![]() |
![]() |
De Nes: doet ook mee met het Rokin met de allureverbetering |
Het is zeker niet de bedoeling het ondergrondse metrotracé bovengronds zichtbaar te maken;
integendeel. Wij bepleiten in de motie slechts dat monocultuur bij kantorenbouw vermeden
moet worden; dus winkels en horeca in de plint en een redelijke mix met woonfuncties. Een
dergelijke eenheid van aanpak leidt vanzelfsprekend niet tot monotone vormgeving. Sterker
nog, juist als een integrale visie op het hele gebied dat nu eenmaal heringericht moet worden
ontbreekt, dreigt het gevaar van een havermoutachtige oplossing: overal hetzelfde suffe,
structuurloze beeld.
Voor een nadere uitleg van deze ingewikkelde materie verwijs ik naar bijgaand kader,
ontleend aan een door Auke Bijlsma en mij geschreven nota, die bedoeld was om discussie uit
te lokken over de herinrichting van het tracé boven de Noord/Zuidlijn. Het zag er immers naar
uit dat de gemeente hier een enorme kans zou laten liggen. Er was geen geld (behalve voor
het terugbrengen van de oude betontegels) en elk spoor van visie ontbrak. Tijdens een
discussieavond op 10 mei bleek dat de ambtenaren al bezig waren met de kleur van de
straatstenen, zonder dat er over de context was nagedacht. In onze nota worden (mogelijke)
randvoorwaarden geformuleerd, geen oplossingen; die moeten uit de publieke discussie
komen.
Wij wijzen in onze nota op de unieke kans het centrumgebied eens een echte impuls te geven
en af te rekenen met de heersende morsigheid. De motie in de deelraad gaat over dezelfde
materie maar betekent niet het einde van de discussie over onze nota; die moet in feite nog
beginnen.
Het woord allure hadden we in onze motie wellicht beter niet kunnen gebruiken, omdat het onbedoelde gedachteassociaties oproept. Zo veronderstelt Pinkse impliciet dat allure direct leidt tot grootschaligheid. In dit verband is het van belang te benadrukken dat de centrale gemeenteraad destijds heeft besloten tot speciale bestemmingsplannen langs het Noord/Zuidlijntracé, om cityvorming te voorkomen. Men vreesde dat de investeerders als vliegen op de stroop zouden afkomen op de locaties nabij de metrostations, net als in de jaren zeventig bij de Oostlijn. In onze discussienota hebben wij dat fenomeen aangeduid met de term Engelse ziekte, omdat het toen vooral Engelse investeerders betrof. Het bestemmingsplan biedt mijns inziens voldoende waarborgen tegen de terecht gevreesde grootschaligheid en onze motie tast het bestemmingsplan op geen enkele wijze aan. Allure is echt iets anders dan grootschaligheid, zeker in de binnenstad. Wat bedoelen de indieners dan wél met de term ‘allure’? Een korte wandeling over de Nes, het Damrak, het Rokin en de Vijzelstraat bewijst dat kwaliteit daar pijnlijk ontbreekt, maar dat de potentie daartoe nog steeds aanwezig is. De prinses moet wakker worden gekust! Als we de kwaliteit van dergelijke gebieden willen opkrikken tot een aanvaardbaar niveau kunnen we echter niet volstaan met een verantwoorde maaiveldinrichting, het stedenbouwkundige beeld en de leefomgeving worden immers vooral bepaald door de omringende bebouwing met zijn functies. Dat vergt forse investeringen van particulieren en bedrijven, maar die moeten daartoe wél worden geprikkeld want de Vijzelstraat is nu eenmaal niet het eerste wat opkomt in het hoofd van iemand die een locatie van allure zoekt. Dat beeld moet veranderen – dat was het doel van de motie.
Herman Pinkse schrijft terecht dat het handhaven van passende werkfuncties in de binnenstad
onomstreden is. Amsterdam is een consumptiestad geworden, het is allang geen productiestad
meer en zelfs de dienstverlening verdwijnt naar de stadsranden. Bij het zoeken naar een
nieuwe werkgelegenheidsstructuur voor de binnenstad moet het begrip functiemenging
voorop blijven staan, dus wonen, werken en recreëren zonder dat het één het ander
overvleugelt. Daarbij moet de werkgelegenheid zich richten op alle soorten van
dienstverlening. Dat vraagt om flexibele ruimten voor alle mogelijke adviesbureaus en ook
voor de alsmaar uitdijende mediawereld; het type bedrijven dus dat zich meer thuis voelt in de
binnenstad dan langs de snelweg. Geef hen de ruimte en houd de komst van bijvoorbeeld
internationale winkelketens en platte vermaaksindustrie zoveel mogelijk tegen.
Verwacht mag worden dat er in het najaar belangrijke besluiten worden genomen over de
herinrichting van Damrak, Rokin en Vijzelstraat. Ik hoop van harte dat alle betrokkenen,
inwoners en instellingen als de VVAB daaraan hun steentje zullen bijdragen zodat we in 2012
trots kunnen zijn op een fraaie binnenstad.
Leon Deben
Samenhang en eenvormigheidHet streven naar samenhang in visie en ontwerp betekent absoluut niet dat naar eenvormigheid gestreefd zou
moeten worden, integendeel. Het Stationsplein, de Dam en het Weteringcircuit verschillen onderling sterk van
karakter en hetzelfde blijkt als we het Damrak, het Rokin, de Vijzelstraat en de Ferdinand Bolstraat onderling
vergelijken. De ontwerpopgave komt erop neer dat het eigen karakter van al die stedelijke gebieden versterkt
moet worden. Van eenvormigheid zal dus geen sprake mogen zijn, de metrolijn moet bovengronds niet zichtbaar
zijn als doorlopende boulevard met overal dezelfde aankleding. Maar de paradox is dat die eenvormigheid juist
wél dreigt te ontstaan als er niet vanuit één visie wordt gewerkt. Zo kunnen ook nieuwbouwwijken van overigens
totaal verschillende gemeenten als twee druppels water op elkaar lijken!
|
(1) Zie: Binnenstad 212. In dit artikel is tevens de tekst van de door PvdA en VVD ingediende en door de deelraad op 28 april 2005 aanvaarde motie integraal weergegeven.
(Uit: Binnenstad 213, oktober 2005)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.