![]() |
Tuinhuis Prins Hendrikkade 171 Foto: Bureau Monumenten & Archeologie, Martin Pruijs, 2003 |
Op de rijkslijst plaatsen kan voorlopig niet, want wegens bezuinigingen neemt de Rijksdienst voor de Monumentenzorg tot 1 januari 2006 geen nieuwe aanvragen in behandeling. Onder de monumentenwet van 1961 genoten tuinen en tuinhuizen die achter rijksmonumenten lagen vanzelfsprekend bescherming als onderdeel van het perceel waartoe ze behoorden. Bij de herziening van deze wet in 1988 is dat veranderd in die zin dat niet langer het gehele ensemble, maar alleen nog aansluitende bebouwing werd beschermd. Door deze omissie genoten de meeste tuinhuizen meer dan 15 jaar lang geen enkele juridische protectie.
Als gevolg van dit beleid leiden vele tuinhuizen momenteel een noodlijdend bestaan. Eigenaren beschikken niet altijd over voldoende middelen om een restauratie zelf te financieren. In de tuin van Prins Hendrikkade 171 bijvoorbeeld staat een 18de-eeuws tuinhuis, waar een kastanjeboom bovenop is gevallen, zodat er een grote scheur midden in de monumentale gevel is ontstaan en de balken zijn aangetast door lekkage. Op de hoeken van het tuinhuis stonden oorspronkelijk twee natuurstenen lammetjes, die zich tijdens het maken van de foto in 2003 nog ergens in de tuin bevonden. De situatie is inmiddels natuurlijk alleen maar verergerd.
![]() |
![]() |
Tuinhuis Nwe Keizersgracht 22, vóór restauratie. Foto: Walther Schoonenberg (2002) | Tuinhuis Nwe Keizersgracht 22, na restauratie |
Tot voor kort verkeerde ook het opmerkelijke tuinhuis achter Nieuwe Keizersgracht 22 in zeer
slechte staat. Het houtwerk van deuren en kozijnen was geheel verrot en de struiken groeiden
uit de vensters.
Bij de stadsuitlegging van het tweede deel van de grachtengordel in 1663 werd bij wet
bepaald dat men achterin de tuin over de gehele breedte van het perceel een ‘speelhuis’ mocht
bouwen van maximaal 12 voet hoog en 15 voet diep, ca. 3,40 x 4,25 m. Dit tuinhuis is echter
wel een meter hoger. Men heeft zich dan ook wel eens afgevraagd of de hoge attiek altijd op
het tuinhuis heeft gestaan, of dat deze zich oorspronkelijk op de voorgevel van het hoofdhuis
bevond. De rijkversierde attiek is vroeg-18de-eeuws en vertoont sterke gelijkenissen met een
trapbaluster en plafonddecoraties in de gang op de belétage van het hoofdhuis, dat uit dezelfde
periode dateert. De top van de voorgevel is in de 19de eeuw echter vervangen door een rechte
lijst met daarboven een dakkapel. Uit bouwhistorisch onderzoek valt dit wellicht nog eens te
achterhalen.
Het voormalige Bureau Monumentenzorg had er al jaren geleden (vóór 1988) op
aangedrongen het tuinhuis op te laten knappen. Er zijn destijds op het bureau zelfs tekeningen
hiervoor gemaakt, maar de eigenaren hadden toen niet voldoende financiële middelen.
Inmiddels hadden deze echter het geld bij elkaar gespaard en in 2003 dienden zij – ervan
uitgaande dat het tuinhuis een rijksmonument was – een monumentenaanvraag voor
restauratie in. Opmerkelijk genoeg werd deze aanvraag door het Bureau Monumenten en
Archeologie in behandeling genomen, terwijl het tuinhuis inmiddels van de rijkslijst was
afgevoerd. Na de opknapbeurt bleek echter dat het tuinhuis niet meer op de Rijkslijst stond en
dat de eigenaren niet in aanmerking kwamen voor subsidie. Het bureau zoekt nu naar een
extra potje om de gedupeerden tegemoet te treden.
Juliet Oldenburger
(Uit: Binnenstad 213, oktober 2005)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.