Zou de gemeente van verdere activiteit afzien, dan kan, rekening houdend met het gefaseerde
verdwijnen van de stadsvernieuwingsfondsen van het rijk, op een produktie van 200 a 300 woningen per jaar in
de vrije sector worden gerekend. Maar het moeten er 1000 worden. Waarom? De vraag, of de
binnenstad dat nodig heeft of zelfs kan hebben wordt niet gesteld. Door de Dienst Ruimtelijke Ordening wordt
al jaren gewaarschuwd tegen de eenzijdige nadruk op woningwetproduktie en op het teruglopen van
het aantal arbeidsplaatsen in de binnenstad. Het ontvolkingsproces dat aan het eind van de vorige
eeuw begon, is een jaar of tien geleden omgeslagen in groei van het aantal binnenstadsbewoners,
ondanks het feit dat de bewoners nu gemiddeld veel meer ruimte ter beschikking hebben dan in 1900.
Kleine één- en tweekamerwoningen die toen grote gezinnen moesten huisvesten, worden nu bewoond
door alleenstaanden. De conclusie is dat het totale oppervlak aan woonruimte thans aanzienlijk groter
moet zijn dan toen.
Merkwaardig is dat de voornaamste oorzaak van het opnieuw in trek raken van de binnenstad als
woongebied, namelijk het herstel van de woonhuismonumenten, niet wordt genoemd.
Monument-status is alleen vermeld als een kostenverhogende factor. Dat de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht
de bepalingen van de oude Bouwverordening over maximum-hoogte nog moet aanscherpen, ligt buiten
het blikveld van de rapporteurs. Zo wordt melding gemaakt van het voorstel van de eigenaar om op de
hoek Rozengracht/Marnixstraat een "torentje van tien hoog" te bouwen. Daarvoor zal dan een apart
stedebouwkundig plan worden gemaakt. Dat geldt ook voor de schaarse plekjes groen: grasveldjes aan
de Sarphatistraat, aan het Frederiksplein tegenover de Achtergracht en het Van Randwijckplantsoen.
"Voor deze plaatsen moet gedacht worden aan ruim opgezette (water) villa-achtige bebouwing". Als 'ste-
debouwkundige opgave' staat op de kaart die het 'resultaat stofkam' in beeld brengt, eveneens de Werf
't Kromhout aangegeven.
"Het is zeer wel denkbaar", zo schrijven de rapporteurs, "dat het bouwen van woningen op deze
plaatsen een bijdrage zou kunnen zijn om de omgeving beter tot zijn recht te laten komen". Dat is dezelfde
soort prietpraat als het argument van Burgemeester en Wethouders dat de 200 meter hoge klont van de
Larmagtoren door zijn slankheid zo goed zou passen in het Hollandse polderlandschap!
Zelden zagen wij een zo beschamend voorbeeld van verkokerde bedrijfsblindheid als deze rapportage.
Als het ambtelijk apparaat maar aan de gang kan blijven met onteigenen, slopen, bouwgrond
gereedmaken en plannen maken. Kan het niet meer in de woningwetsector, dan maar voor 'de markt'. Wie is
'de markt'? In de eerste plaats de projectontwikkelaars, met wie de Bouw- en Woningdienst zulke
hartelijke betrekkingen onderhoudt, zoals bleek aan de Nicolaas Witsenkade en het Amstelveld.
Met de stofkam is elke mogelijke bouwlocatie nagezocht, elk gaatje moet dichtgepropt worden.
Verdwijnen er kleine bedrijven die zich met een lage huur staande kunnen houden, en die voor de
levendigheid van de binnenstad zo essentieel zijn? Worden de laatste plekjes groen verkwanseld? Wordt het
stadsbeeld doorbroken door torentjes van tien meter hoog? Worden bewoners verdreven, omdat de
ambtenaren herstel van hun huizen niet haalbaar achten? Dat zijn vragen die niet ter zake doen.
Gebouwd zal er worden, duizend per jaar.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 143, dec. 1993.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.