![]() |
Clara Brinkgreve, Geurt Brinkgreve en de heer Heinsius tijdens de verbouwing van Arti |
Arti was in 1961 een vereniging met een beperkt, sterk vergrijsd ledenbestand, niet
ongevoelig voor de verleidelijke geruchten dat een groot warenhuis het bouwvallige, maar
gunstig gelegen gebouw graag voor enkele miljoenen guldens zou willen kopen. Voor dat
bedrag zou de vereniging een comfortabele villa in de museumbuurt kunnen verwerven met
een sociëteit en een tentoonstellingszaaltje, en vooral: zonder de eindeloze zorgen voor dat
gammele gebouw. Het heeft mij als voorzitter van de vereniging en van de bouwcommissie
heel wat moeite gekost om de ledenvergadering te overtuigen dat Arti aan haar gebouw moest
vasthouden. Het wás ook eerlijk gezegd een sprong in het duister. De restauratie werd
bijvoorbeeld al bijna op een miljoen begroot (het is wel méér geworden) en de kas was leeg.
Zonder de steun in de rug van monumentenzorg zou het niet zijn gelukt.
In het gebouw van Arti waren verschillende bouwfasen door elkaar gevlochten: een
grotendeels 18de-eeuws karkas, een grondige verbouwing uit 1855 die de huidige gevels
opleverde en een verbouwing door de jonge Berlage uit 1895 die constructief slecht was
uitgevoerd, maar onder meer een sfeervolle sociëteitszaal en een monumentaal trappehuis tot
stand had gebracht. Het probleem was: hoe kunnen we de waardevolle elementen behouden
en herstellen, wat mag verdwijnen omdat het onbruikbaar of minder belangrijk is, wat moet er
aan nieuwe elementen toegevoegd worden? Een deel van de Berlageverbouwing is toen
opgeofferd, zoals de fraai betimmerde bestuurskamer gelijkstraats aan het Spui. Dat was
jammer, maar het ging niet anders omdat de noodzaak huurinkomsten te krijgen ons dwong
om in die ruimte een winkel te projecteren. Ook terugrestaureren kwam eraan te pas: de
hoofdingang werd weer in de as van de voorgevel geplaatst waar deze van 1855 tot 1895 had
gezeten. De tentoonstellingszalen zijn geheel gemoderniseerd en opnieuw ingedeeld. Niets
herinnert meer aan de wat benauwde stoffige sfeer van vóór de verbouwing. Het trappenhuis
en vooral de sociëteit met haar meubilair van Berlage werden met de grootste zorg hersteld.
Wanneer nu jeugdige monumentenzorgambtenaren mij ernstig komen vertellen dat “volgens
huidige opvattingen 19de-eeuwse verbouwingen gerespecteerd moeten worden”, dan moet ik
denken aan het spreekwoord: ‘’je hoeft je vader niet te vertellen hoe je een kind verwekt’.
zouden we Arti toen niet zó hebben gerestaureerd, met een winkel die geld opbrengt, met
lichte moderne tentoonstellingszalen, doch met handhaving van het exterieur en de unieke
19de-eeuwse sociëteitszaal en trappenhuis, dan zou vermoedelijk nu zowel de vereniging als
haar gebouw ter ziele zijn geweest.
Geurt Brinkgreve
Uit: Geurt Brinkgreve, Monumenten- of documentenzorg (Amsterdam, 1979)
(Uit: Binnenstad 211, mei 2005)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.