![]() |
Amsterdam in de stutten: de Bloemgracht |
Vijftig jaar geleden, toen de historische binnenstad een volledig uitgeleefd kavalje was, rijp
voor de sloop, begon hij een verbeten strijd voor het behoud van dit unieke ensemble. In die
tijd beschouwden velen hem als een dwaas, een gevaarlijke dwaas zelfs, die de vooruitgang
wilde tegenhouden. Men begreep niet wat de waarde was van al die oude huizen, en ook het
gemeentebestuur wilde liever een modern zakencentrum bouwen, met eigentijdse
kantoorgebouwen en veel ruimte voor de auto.
De monumentenzorg stond in die tijd nog in de kinderschoenen. Er was wel oog en aandacht
voor de historische betekenis van de belangrijkste en de mooiste grachtenhuizen, maar
niemand zag toen dat het oude Amsterdam als geheel een monument was. Dat besef is pas
veel later gekomen, en juist wat dit betreft was Brinkgreve een visionaire pionier. Hij was
geen theoreticus, en nog veel minder een romanticus. Het romantische beeld van Amsterdam
was al rond 1900 geschapen, door kunstenaars die hem lief waren, zoals Willem Witsen en
L.W.R. Wenckebach. Tijdens de jaren vijftig en zestig was er echter geen tijd voor dromen,
de boel stond op instorten, er moest gerestaureerd worden. Brinkgreve ging gewoon aan de
slag, met het Bureau Monumentenzorg en de firma Stadsherstel.
Zo begon een lange strijd, niet alleen om snode plannen van het gemeentebestuur te
dwarsbomen, maar ook een heel praktische strijd, om met weinig geld oude huizen te
verwerven en op te knappen. Zoals iedereen tegenwoordig weet, had dat niets te maken met
de musealisering van Amsterdam. Brinkgreve en zijn medestanders hebben maar al te vaak
het verwijt moeten aanhoren dat zij van Amsterdam een openluchtmuseum wilden maken. In
werkelijkheid hebben zij echter een van de meest populaire woonmilieus van Nederland
gecreëerd. Zij hebben aangetoond dat juist de vernieuwingsdrang van de volkshuisvesters, de
autolobby en de Kamer van Koophandel een enorme vergissing was. Het tracé Wibautstraat-
Weesperstraat getuigt nu op pijnlijke wijze van vergane stedenbouwkundige glorie. De
Oostelijke Eilanden, Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg, zijn geheel kaalgeslagen ten
behoeve van nieuwbouw. Het is werkelijk de moeite waard om op een zondagmiddag eens op
Wittenburg te gaan kijken, om vervolgens bus 22 te nemen en aansluitend een wandeling door
de Jordaan te maken.
De geschiedenis heeft Geurt Brinkgreve gelijk gegeven, groot gelijk zelfs. Toen de
ambtenaren op het stadhuis nog over krottenwijken spraken, die hoognodig gesaneerd zouden
moeten worden, voorzag hij al dat die uitgeleefde woonwijken juist ongekende
toekomstmogelijkheden boden. Als kunstenaar was hij niet verblind door de brave keurigheid
van nieuwbouwwijken, integendeel, in artistieke kringen had men al in de jaren vijftig
begrepen dat wonen in de oude binnenstad veel aantrekkelijker was. Het is aan hem te danken
dat die binnenstad nu weer bewoonbaar is geworden. Het treurige beeld van gestutte oude
huizen is verdwenen, er is op ongekende schaal gerestaureerd en opgeknapt. Dat vooral is
Geurt Brinkgreve, ten voeten uit: mensen die met veel genoegen wonen en werken in een
prachtige oude stad. Twintig jaar geleden waren moeders met kinderen nog een uitzondering
in het straatbeeld, schooltjes werden gesloten. De oude handelsmetropool is weer vol leven,
dankzij hem.
Vincent van Rossem,
Bureau Monumenten & Archeologie
(Uit: Binnenstad 211, mei 2005)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.