Nieuwezijds Kolk |
Die sloopdiscussie wekt gemengde gevoelens. Het
is een vrijblijvende opiniepeiling, iedereen weet dat geen gebouw
ooit gesloopt wordt, omdat het omwonenden en voorbijgangers
ergert. Zo'n besluit valt op grond van cijfers over afschrijving,
investering en rendement en de uitvoering hangt af van
gemeentelijke medewerking. Dat is de kille realiteit. Of
buitenstaanders het resultaat mooi of lelijk vinden, zal de
opdrachtgever en de door hem gekozen architect een zorg zijn. De
hooggestemde verhalen over noodzakelijke vernieuwing, over het
vooral "niet behoudend" genoemd willen worden, hebben een sterk
accent van zorg voor de opdrachtenportefeuille en de
honorariumtabel. De verwijzing naar Tokyo, waar men bezig is met
de derde generatie gebouwen na de oorlogsverwoesting, is
veelzeggend. Sloop is in deze gedachtengang een goed werk, want
het produceert bouwterrein.
Daar staat een gedachtengang van geheel andere orde tegenover. De
Monumentenwet heeft het over zaken die van algemeen belang zijn
wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun
cultuurhistorische waarden. Zulke zaken moeten volgens de aanhef
in de wet "behouden" blijven, dus niet worden gesloopt of
beschadigd. Het Amsterdamse stadsgezicht binnen de Singelgracht
en het IJ is een van die zaken. Wat de inzenders van
sloopverlangens naar 'Het Parool' tot uitdrukking brachten, was
niet anders dan dat de bedoelde gebouwen naar hun gevoelen dat
algemene belang schaden. Wie zich daarvan afmaakt met de
klassieke dooddoener dat over smaken niet valt te twisten,
ontkent in feite de beschermenswaardigheid. Opzettelijke
beschadiging van een beschermd monument is volgens de wet een
misdrijf. De opdrachtgever, de architect, de bestuurders en
ambtenaren die met elkaar het gebouw De Kolk hebben doen
ontstaan, ter plaatse van het cultuurhistorische belangrijke
stegenweefsel en de aldaar beschermde monumenten, zijn schuldig
dan wel medeplichtig aan een misdrijf. De strafbepalingen van de
Monumentenwet worden in de praktijk beschouwd, zoals het
fietsverbod in de Leidsestraat: een lachertje. Tegen die
onverschilligheid hebben de vele inzenders geprotesteerd. Het kan
hun wèl wat schelen, hoe de stad er uitziet. Het is ook hùn
stadsbeeld, waarin zij zich thuis willen voelen. Die
opiniepeiling betekent toch meer dan een geslaagde
publiciteitsgrap.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 174, januari/februari 1999)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.