Rode brievenbussen op rare plaatsen
 |
 |
Nieuwe brievenbus op de Keizersgracht hoek Leidsegracht
|
Nieuwe brievenbus op de brug over de Keizersgracht bij de Vijzelstraat
|
Sinds kort verschijnen er in grote aantallen nieuwe brievenbussen in de binnenstad. Dit nieuwe
straatmeubilair heeft een sterk detonerend karakter, een felle rode kleur en een hypermodern
ontwerp. In vergelijking met de oude modellen vallen ze des te meer op omdat ze op andere
plaatsen worden neergezet.
Tot voorkort stonden de brievenbussen op onopvallende plaatsen tegen
de gevels aan. Nu worden ze vooral aan de waterzijde neergezet, vaak op brugvleugels, ook tegen
het fraaie smeedwerk van onze meest monumentale bruggen. Precies in de belangrijkste zichtlijnen.
De VVAB stuurde het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel een brief met de volgende vragen:
- Wat is de rechtvaardiging om de objecten aan de waterzijde te plaatsen in plaats van tegen de gevels
waar ze minder opvallen?
- Heeft het stadsdeel toestemming gegeven voor dit ontwerp en voor deze
locaties?
- Moet er voor een dergelijke plaatsing van objecten in de openbare ruimte geen
bouwvergunning worden aangevraagd?
- Hoe is het mogelijk dat in een beschermd stadsgezicht van
een centrale regie over de komst of verplaatsing van nieuw meubilair geen sprake is?
Het grensgebied tussen stad en water zou ons inziens niet behandeld moeten worden als een
restgebied voor straatmeubilair. Objecten zouden bij voorkeur tegen gevels moeten worden
geplaatst in plaats van middenin de openbare ruimte. In Maastricht bijvoorbeeld worden
prullenbakken en brievenbussen juist bij voorkeur tegen gevels geplaatst in plaats van midden op
stoepen. Dit heeft vanuit het oogpunt van een ruimtelijk beeld altijd de voorkeur en voorkomt
bovendien dat er fietsen tegen worden geplaatst.
Mogelijk toont de kwestie van de nieuwe brievenbussen aan dat een centrale regie over de
openbare ruimte ontbreekt. Wij hebben de indruk dat elke (semi- of ex-) overheidsdienst of
nutsbedrijf ongestoord zijn gang kan gaan en de diensten van de centrale stad zich niets van het
stadsdeel hoeven aan te trekken. Het beschermd stadsgezicht verdient echter een grote aandacht,
ook als het gaat om het publieke domein.
Walther Schoonenberg
(Uit: Binnenstad 204, maart 2004.)