voor een klein kleurenonderzoek dan vrijwel te verwaarlozen. Ik
merk vaak dat mensen huiverig zijn om bestaande kleuren te veranderen. Om ze dan over de
streep te trekken, zeg ik altijd dat ze het boek Huis en Haard van Ileen Montijn moeten lezen.
Dat geeft een goed beeld van de geschiedenis van het Nederlandse woonhuis.
In ieder geval zou men kunnen beginnen om kleurenonderzoek te verrichten aan een aantal
voorbeeldpanden: in het oog springende gebouwen, waarvan een zekere precedentwerking
uitgaat en die als toonbeeld kunnen dienen voor volgende restauraties.”
Juliet Oldenburger
Bert Jonker is tevens docent aan het Nationaal Restauratie Centrum (NRC). Van zijn hand is een boekje verschenen: Kleurhistorisch onderzoek, verkrijgbaar à € 17,00 bij het NRC, Uilenburger Synagoge, Nieuwe Uilenburgerstraat 91 Amsterdam, tel. (020) 620 83 02.
Zie ook: Beschilderde kluis in het gebouw van De Bazel in de Vijzelstraat.
(Uit: Binnenstad 218, oktober 2006)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.