Als rayonmanager is hij er achtergekomen dat de organisatie nog niet perfect verloopt, maar er is een hoopvolle ontwikkeling. In 1999 zal het beschikbare geld voor de openbare ruimte over de vier binnenstad-rayons worden verdeeld, die kunnen dan zelf voor de besteding zorgen en kunnen zelf prioriteiten stellen. Daardoor kan er een eind komen aan het soms moeizame overleg met allerlei andere ambtelijke diensten van de gemeente.
Boudewijn Oranje was altijd voorstander van een deelraad voor de binnenstad. Zijn nieuwe baan heeft
hem gesterkt in die opvatting. "Je hebt voor de binnenstad een politiek bestuur nodig. Er is nu een gat.
Wethouder Guusje ter Horst (PvdA) kon maar tweemaal per jaar voor een werkbezoek naar de buurten
komen en dat is al veel. De politici hebben gewoon geen tijd voor intensief contact met al die buurten.
Nu lopen vrijwel alle contacten via de ambtenaren en dat is niet goed."
Ondanks het feit dat de politici zich te weinig met binnenstadszaken kunnen bezighouden, heeft
Boudewijn Oranje gemerkt dat het goed gaat met deze deelraads-vrijezone in de stad. "Ik heb het idee
dat er veel meer dan vroeger wordt nagedacht over de functie die de binnenstad heeft, er is bijvoorbeeld
een beleidsplan dat je kan bijsturen als dat nodig is.
Ik hoor ook niet bij degenen die zich zorgen maken over het vertrek van bedrijven naar de stadsrand.
Inderdaad, er is ooit gezegd dat als het aantal arbeidsplaatsen onder de 80.000 komt, de kritieke
fase is bereikt. We zitten nu op 75.000 arbeidsplaatsen, maar veel belangrijker is de vraag, hoe groot de
leegstand is. Nou, die is zeer laag. Belangrijker is ook, of het vierkante metergebruik stijgt, en dat is
inderdaad het geval. Er is dus geen reden om somber te zijn."
Boudewijn Oranje beheert met zijn ploeg een bijzonder deel van de binnenstad. Problemen als de over-
last door horecabedrijven zijn er in dit oostelijke deel niet. Ook de bevolkingssamenstelling is anders.
De armoede van de binnenstad zit in dat oostelijke deel.
Maar het is zeker geen doods gebied, waar ook in de toekomst geen belangrijke ontwikkelingen zijn te
verwachten. De Universiteit heeft uitbreidingsplannen, Artis wil uitbreiden en binnenskamers wordt
al een discussie gevoerd over de toekomst van de Wibautstraat. Boudewijn Oranje: "Wat mij betreft
mogen ze die weg versmallen en dat kan ook, doordat die straat door bijvoorbeeld de Piet Heintunnel
en de bebouwing op de VaRa-strook een andere functie heeft gekregen. De Wibautstraat-as is in de
loop der jaren ook van karakter veranderd. Zo'n dertigduizend studenten hebben zich daar
inmiddels gevestigd."
De komende tijd zal het rayon-binnenstad zich intensief bemoeien met het oude GEB-terrein aan de
Kadijken. Daar moet ontwerper Simon Sprietsma zorgen voor een nieuwe en aantrekkelijke openbare
ruimte.
Oost zal volgens Boudewijn Oranje steeds belangrijker worden voor het toerisme. "Het VVV wil de
bezoekers aan Amsterdam meer gaan spreiden en ze zullen aangemoedigd worden om vanaf
bijvoorbeeld het Centraal Station een tochtje te maken langs het Science-centrum en de Kadijken. Belangrijk is
ook dat op het voormalige Stork-terrein niet alleen een terminal komt voor touringcars, maar
waarschijnlijk ook ruimte voor bedrijfjes."
Een probleem is Kattenburg, gebouwd in de tijd dat ook de Bijlmer van de grond kwam. Er hangen veel jongeren rond die zich vervelen. Het is maar de vraag, of dat wordt opgelost als de plannen voor een grootscheepse verbetering van de openbare ruimte zijn uitgevoerd. Boudewijn Oranje: "Het draait allemaal om de beschikbare ruimte op straat. Je merkt dat de tolerantie minder wordt. Je hoeft niet te proberen om ergens een basketbalveldje aan te leggen, want dan komen er protesten. De bebouwing staat zo dicht op elkaar dat het geluid van een bal die met een flinke dreun op straat komt, voor veel overlast zorgt. Lawaaioverlast is een van de grote problemen aan het worden. Ik kan geen basketbalveldje aanleggen, of je krijgt vanuit de burgerij procedures. Een wipkip voor de kleintjes, dat gaat nog, maar een speelveldje, dat is zo moeilijk. Lawaaioverlast wordt als onderwerp steeds belangrijker, er komt overal zoveel herrie op de mensen af dat de tolerantiegrens steeds lager wordt. Maar in ieder geval komt er bij Artis op een parkeerplaats een wijkarena van 37 bij 17 meter, waar gesport kan worden. Te zijner tijd zal die verplaatst worden naar het voormalige GEB-terrein. Tja, als raadslid heb ik nooit kunnen bedenken dat het aanleggen van een sportveldje zoveel problemen in een buurt zou kunnen geven."
Ook in het rayon van Boudewijn Oranje zijn veel bewonersgroepen actief. Zo zijn er liefst tien
beheergroepen die met de ambtenaren praten en discussiƫren over welke zaken in hun buurt moeten
gebeuren. Ook wordt er door ambtenaren en bewoners regelmatig geschouwd. Voor ambtenaren een
nuttige bezigheid, omdat de bewoners ter plekke kunnen wijzen op ongewenste situaties.
Boudewijn Oranje: "En er lopen heel wat ambtenaren te meten. Elk stuk weg wordt bijna per meter
opgenomen. Er zijn standaardnormen voor, hoe een goede openbare ruimte eruit moet zien en aan de
hand van metingen wordt duidelijk, of de kwaliteit van bijvoorbeeld een voetpad goed is of te laag.
Als dat laatste het geval is, wordt er voor verbetering gezorgd. De hoeveelheid hondenpoep, de
algemene schoonheid, de kwaliteit van de bomen, alles wordt gemeten. En natuurlijk wordt geprobeerd om
aan de normen te voldoen, maar soms kan je situaties niet op korte termijn verbeteren. Dan geldt de
leuze: 'Geen poen, niet doen'". En wat dat betreft is er voor Boudewijn Oranje als raadslid en de Oranje
als ambtenaar weinig veranderd.
De eerste maanden in zijn nieuwe functie is Boudewijn Oranje een aantal zaken opgevallen. Op de eerste plaats dat de ambtelijke organisatie steeds sterker uitgaat van de beschikbare budgetten. Zowel de controle op werkzaamheden als de manier waarop het beschikbare geld wordt uitgegeven wordt steeds groter. Op de tweede plaats viel hem op dat bij het werk aan de openbare ruimte zoveel mensen van zoveel gemeentelijke onderdelen betrokken zijn dat dit de organisatie erg kwetsbaar maakt. Ook is opvallend dat de aandacht voor de klassieke stadsvernieuwing verschuift naar een goede openbare ruimte, ook bij de burgers. En natuurlijk zijn hem de lange procedures opgevallen: de inspraak, de besprekingen met de staf van de wethouder, dan B. en W., vervolgens de raadscommissie, dan de gemeenteraad. "En als je nagaat dat je voor elke stap minstens een maand moet rekenen, dan ben je toch wel erg veel tijd kwijt, voordat je met de voorbereidingen van de uitvoering kan beginnen. Daar word je wel eens ongeduldig van."
Frans Heddema
(Uit: Binnenstad 170, mei 1998.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.