![]() |
Walther Schoonenberg |
Walther, waar denk je als eerste aan als je terugkijkt op zeven jaar voorzitterschap?
Ik wilde het werk van de Vereniging bij de politiek meer bekend maken. Ook vond ik het
belangrijk om met bewoners samen te werken. We zijn weliswaar een grote Vereniging met
veel leden, maar als je politiek echt iets voor elkaar wilt krijgen, dan moet je ook samen met
bewoners optrekken om je doel: het behoud van ons historisch erfgoed, te bereiken. Het
Binnengasthuisterrein is daar een goed voorbeeld van.
Een van de eerste dingen die ik ook gedaan heb is een website voor de Vereniging maken. Ik
wilde dat de Vereniging de moderne media zou gebruiken om de naamsbekendheid te
vergroten en om meer leden te winnen. Dat werkt heel goed, het is een uitgebreide site waar
veel informatie op te vinden is, ook van activiteiten van jaren geleden. In Het Parool stond
een tijdje geleden dat de Vereniging zo’n invloedrijke lobbyorganisatie is en dat er in geheime
achterkamertjes van allerlei bedisseld wordt. Dat is volstrekte onzin. We gaan naar
inspraakbijeenkomsten en zeggen op de juiste momenten wat we ervan vinden.
Op welk wapenfeit uit je voorzittersperiode ben je het meest trots?
Ik denk dat de Vereniging een belangrijke rol heeft gespeeld bij het denken over het gebruik
van het water, zowel bij de politiek als bij de bevolking. We hebben kunnen bereiken dat het
water niet meer gezien wordt als een soort restlocatie, maar dat het als openbare ruimte wordt
beschouwd. Hierdoor vindt er discussie plaats over de manier waarop je het water het best kan
gebruiken en dat is grote winst. Waar ik ook wel een beetje trots op ben is de terugkeer van de
kroonlantaarns. Het was een lange weg om te gaan, maar het is gelukt. Over een aantal jaren
zullen op veel plaatsen in de binnenstad kroonlantaarns verschijnen. De eerste zijn geplaatst
op de Reguliersgracht tussen de Prinsengracht en de Falckstraat, de komende jaren komen ze
op de grachten en op een aantal pleinen.
Waar ligt het aan dat het vaak zo lang duurt voordat de gemeente besluiten neemt?
Ik denk dat onderwerpen zoals restaureren en terugbrengen van wat verloren is gegaan vaak
als iets ‘verdachts’ worden beschouwd. Dat zie je ook bij de discussie over het terugbouwen
van de Haringpakkerstoren. Men is bang dat de binnenstad een openluchtmuseum wordt,
omdat er al zoveel monumenten staan. Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat er andere
gevaren voor de binnenstad zijn. De bedreiging is niet de herbouw van een toren of het
plaatsen van kroonlantaarns, maar de volledig uit de hand gelopen toename van de horeca.
Daar is te weinig rem en controle op, alles mag en kan. De binnenstad moet geen pretpark
worden. Onze monumentale binnenstad heeft een gemengde functie en dat is juist haar kracht.
Toen je in 1999 voorzitter werd, had je alleen nog maar te maken met de Centrale Stad. In
2002 kwam daar de deelraad Amsterdam-Centrum bij. Maakte dat verschil?
In het begin twijfelde ik, met vele anderen, of er een deelraad moest komen. Maar ik heb
gemerkt dat de deelraad meer aandacht heeft voor de specifieke problemen van de binnenstad,
onder de Centrale Stad was dat beduidend minder. Misschien hadden we ook wel geluk dat de
eerste wethouder die Monumenten in zijn takenpakket had, een wethouder was die hart heeft
voor ons culturele erfgoed. Vaak krijgen wethouders de portefeuille Monumenten en dan
weten ze niet eens wat dat inhoudt. Met Guido Frankfurther was dat duidelijk anders. De
Vereniging kon goed met hem overleggen. De lijnen waren kort. Als Vereniging kan je pas
iets bereiken bij de politiek als ze een willig oor heeft voor de onderwerpen die je op tafel legt
en dat was het geval in de afgelopen periode.
Guido Frankfurther heeft je werk zeer gewaardeerd. Op de ledenvergadering overhandigde
hij je een oorkonde voor je bijzondere en uitzonderlijke verdienste voor de historische
binnenstad van Amsterdam.
Ja, dat was aardig. Weliswaar ben ik geen voorzitter meer, maar ik blijf, nu in de functie van
secretaris, natuurlijk actief in de Vereniging voor het behoud van onze monumentale
binnenstad.
Je hebt het stokje overgedragen aan Els Agtsteribbe. Heb je ook een opdracht voor haar?
De Vereniging bloeiend houden en goede contacten onderhouden met de pers. Het is
belangrijk dat de standpunten van de Vereniging bij een groot publiek bekend zijn. Verder
weet Els natuurlijk zelf heel goed welke taak zij als voorzitter heeft. Als er iemand is die veel
van de binnenstad en van monumenten af weet, dan is zij dat wel.
![]() |
Els Agtsteribbe |
Els, je bent afgelopen zaterdag met groot applaus tot voorzitter verkozen. Wat ga je de
komende tijd doen?
Applaus is natuurlijk leuk. Maar het zal me nog meer strelen als mensen over een paar jaar
zeggen dat ik een steentje bijgedragen heb aan het behoud van onze mooie monumentale
binnenstad. Ik word voorzitter van een Vereniging met leden en dat betekent dat de leden
geïnformeerd en gehoord moeten worden om daarna op een democratische manier besluiten te
kunnen nemen. Er zijn meer dan genoeg onderwerpen waarover de Vereniging een standpunt
in kan nemen. Ik zie er naar uit om aan de slag te gaan.
Je hebt jarenlang in de gemeenteraad gezeten en je was ook voorzitter van de Amsterdamse
Raad voor de Monumentenzorg (ARM). Je hart ligt in de binnenstad?
Absoluut. Ik woon al meer dan 35 jaar in de Nieuwmarktbuurt. Ik heb me altijd bezig
gehouden met de geschiedenis van de stad en met monumenten. Toen ik voor de PvdA in de
gemeenteraad zat heb ik altijd in de commissie Monumentenzorg gezeten en in 1977 heb ik de
Monumentennota “De restauratie van het woonhuismonument in het kader van de
stadsvernieuwing” geschreven.
De laatste vijf jaar ben ik voorzitter geweest van de ARM. Helaas bestaat deze raad sinds 1
januari van dit jaar niet meer. We hebben er enorm voor gevochten dat dit belangrijke uit
deskundigen bestaande onafhankelijke adviesorgaan zou blijven bestaan, maar het heeft niet
mogen baten. Ik hoop dat binnen de gemeente snel ingezien wordt dat een stad als Amsterdam
niet zonder een dergelijk adviesorgaan kan, omdat alert toezicht te allen tijde is geboden.
Een van de uitgangspunten in mijn werk is altijd geweest dat iedereen in de binnenstad kan
wonen en werken, met in het achterhoofd dat we ontzettend zuinig moeten zijn op wat we
hebben. Als ik nu zie hoe de binnenstad er bij staat in vergelijking tot zo’n dertig, veertig jaar
geleden, dan denk ik dat we er best trots op kunnen zijn dat wij gestreden hebben tegen de
cityvorming in de Nieuwmarktbuurt, tegen de grote sloopplannen in de Jordaan, tegen een
verdere verpaupering van de westelijke en oostelijke eilanden en noem maar op. Met velen is
gezorgd dat de stad niet verder verloederde.
Waar moeten we in de toekomst aan blijven werken?
We moeten erop toezien dat de binnenstad de mix aan bewoners en de mix aan functies blijft
behouden. De binnenstad moet niet duurder worden. Als monumenten alleen nog maar om
naar te kijken zijn voor mensen die het niet breed hebben, en niet om in te wonen en werken,
dan ben je verkeerd bezig. Daar ben ik zeer op tegen.
Actuele onderwerpen op dit moment zijn onder andere het ‘verpretparken’ van de binnenstad
en de hoogbouw in en om de binnenstad. Zijn dit onderwerpen voor de Vereniging om te
bespreken?
Ja, natuurlijk. De stad moet door geen enkele groep overgenomen worden en de binnenstad
moet zeker geen pretpark worden. Iedereen heeft recht op een zekere rust. Bovendien weet je
dat je, als je van de binnenstad een pretpark maakt, je doel voorbij streeft. De waarde van de
binnenstad is in hoge mate ook voor de toekomst van de hele stad bepalend. Mensen komen
voor de binnenstad, niet alleen voor de gebouwen, maar ook voor de musea, de cultuur, voor
het prettige verblijfsklimaat. Dat is van belang. Als we dat precies gaan maken zoals overal
elders, dan ondergraaf je je eigen positie.
En wat betreft hoogbouw: hoogbouw op zich zegt me niet zoveel, hoogbouw is hoogbouw in
relatie tot iets. Daar gaat het om. Wat kun je waar hebben? Wat wil je blijven zien en
waarom? In de binnenstad moet je vooral op hoekpanden letten, want de geschiedenis leert
dat daar waar historische hoekpanden verloren gaan, het proces van schaalvergroting
langzaam doorvreet. Wat we dus moeten hebben zijn kaders en als er al kaders zijn dan
moeten die nog eens doorgelicht en eventueel bijgesteld worden. Wat kan waar, waarom kan
dat, ten koste van wat moet het gebeuren en ten behoeve van wie wordt dat gedaan? Dat zijn
de vragen die gesteld moeten worden. Natuurlijk is onze Vereniging in eerste instantie gericht
op de binnenstad, maar er zijn natuurlijk dingen die je vanuit de binnenstad ervaart en ziet en
daar moet je ook over mee kunnen praten. Werk genoeg dus voor de Vereniging.
Ten slotte, een laatste vraag voor jullie beiden. Wat vinden jullie het mooiste monument?
Walther: Ik twijfel over het Stadhuis op de Dam of de Oude Kerk. Als ik een keuze moet
maken, dan wordt het toch de Oude Kerk, omdat de kerk een stad in de stad is. Een uniek
gebouw en ook het interieur is zo prachtig. Het is alleen jammer dat maar zo weinig
Amsterdammers het gebouw van binnen kennen.
Els: Ik kan niet zomaar een gebouw noemen. Sommige lelijke gebouwen kunnen door hun
lelijkheid weer een zekere schoonheid verwerven. Het hangt ook van mijn humeur af, van het
tijdstip dat ik naar iets kijk, hoe de lichtval is en de rust die ik wel of niet heb. Wel kan ik
zeggen dat ik tegenover een van de mooiste of misschien wel de allermooiste toren woon die
de stad rijk is. Dat is de toren van de Zuiderkerk, zo evenwichtig, zo fraai. Van grote
schoonheid.
Addy Stoel
(Uit: Binnenstad 217, juni 2006)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.