ZWANEN
De gracht weerspiegelt
de zwanen
tezamen met
de oude huizen.
Zij zijn voornamer dan
de auto’s,
door hen krijgt de stad
één traag moment.
Het is een gedachtenwimpel, anders dan mijn gebruik van telefoon, computer en auto, maar
mijn oude buren begrijpen het. Zij wisten wel, dat wij allen kinderen van onze tijd zijn. Maar wij
hebben wat de dieren niet hebben, herinnering en toekomstdroom, waardoor wij de verbondenheid met
onze voorgangers ervaren.
Toen ik pas in dit blad begon, in 1984, heb ik al verteld over de schepen met hun
wonderbaarlijke namen, die hier af en aan varen. In 1874 is bepaald dat de route van de
binnenscheepvaart niet meer zou gaan door de Zwanenburgwal, maar door de Nieuwe Herengracht.
We hadden in het begin nog ouderwetse bedrijvigheid op de gracht, zoals je kan zien aan het
hijskraantje van onze toenmalige buurman, Natuursteenhandel Hessels. De lading van dekschuiten
werd via rails in de straat door het buurhuis naar de reusachtige tuin gevoerd. Hessels verkocht de
natuursteen op monster in de verlangde hoeveelheden per telefoon van het ene verre land naar een
ander ver land. In 1975 is Hessels naar Amsterdam-Noord vertrokken, waar ze meer ruimte hadden.
Zo vlak bij het Hortusplantsoen en Artis heb je hier vogels in overvloed. In het voorjaar, als
ze kleintjes bij zich hebben - de fuut draagt zijn jong op z’n rug - ga je de jongen tellen, want je weet
dat er meestal maar een paar van overblijven.
De reiger, die laag over het midden van het water vliegt, is nog altijd niet alledaags. En de
zwanen die zich een eindje buiten hun bakermat Waterland wagen, trekken altijd je aandacht.
Zeldzaam zijn ze niet, maar wel zeldzaam mooi. Ze zijn niet altijd zo voorbeeldig stil. Laatst liep ik
langs de Amstel, waar drie zwanen dobberden. Ineens vlogen ze op. Maar het was een half opvliegen,
ze bleven wel honderd meter klapwiekend over het wateroppervlak rennen, tot ze de Magere Brug
zagen opdoemen en wel moesten stijgen, de Rembrandttoren tegemoet. Een paar stratenmakers
stonden van hun werk op om te kijken en eensgezind verbaasden we ons hoe lang hun half-vlucht had
geduurd.
Vroeger lagen er voor het Amstelhof wel drie rijen dik de dekschuiten, waarvan ik me als
lading vooral de vaten sherry herinner. De kelders van Amstelhof dienden voor drankopslag. “De
oudjes leven daar op sterke drank,” was een gangbaar grapje. Een foto uit 1950 toont zo’n dekschuit
tijdens een zondagochtendwandeling met onder anderen de jeugdige Gerard van het Reve, die bevriend
was met de buren in ons huis. De achtergrond, de westoever van de Amstel, is nog onveranderd. Nu
liggen er (niet lelijke) woonschepen, een paar rijen dik.
De Amstel-westoever heeft vier ronde bruggen over de dwarsgrachten, die ik terugvond in een gedichtje, een veertig jaar oude Ricardo:
TUSSEN ONS
Tussen ons is het water
en de kademuren
en de bomen
en de ronde bruggen
en tussen ons de schepen
zo zwart en het versierde roer
en de vertrouwde lading
en 's nachts de hartslag
tussen ons de stad
dat zijn de meeuwen
en de carillons
en zomaar de straat
waar zijn wijzelf
de stad schoof zich tussen ons
met alles wat zij
aan hartbrekends heeft
Jongetjes springen van een noodbruggetje in het water van de Nieuwe Herengracht (Richter Roegholt 1965) |
Bij Amstel 1 kon je over de borstwering leunen en kijken naar het geheimzinnig zwarte, brede
waterplein dat wordt gevormd door Amstel en Zwanenburgwal. Rechtsaf moest je naar de
Zwanenbugerstraat over een trap die ons een Parijs gevoel gaf. Toen ik van 1979-1985 lid was van de
Commissie Omgeving van het Stadhuis/Muziektheater in wording, wisten we dat de woonschepen
tussen Blauwbrug en Zwanenburgwal mochten terugkeren. Om het contact met het water te behouden
pleitte ik ervoor dat er een steiger zou komen. Het kostte moeite, want ik wilde ook banken op de
steiger en dat impliceerde verlichting... maar het is gelukt. Nu legt daar de Museumboot aan. Echt
drammen moest ik om de borstwering op het bastion terug te krijgen, want de ambtenaar uit wiens
budget dat moest komen, beweerde dat die er nooit was geweest. Gelukkig had ik er oude foto’s van.
“Zo was het vroeger” is een argument dat een vergadering kan krijgen. Ja, er was nog een stuk
borstwering in voorraad, maar helaas, er was geen budget voor het boren van de gaten. Toen heeft de
voorzitter, een zachtmoedig en eindeloos geduldig man, met de vuist op tafel geslagen. Soms moet dat.
Het hielp.
Tot 1980 loosden we nog niet op een riool, maar op de gracht. Aan mijn overkant zag je op
gezette tijden een vuilwitte wolk aan de oppervlakte van het water komen. Het kwam van een fabriek in
een huis dat later bij Amstelhof is getrokken. Wat wist je toen - ik spreek van rond 1960 - van
milieuverontreiniging? ‘s Zomers zwommen de kinderen in de gracht alsof het schoon water was.
We hadden van 1964 tot 1969 een noodbruggetje vlak bij ons huis omdat de brug bij de Amstel werd
vernieuwd. Daar sprongen ze vanaf in het water. Dat zal je nu niet meer zien, ook al hebben we nu
keurige riolering.
Ricardo
(Uit: Binnenstad 181, maart/april 2000)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.