Afgelopen najaar was in het Gemeentearchief een schitterende tentoonstelling van zijn werk, getiteld: "Rembrandt aan de Amstel- Wandelingen in en om Amsterdam". Op deze tentoonstelling werden zo'n 50 tekeningen getoond die Rembrandt in en om de hoofdstad gemaakt heeft. Overigens bezit het Gemeentearchief zelf geen enkele tekening van Rembrandt. De tentoonstelling kon dan ook alleen tot stand komen dankzij de welwillende medewerking van vele bruikleengevers van over de hele wereld. Zo waren er werken bijeen te zien die zich anders in zulke uiteenlopende plaatsen bevinden als Berlijn, Boston, Chatsworth, Dresden, Haarlem, Groningen, Londen, Kopenhagen, Oslo, Oxford, Parijs, Rotterdam, Washington, Wenen en Wroclaw. Ook enkele Amsterdamse collecties leenden kunstwerken uit, zoals het Rembrandthuis, het Rijksprentenkabinet en de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek. Wie de expositie in Amsterdam miste, kan overigens nog tot en met 14 februari terecht in het 'Institut Néerlandais' in Parijs.
Ter gelegenheid van de tentoonstelling verscheen er bij uitgeverij Thoth in Bussum een omvangrijk boek onder de titel: Het landschap van Rembrandt- Wandelingen in en om Amsterdam. Verschillende deskundigen werkten eraan mee: Boudewijn Bakker, Mària van Berge-Gerbaud, Erik Schmitz en Jan Peeters. Het gaat om een fraai verzorgde publicatie, 391 bladzijden dik, voorzien van vele tientallen zwartwit afbeeldingen en ruim 60 kleurenreproducties (prijs f 99,50). Het boek, waarvan ook een Engelstalige editie verscheen, is niet alleen boeiend, voor wie geïnteresseerd is in Rembrandt en de kunst uit de Gouden Eeuw, maar ook voor iedereen die graag meer wil weten over Amsterdam en de directe omgeving. Het boek bevat namelijk een enorme hoeveelheid interessante topografische gegevens die de lezer veel informatie verstrekken over, hoe Amsterdam en de directe omgeving er in de tijd van Rembrandt uitzagen en welke veranderingen er sindsdien optraden. Daarbij wordt o.a. uitgebreid ingegaan op de geschiedenis van dijken, polders, landwegen en waterwegen. Maar ook op de diverse soorten van bebouwing, variërend van kerken en openbare gebouwen tot boerderijen, molens en bruggen.
Wie thans het Rembrandthuis aan de Jodenbreestraat bezoekt,
bevindt zich midden in de drukke binnenstad. En maar zelden is
men zich ervan bewust, dat het huis dat Rembrandt in 1639 kocht
en waar hij tot 1658 woonde, zich in één van de toenmalige nieuwe
wijken bevond. Deze wijk die stamt uit de jaren 1591-1595, werd
destijds aangeduid als de "Nieuwe Stad". De oostgrens van de wijk
was de gracht, die kort na Rembrandts verhuizing vergraven zou
worden tot Nieuwe Herengracht.
Overigens was de hoofdstraat in deze toenmalige nieuwe wijk, de
Jodenbreestraat, juist veel ouder dan de wijk zelf. Tezamen met
de Zeedijk en de Sint Anthoniesbreestraat maakt de
Jodenbreestraat deel uit van een oude zeewering, die Amsterdam en
het Amstelland moest beschermen tegen het water van het IJ. Deze
dijk liep als "Diemerdijk" buiten de stad oostwaarts door naar
Diemen.
Het Rembrandthuis staat vlakbij een brug met sluizen: de Sint
Anthoniessluis. Rembrandt heeft diverse malen de buurt rond zijn
huis in tekening vastgelegd, bij voorbeeld de Sint Anthoniessluis
en de nabijgelegen Houtkopersburgwal. Wat opvalt op de tekeningen
zijn de vele bomen. Maar ook: de boten en bootjes op het water.
Ook op andere plekken in de stad heeft Rembrandt tekeningen gemaakt. Bekende monumenten die hij in beeld bracht, zijn o.a de nog altijd bestaande Montelbaanstoren en de inmiddels verdwenen Kloveniersdoelen met de grote verdedigingstoren Zwijg Utrecht. Opmerkelijk is dat Rembrandt bij zijn weergave van de Montelbaanstoren alleen de 16de-eeuwse bakstenen romp tekende en de sierlijke houten bekroning van Hendrick de Keyser uit 1606 wegliet.
![]() |
Rembrandt tekende de Montelbaanstoren in 1644/45 zoals de toren er vóór 1606 had uitgezien, zonder de spits van Hendrick de Keyser. |
Evenals diverse tijdgenoten heeft Rembrandt enkele malen het oude stadhuis aan de Dam vastgelegd na de brand van 1652. In het boek worden de diverse tekeningen van de verschillende kunstenaars niet alleen uitgebreid beschreven, maar ook met elkaar vergeleken. Zo wordt men op allerlei details gewezen, die men anders over het hoofd zou zien.
Zoals vele belangrijke 17de-eeuwse steden was Amsterdam omgeven
door een gordel van vestingwerken, bestaande uit aarden wallen
met op de hoeken driehoekige bastions of bolwerken en rondom een
brede gracht: de Singelgracht. In vredestijd vormden de wallen en
bolwerken een geliefd wandelgebied, compleet met bankjes, vanwaar
men een mooi uitzicht had over de stad en het omliggende land.
Bovendien boden de bolwerken een prima standplaats voor molens in
allerlei soorten en maten.
Overigens is van dit alles weinig of niets bewaard gebleven. Maar
dankzij het feit dat veel kunstenaars kennelijk gevoelig waren
voor de bekoring die van dit gebied uitging, zijn er talloze
tekeningen bewaard die ons nog altijd een goed beeld geven van
wat er eertijds allemaal te beleven viel.
Ook Rembrandt heeft er veel tekeningen gemaakt. Zij worden in
het boek per bolwerk of ander gedeelte van de stadswal behandeld.
Zo komen achtereenvolgens aan de orde: het bolwerk bij de Sint
Anthoniespoort (bij de Sint Anthoniesbreestraat), de stadswal bij
de Heiligewegpoort, het Passeerdersbolwerk (bij de
Passeerdersgracht), het bolwerk de Rose (bij de Rozengracht) en
het bolwerk Blauwhoofd aan het IJ. Daarbij worden tal van
topografische bijzonderheden gegeven. Ook worden er ter
vergelijking tekeningen van Rembrandts tijdgenoten van dezelfde
of vergelijkbare plekjes gereproduceerd.
Wie in de 17de eeuw een tochtje vanuit Amsterdam naar buiten
wilde maken, was in praktijk op een beperkt aantal uitvalswegen
aangewezen. Wat dat betreft is er niet zoveel veranderd. Alleen:
grote gedeelten van die toenmalige uitvalswegen zijn inmiddels
van totaal andere bebouwing voorzien en daarmee wijzigde het
karakter sterk. Dat geldt bij voorbeeld voor de Amstelveenseweg
en voor de wegen langs de Amstel, beide wegen waar Rembrandt veel
getekend heeft. Zo was, toen Rembrandt aan de Jodenbreestraat
woonde, de Blauwbrug de laatste Amstelbrug die nog binnen de stad
lag. Wat zuidelijker lag, was aan beide zijden van de rivier nog
landelijk gebied.
Overigens was het landelijke gebied rond Amsterdam zeker geen
leeg gebied. Met name langs de wegen stond al veel bebouwing.
Tussen de huizen en boerderijen trof men o.a. molens en herbergen
aan.
Het verkeer was op de landwegen rond Amsterdam ook in de 17de
eeuw al vrij druk. Vandaar dat er langs de rijwegen afzonderlijke
voetpaden werden aangelegd. Om te voorkomen dat anderen dan
voetgangers de voetpaden zouden gebruiken, werden er al in
Rembrandts tijd hekjes of onafgebroken rijen paaltjes tussen
rijweg en voetpad geplaatst.
Het is één van de grote verdiensten van de auteurs van het boek
dat zij de lezer niet alleen attent maken op de markante
blikvangers op de tekeningen, zoals de molens en de boerderijen,
maar ook op allerlei kleinere elementen die men makkelijk over
het hoofd ziet, zoals de juist genoemde hekjes en paaltjes.
Carla Rogge
(Uit: Binnenstad 174, januari/februari 1999)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.