![]() |
![]() |
![]() |
Gevelsteen DIE BLICKMANT, geheel dichtgeschilderd (foto: Hans Tulleners, 1971) | Tijdens de restauratie, voorjaar 2005 | Na herstel, najaar 2005 |
In 1868 treffen Van Lennep en Ter Gouw (De Uithangteekens etc., deel II, pag. 274 ) in de
Tichelstraat nog twee huizen aan met een bleekmand in de gevel en nemen het verhaal van
Von Zesen over de vijf huisjes met gevelstenen, over in hun eigen woorden.
Vandaag de dag is er in de Tichelstraat op nummer 51-53 nog slechts één gevelsteen met een
mand. Het andere exemplaar, door Suasso in 1877 nog op nr. 59-61 vermeld als “een zwart
overschilderde ben” (Van Dale: ben = tenen mand), werd in 1936 door het Koninklijk
Oudheidkundig Genootschap aangekocht als “een steen waarop een mand met
ondefinieerbaren inhoud is afgebeeld en die tot onderschrift draagt D’Blickmant”. De juiste
herkomst van het steentje was toen niet bekend (Jaarverslag KOG, 1937). In 1937 werd het
steentje ingemetseld in de gevelstenenmuur in de Sint Luciensteeg.
Dat onze vlijtige bleekster in haar eentje haar nering dreef is onwaarschijnlijk. Het bleken van ruw linnen of garen, dat van zichzelf een gelige tint had, en bij het spinnen en weven ook nog vuil en vet werd, was een ingewikkelder en uitvoeriger bewerking dan de naam doet vermoeden. Het gehele 17de-eeuwse bleekproces van het binnengekomen materiaal verliep in ’t kort als volgt: merken, sorteren, wegen, logen, spoelen, wringen, besproeien, melken/zuren, spoelen, wringen, blauwen, drogen, wegen, verpakken en verzenden.
In 1614 waren de lakenramen en aanverwante bedrijven, waaronder enige blekerijen, verplaatst naar een terrein buiten de nieuwe wallen. De oude namen Raampoort, Raampad (een deel van de weg langs de Singelgracht), Bleekerssloot en het Lange en Korte Bleekerspad (ter hoogte van de huidige De Clercqstraat) zijn duidelijke verwijzingen naar deze bedrijven. Wellicht had onze bleekster daar een bedrijfje…?
In een anonieme Jordaanwandeling (typoscript uit 1944, archief VVAG) wordt vermeld:
“Tichelstraat. Op no 53 is een gevelsteen ingemetseld zonder opschrift. De afbeelding stelt
een pot of emmer voor met deksel”. Op een in 1967 genomen foto in het archief van de
VVAG is te zien dat deze omschrijving wel begrijpelijk is. Het steentje is totaal
dichtgeschilderd, van enige structuur van de mand is niets te zien en de tekst op de onderrand
is egaal dichtgesmeerd en onleesbaar. In deze staat zal ook H.W. Alings in 1949 de steen
gezien hebben, hij noemt namelijk geen tekst op de onderrand. Kennelijk is omstreeks 1970
het relief een beetje schoongemaakt want op een foto uit 1971 is in ieder geval het
onderschrift duidelijk leesbaar. Een opname kort voor het herstel laat zien dat het relief toch
nog – of weer – bedekt was door diverse, nu afbladderende lagen bentheim-kleurige verf
waardoor de fijne structuur van het vlechtwerk onzichtbaar was geworden. Schoonmaak en
plaatselijk herstel was echt wel nodig.
Koos van der Zwaal, beeldhouwer/steenhouwer met o.a. een opleiding oude verftechnieken,
heeft deze klus op zich genomen. Al bij een eerste inspectie bleek dat onder de diverse
verflagen het virtuoos gehakte, kenmerkende vlechtwerk van de bleekmand – met zijn brede
voet en de extra kimmen, ter versteviging ingevlochten verdikkingen – nog gaaf en scherp
aanwezig was. Na het afkrabben van de verflagen, waarbij enkele oude kleursporen te
voorschijn kwamen, konden de kleine beschadigingen aan o.a. de bovenrand van de mand
hersteld worden. Bij het polychromeren is voor de knoppen in de bovenhoeken en de tekst
uitgegaan van de aangetroffen bruinroodachtige kleur. De kleur van de mand heeft Van der
Zwaal ontleend aan vergelijkbaar mandwerk op 17de-eeuwse schilderijen.
De bleekmand op deze steen, gevuld met gewrongen lappen stof, klaar om naar het bleekveld
gebracht te worden, staat op een kleine console los van de onderrand. Op deze manier heeft de
steenhouwer voorkomen dat de mand een zwevende indruk zou maken.
De mand op het steentje in de Sint Luciensteeg staat ook op een console, net als een
vergelijkbare gevelsteen in Leiden, Die Blickmant 1706, Hogewoerd 44.
Opvallend aan het gevelsteentje, en uniek voor Amsterdam, zijn de knoppen in de afgeronde
bovenhoeken, een reminiscentie aan de grote spijkers waarmee een houten uithangbord aan de
luifel bevestigd werd of aan de gevel werd gehangen.
In de bekende uitdrukking ‘Zonder blikken of blozen’ staat het woord blikken voor verbleken,
bleek worden, zo is dus ook de tekst op de onderrand als ‘de bleekmand’ te lezen.
Onno Boers
Gebruikte literatuur:
(Uit: Binnenstad 213, oktober 2005)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.