Bestuursleden van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, de Bond Heemschut, het
Genootschap Amstelodamum en de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad
vragen bij de voorbereiding van de Gemeenteraadsverkiezingen-1998 aandacht voor de volgende
stellingen:
Het raadsbesluit over het beschermde stadsgezicht zal een voor de kiezers ook politiek
herkenbare invulling moeten krijgen, welke aansluit bij vroegere raadsbesluiten om in de
Nieuwmarktbuurt en in de Jordaan de historische stratenstructuur te handhaven.
Aangenomen mag worden dat de meerderheid van de Amsterdamse kiezers in de binnenstad
de voorkeur geeft aan het straatbeeld van, bijvoorbeeld, het vernieuwde Spui of de Zeedijk,
boven dat van de Weesperstraat. De monumentale binnenstad is het visitekaartje van de
regio Amsterdam in binnen- en buitenland. Vooral: een stedelijk centrum, waarin alle
stadgenoten zich kunnen thuisvoelen.
Het voorgaande houdt in dat het bouwbeleid, het vestigingsbeleid en het verkeersbeleid zich
méér dan voorheen harmonisch moeten voegen naar de bestaande stad. Voortgaande
vervanging van het historische stadsbeeld door gebouwen in de trant van het voormalige
Maupoleum (de beleidslijn "Kanjers en Knoerten"), betekent het prijsgeven van het
gemeenschappelijk cultuurbezit.
Het gemeentebestuur beschikt door middel van bestemmingsplannen, bouwvergunningen
en bouwtoezicht over het instrumentarium om de ontwikkelingen in de hand te houden. De ingeslopen
praktijk dat bestemmingsplannen worden aangepast aan particuliere wensen, welke
het stadsgezicht schaden, is in strijd met de strekking van de Wet Ruimtelijke Ordening,
en zeker in strijd met het beschermde stadsgezicht.
Het beschermde stadsgezicht wordt - terecht - aangeduid als een kwaliteitscriterium. Dit
moet worden gepreciseerd als een historisch kwaliteitscriterium, gebaseerd op een analyse
van de stedebouwkundige structuur en de cultuurhistorische karakteristieken. Ook in
Teleport en aan de Ringweg gelden kwaliteitscriteria; deze zijn echter van andere aard.
De voor de binnenstad karakteristieke menging van functies kent een voortdurende
accentverschuiving tussen wonen en werken. Dat economische functies die veel ruimte
nodig hebben, verhuizen naar de Ringweg, Teleport en Zuid-Oost waar zij beter zijn
gehuisvest, hoeft niet nadelig te zijn voor de binnenstad. Voorwaarde is wel dat de binnenstad
in andere sectoren voldoende werkgelegenheid biedt. Dat betreft onder meer: een gevarieerd
winkelbestand, kleinere dienstverlenende en ambachtelijke bedrijven, onderwijs, horeca, en
vooral de kunstensector. Het woningbestand in de binnenstad moet variatie in huurprijzen
houden, ruimere subsidiemogelijkheden zullen daarvoor nodig zijn.
Een lange-termijnbeleid voor de binnenstad moet geïntegreerd zijn in een visie op het
func tioneren van het nu beschermde centrum binnen het gehele stedelijke gebied, de binnenstad
moet het hart van het stadsleven blijven, en niet als een eiland worden behandeld.
Op lange termijn is het historische karakter van de binnenstad in aanleg en bebouwing het
kostbaarste cultuurbezit van de gemeente en haar bewoners.