![]() |
Jan van Niekerk |
Moet een herbouwd en van de lijst afgevoerd monument een andere, specifieke status krijgen?
Pinkse beantwoordt die vraag positief: het gebouw is immers nog steeds van belang voor het
stadsbeeld. Hij stelt voor met dit doel de term ‘beeldbepalend pand’ te gebruiken, dan wel
deze panden aan te merken als ‘orde 2’op de Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht. Dit
voorstel heeft een aantal haken en ogen, zoals Pinkse zelf ook aangeeft.
De term ‘beeldbepalend pand’ is afkomstig uit het begrippenkader van het beschermde stads-
en dorpsgezicht oude stijl. In Amsterdam zijn in de jaren ’zeventig en ’tachtig ook buiten de
toen formeel beschermde stads- en dorpsgezichten (Nieuwmarkt, Ransdorp, Durgerdam en
Holysloot) beeldbepalende panden op een lijst gezet, die geen juridische status bood, maar
wel de grondslag vormde voor een extra bijdrage in het kader van de stadsvernieuwing. Na de
aanvankelijke plannen voor ingrijpende kaalslag ten behoeve van nieuwbouw brak het inzicht
door dat stadsvernieuwing in de eerste plaats behoud en herstel van de bestaande stedelijke
structuur moest inhouden. Het gemeentelijke beleid richtte zich op het herstel en het weer
bewoonbaar maken van de sterk verwaarloosde historische binnenstad.
Naast de onvermijdelijke afbraak van panden die technisch en financieel niet meer te redden waren, werd er geld uitgetrokken voor de restauratie van monumenten, maar ook voor het opknappen van panden die naast de monumenten van groot belang waren voor het stadsbeeld en waarvan het herstel zonder extra financiële bijdrage (bijvoorbeeld voor funderingsherstel) niet mogelijk was. Deze lijst van ongeveer 1100 beeldbepalende panden is overigens nooit formeel door het gemeentebestuur vastgesteld. In 1999 is nagenoeg de gehele binnenstad binnen de Singelgracht aangewezen als Beschermd Stadsgezicht. Als uitwerking hiervan zijn er beschermende bestemmingsplannen gemaakt en is er een Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht opgesteld, waarop alle bebouwing tot 1940 gewaardeerd is op grond van zijn betekenis voor het stadsbeeld. Bij de vaststelling in 2000 hebben B&W besloten alle bestaande (inventarisatie)lijsten van waardevolle panden en potentiële monumenten te vervangen door de Waarderingskaart. Gezien deze voorgeschiedenis ligt het niet voor de hand de term ‘beeldbepalend pand’ opnieuw te introduceren.
Rest de Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht. Het ligt voor de hand om een herbouwd
‘monument’ aan te merken als orde 2 (van groot belang voor het stadsbeeld), ervan uitgaande
dat daarover consensus bestaat, ware het niet dat het hier in feite om nieuwbouw uit de
periode na 1940 gaat die op de kaart geen waardering heeft gekregen. Deze grens is bij het
opstellen van de kaart voorzichtigheidshalve getrokken. Men vreesde onvoldoende afstand in
tijd en dus beoordelingsvermogen te hebben om de naoorlogse bebouwing naar waarde te
kunnen schatten. Wij zijn het echter eens met de stelling van Pinkse dat het mogelijk moet
zijn de categorie ‘nieuwbouw na 1940’ te differentiëren.
Inmiddels is men ook binnen de monumentenzorg druk bezig met de inventarisatie van de
naoorlogse bouwkunst en stedenbouw en zijn er al enkele gebouwen uit die periode als
gemeentelijk monument beschermd. Aanpassing van de Waarderingskaart is echter een
kwestie van tijd en geld en de vraag is of stadsdeel Amsterdam-Centrum hieraan op dit
moment prioriteit wil geven. Daar staat gelukkig tegenover dat er weinig kans bestaat dat een
herbouwd, dus in een goede technische staat verkerend, ‘monument’ met de slopershamer
bedreigd zal worden.
Jan van Niekerk, hoofd bureau Monumenten & Archeologie
(Uit: Binnenstad 208, november 2004)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.