Van de zeven steden in ons land met meer dan duizend rijksmonumenten is Amsterdam de enige, de grootste en als
monument de belangrijkste, waar de van vóór 1800 daterende kern nog niet volgens artikel 35 e.v. van de
Monumentenwet is beschermd. De concept-voordracht werd echter aangehouden.
Maakt die aanwijzing in de praktijk véél uit? Tijdens de bijna zeven jaar durende discussie over het in 1989
ingediende voorstel van de rijksdienst werd dat van gemeentelijke zijde ontkend. Behalve het argument
van de verwachte explosie van de lage huren hoorden wij de opmerking dat zo'n aanwijzing weinig zin
had, omdat het toch geen extra-geld voor de monumenten zou opleveren - alsof er geen belangrijker
overwegingen bestaan dan wat de gemeente in Den Haag kan vangen. Het verhaal over de huren laten
wij nu buiten beschouwing; het is van alle kanten bekeken, weerlegd, opgeblazen, doorgelicht en ten
slotte tot proporties teruggebracht die niet meer als obstakel konden functioneren. De voordracht werd
echter aangehouden omdat de raadsleden een schriftelijke bevestiging wensten van de mondelinge
afspraken tussen de wethouder, de huurcommissie en de corporaties over de toepassing van de
huurbepalingen. De rechtstreekse wettelijke consequenties van de aanwijzing zijn beperkt, dat is algemeen bekend.
De gemeente wordt verplicht, bestemmingsplannen met een beschermde strekking vast te stellen, en er
geldt in het beschermde gebied een sloopverbod, behoudens schriftelijke vergunning van burgemeester
en wethouders. Daarmee kun je nog alle kanten uit, zie de strijd om het Enschede-terrein in Haarlem,
waar de binnenstad sinds 1990 als beschermd stadsgezicht in het register is ingeschreven. Vlak achter de
Sint Bavo wilde de gemeente een volkomen uit de schaal vallend bouwprogramma realiseren.
Het belang van de nu verschenen raadsvoordracht schuilt in de argumentatie. Er staat: "De figuur van
het beschermde stadsgezicht benadrukt de waarde van de stad als totaliteit, de waarde als
stedebouwkundig monument. Hierbij valt te denken aan de betekenis van de oude stedebouwkundige structuren
als het beloop van straten, pleinen en waterwegen en aspecten die betrekking hebben op maat en schaal
van de gebouwde omgeving. Kortom, waarden die de karakteristiek van de historisch gegroeide
nederzetting bepalen".
![]() |
De Goudsbloemgracht voor 1853 |
![]() |
De Willemsstraat, voorheen Goudsbloemgracht |
Dat is nu precies, waar het ook ons om gaat. De voordracht vervolgt: "Het is naar onze mening uitdrukkelijk niet de bedoeling van de aanwijzing om het beschermde gezicht in zijn huidige vorm te bevriezen". Ook tegen die formule valt weinig in te brengen. Maar wat verstaat men onder 'bevriezen'? Vóór 1972, toen het huidige bestemmingsplan werd vastgesteld, gold in de Jordaan een 'bevriezingsverordening'. Er mocht niet worden gebouwd, in afwachting van het bestemmingsplan. In de praktijk was dat meer een verkrottingsverordening, om de buurt gaar te stoven voor de drastische sanering die door Publieke Werken werd voorbereid. Dat plan is, zoals bekend, op buurtverzet afgestuit. Als illustratie van wat 'bevriezing' betekent, is hierbij een prent van de Goudsbloemgracht in 1853 gereproduceerd. Nu is dat de Willemsstraat, niet erg boeiend, maar géén krottentroep, zoals toen. Stel nu eens dat in 1853 al een Monumentenwet met een beschermd stadsgezicht had gegolden, dan zou de gracht van walmuren zijn voorzien, met riolering onder de straten, dan zouden de oude huizen zijn hersteld en verbeterd, en dan waren er nieuwe huizen op de lege plekken gebouwd, in de vertrouwde ambachtelijke timmermansstijl, waar geen architect aan te pas kwam. De gemeentebestuurders van die dagen hadden een ander idee, namelijk bezuiniging. Dempen is goedkoper dan het bouwen van walmuren, en zo werd de Goudsbloemgracht het eerste gedempte stadswater. Eigenlijk is dat hetzelfde wat aan de Nieuwezijds Kolk is gebeurd: laten vervallen tot er een stemming ontstaat van "opruimen die troep, alles is beter dan de huidige situatie". Dat is het resultaat van bevriezen. Wat het beschermde stadsgezicht beoogt is het tegenovergestelde, namelijk goed onderhoud en waar mogelijk correctie van vroegere misstappen.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 158, juni 1996)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.