![]() |
Het Makelaarskantoor staat op de scherpe hoek NZ Voorburgwal – Nieuwe Nieuwstraat. |
In Binnenstad 189 (Makelaarskantoor)
uitte de laatste commissaris van het Makelaarsgilde, de heer R.
Kuylman, reeds zijn wens het Makelaars Comptoir aan een monumenten-beherende instelling als de
Vereniging Hendrick de Keyser over te dragen. Zijn grootste zorg betrof de instandhouding van het
historische interieur en een zorgvuldig beheer van het pand. Hierover zijn inmiddels met HdK en de
gemeente Amsterdam heldere afspraken gemaakt: het monumentale gildehuis uit 1634 wordt het
komende jaar grondig gerestaureerd, het interieur met zijn bijzondere inventaris blijft intact en het
gebouw krijgt een passende, niet-commerciële bestemming.
Dat de gemeente überhaupt bij de overdracht van het pand betrokken was, heeft een ingewikkelde
voorgeschiedenis. Zoals bekend werden ten tijde van de Bataafse Republiek alle gilden opgeheven en
de meeste gildebezittingen door de overheid geconfisqueerd. Het Amsterdamse Makelaarsgilde
vormde hierop een uitzondering: het verloor weliswaar veel van zijn officiële bevoegdheden, maar
bleef na 1817 als beherende instelling van de bezittingen van het voormalige gilde bestaan. Het beheer
van het Makelaars Comptoir werd sedertdien gevoerd door een groep commissarissen, allen beëdigde
makelaars, die via coöptatie tot dit college werden toegelaten. De gemeentelijke overheid behield
evenwel de facto een stem in het kapittel, aangezien iedere commissarisbenoeming door B&W diende
te worden gefiatteerd.
Toen de heer Kuylman, als laatste commissaris in functie, te kennen gaf een andere bestemming voor
het Makelaars Comptoir te zoeken, eiste de gemeente aanvankelijk de zeggenschap over de toekomst
van het pand op. Toen duidelijk werd dat zij over het eigendomsrecht van het gebouw niet veel te
zeggen had, ging de gemeente schoorvoetend accoord met de voorgestelde overdracht aan HdK. Maar
vervolgens wierp zij een nieuw obstakel op door te gaan steggelen over de erfpacht. Ook hierover is nu
dan toch overeenstemming bereikt: de erfpacht kan niet verbroken worden en blijft onveranderd
(canon nul) zolang het pand eigendom blijft van HdK. Niets lijkt de restauratie van het gebouw en het
vinden van een passende bestemming nu nog in de weg te staan. Volgens Carlo Huijts, directeur van
HdK, heeft de eerste gegadigde zich al gemeld: de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond
zou haar kantoor graag in het Makelaars Comptoir vestigen. Het lijkt een ideale huurder voor dit
belangrijke monument.
Het Makelaars Comptoir werd gebouwd in 1633-34 naar ontwerp van stadstimmerman Pieter
Michielsen. Het vormde het onderkomen van het in 1612 opgerichte makelaarsgilde, waarin de
beëdigde makelaars – tussenpersonen bij de handel in roerende en onroerende goederen – verenigd
waren. Het gildehuis staat op een kavel dat een scherpe hoek vormt met de Nieuwe Nieuwstraat,
waardoor het pand naar achteren toe schuin naar binnen loopt en een veel kleiner oppervlak heeft dan
de monumentale gevel suggereert. De geveldecoratie is kenmerkend voor de vroeg-17de-eeuwse
Hollandse Renaissancestijl, met een trapgevel, horizontaal bandwerk en antieke ornamenten die deels
teruggaan op Vredeman de Vries.
De gevel werd meermalen fors gerestaureerd en maakte in de loop der eeuwen een interessante
bouwkundige ontwikkeling door. Ruim honderd jaar na de bouw, in 1739, vond de eerste restauratie
plaats. Hierbij bleef de gevelindeling nog ongewijzigd, maar toen het pand weer honderd jaar later, in
1836, nogmaals werd opgeknapt, is de fraai versierde trapgevel door een kale halsgevel vervangen, zo
blijkt uit 18de- en 19de-eeuwse stadsgezichten waarop het gildehuis is weergegeven. Deze situatie bleef
een eeuw lang ongewijzigd, tot de architect J. de Meijer bij een ingrijpende restauratie in 1937 de
versierde trapgevel op basis van vroege afbeeldingen heeft gereconstrueerd. Ofschoon de reconstructie
niet tot in detail nauwkeurig is geweest, biedt het ensemble een dermate overtuigende aanblik, dat het
door slechts weinigen onmiddellijk als een 20ste-eeuwse reconstructie zal worden herkend. Voor de
discussie over de monumentale waarde van 20ste-eeuwse historiserende architectuur en de
toelaatbaarheid van reconstructies in de binnenstad is het zeker niet zonder betekenis dat het meest
beeldbepalende onderdeel van dit alom geliefde monument, de rijk geornamenteerde trapgevel, een
moderne reconstructie is. De vernieuwde opbouw van de gevel werd tijdens de meest recente
restauratie, in 1971, geconsolideerd, waarbij onder meer de stoep opnieuw werd opgebouwd en het
pand zijn opvallende rode beschildering kreeg.
Inmiddels is het pand al weer nodig aan een volgende restauratie toe, waartoe momenteel een plan
wordt opgesteld. Daarbij zal in elk geval het door vocht aangetaste metselwerk van de gevel grondig
worden aangepakt. Ook wordt bekeken in hoeverre de fundering vernieuwd kan worden, hetgeen
mogelijk door de aanwezigheid van een betonvloer in de kelder wordt bemoeilijkt. Of de engels-rode
kleur gehandhaafd blijft, is nog niet bekend. Daarnaast worden er ingrijpende restauraties uitgevoerd
aan het interieur, waarvan met name de bovenverdiepingen en de kelder in verwaarloosde staat
verkeren.
![]() |
De vergulde roos in de plafondbalk: symbool van zwijgplicht |
Het belangrijkste vertrek in het huis is de kamer links op de bel-etage, waar de overlieden – en later de
commissarissen – van het makelaarsgilde vergaderden. Deze hoge kamer wordt gedomineerd door een
18de-eeuwse schouw met stucdecoratie in Louis-XV-stijl. Hierin is, enigszins ongelukkig, een
schilderijtje met een gezicht op de Amsterdamse beurs aangebracht, dat de makelaars midden 17de
eeuw uit het Vingboons-atelier betrokken. Aan de wanden van het vertrek hangen grote borden,
waarop de namen en de wapens van de overlieden van het makelaarsgilde prijken, en aan de zoldering
is een vergulde houten roos aangebracht, een verwijzing naar het 'sub rosa' plaatsvinden van de
besprekingen in het vertrek. Deze voorwerpen vormen onderdeel van de vaste inventaris van het
gebouw, die expliciet in de overdrachtsovereenkomst is begrepen. Zij zullen na de restauratie weer op
hun oorspronkelijke plaats worden teruggebracht.
Een belangrijk element in de restauratie vormt het verwijderen van de ommuring van de spiltrap die
vanuit het voorhuis naar de bovenverdiepingen leidt. Het vertrek op de eerste verdieping, dat zich over
de gehele breedte van het pand uitstrekt en eveneens een schouw met stucversiering in Louis-XV-stijl
bevat, zal worden ingericht als representatieve vergaderruimte. De lage ruimte op de tweede
verdieping (de voormalige archiefkamer) wordt geschikt gemaakt voor kantoordoeleinden en opslag.
In het souterrain wordt bij voorkeur een kleine boekwinkel gevestigd. Carlo Huijts verwacht dat de
restauratie begin 2004 voltooid zal zijn en dat de exploitatie door verhuur van het pand toereikend zal
zijn om (een deel van) de kosten te dekken. Na de moeizame wijze waarop de overdracht van het pand
tot stand kwam, is het resultaat in elk geval buitengewoon bevredigend. Dankzij het initiatief van
particulieren en monumentenzorgers kan wederom een belangrijk monument uit de Gouden Eeuw voor
het nageslacht worden bewaard.
Bob van den Boogert
(Uit: Binnenstad 196, dec. 2002.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.