![]() |
![]() |
Binnen Brouwersstraat 2: vóór en na de restauratie |
De door Hans 't Mannetje gehakte gevelsteen stelt een bever voor die aan een tak knaagt: Castor tenax,
de hardnekkige bever. Bevers bouwen dammen, en dat verwijst naar het verhaal van deze restauratie. In
het juni-nummer 1990 van 'Binnenstad' is hierover al het een en ander verteld onder de titel
"Stadsvernieuwing onder het vergrootglas". Nu de oplevering eindelijk is bereikt, leek het de redactie
de moeite waard om er nog eens op terug te komen.
Elke restauratie van een monument in de binnenstad versterkt de dam die het belangrijkste gebouwde
cultuurbezit van ons land moet beschermen tegen verval, verloedering en verminking. Als dat werk
niet in het vereiste tempo doorgaat, vallen er steeds grotere gaten. In het begin van de jaren tachtig liep
het restauratievolume bedenkelijk terug. Dat was voor het Bureau Monumentenzorg aanleiding om
een "Herstelplan bedreigde monumenten" op te stellen. De lijst van bijna 200 panden gaf van elk een
korte beschrijving met een raming van de herstelkosten. In enkele gevallen was de conclusie:
afvoeren uit het register; dan was er echt niets meer over. Binnen Brouwersstraat 2 kreeg geen hoog
rapportcijfer, maar het moest wel behouden blijven, in de eerste plaats ter wille van zijn waarde in
de verder gave gevelwanden van deze verbindingstraat tussen de Haarlemmerstraat en de Brouwersgracht.
Het betreft een ondiep pand met een hoge pui, drie ramen breed onder een rechte kroonlijst. Enkele
jaren vóór het 'Herstelplan' had er een zware brand gewoed; de kap was weg, de bovenste balklagen aangetast,
Bouwtoezicht had de gevel ingepakt en beneden dichtgemetseld. De Vereniging Vrienden van het Jan
Pietersz. Huis kocht het pand van een Turk die er vóór de brand een pension voor landgenoten had
geëxploiteerd. Een maand na de aankoop, op 22 oktober 1986, werd bij het Bureau Monumentenzorg
een voorlopig restauratieplan met subsidieaanvraag ingediend. Die datum is van belang, omdat in het
gemeentelijke apparaat de richtlijn gold dat voor panden die volgens een besluit van Burgemeester en
Wethouders gesloopt moesten worden ten behoeve van de stadsvernieuwing, geen restauratieplannen
in behandeling zouden worden genomen, en zo'n besluit was voor Binnen Brouwersstraat 2 nog niet
genomen. Het restauratievoornemen wekte de ontstemming van de ambtelijke projektgroep Gouden
Reael die in de Haarlemmerbuurt druk bezig was met onteigenen, slopen en bouwplannen
voorbereiden. Volgens de projektgroep moest Binnen Brouwersstraat 2 worden vervangen door nieuwbouw,
gecombineerd met Haarlemmerstraat 95 dat er achterwaarts aan grenst.
Nieuwbouw betekent in dit kader alleen woningwetbouw, te realiseren door een toegelaten
corporatie, volgens de "Wenken en Voorschriften", toe te wijzen door Herhuisvesting. Met waarde
voor het stadsbeeld, restauratieplannen en huisvesting van een speciale categorie, zoals
muziekstudenten, kan dan geen rekening worden gehouden; dat is geen volkshuisvesting, maar elitair
gedoe. De vorige wethouder Volkshuisvesting, Jan Schaefer, had botweg geweigerd, in het programma
sociale woningbouw jaarlijks een klein contingent z.g. HAT-eenheden voor de muziekstudenten op
te nemen.
De projektgroep Gouden Reael had over dit onderwerp nog een ander appeltje te schillen, nu met de
aan Jan Pietersz. Huis verwante stichting Diogenes, die in 1976 op dringend verzoek van
Monumentenzorg Vinkenstraat 160-162 had aangekocht, bouwvallig maar wel met belangrijke resten
van de oudste schuilkerk van Amsterdam. Ook voor Vinkenstraat 160-162 lag een herbouw/restauratieplan
ten behoeve van de muziekstudenten klaar, waarvoor een contingent HAT-eenheden nodig was. De
projektgroep vond dat onzin, en liet de onteigeningsprocedure van start gaan. Daartegen was Diogenes
op grond van de wet AROB in beroep gegaan en zoiets kan jaren duren.
De ergernis van de voorzitter van de projektgroep Gouden Reael werd gedeeld door zijn collega in de
Nieuwmarkt- en Bethaniënbuurt. In diens domein stond, sinds 20 jaar dichtgetimmerd en gestut, een
vleugel van het verder verdwenen 15de-eeuwse Bethaniënklooster. In dat karkas, als het dan met alle
geweld moest blijven staan, konden 21 kleine wooneenheden worden gepropt, natuurlijk binnen de
eigen invloedssfeer van de projektgroep. En warempel, wéér kwamen daar diezelfde eigenwijze
particulieren met een plan om het Bethaniënklooster als monument te restaureren. Er zouden dan een
muziekzaaltje en 9 wooneenheden voor conservatoriumstudenten in komen. Beide
projektgroepvoorzitters waren het eens: dergelijke initiatieven van buitenstaanders "doorkruisen het
gemeentelijk beleid". Samen stelden zij een rapport op voor de pas opgetreden wethouder Genet,
waaruit alle niet met hun inzichten overeenkomende gegevens waren weggelaten. De conclusie luidde:
geen enkele medewerking van de gemeente. Nu was in 1986 nog een directeur Openbare Werken in functie, die andere
opvattingen huldigde over behoorlijk bestuur. Ook hij schreef een rapport; daarin werden de omissies
en onjuistheden van de projektgroepvoorzitters rechtgezet en werd geconstateerd dat het werk van
de restaurerende instellingen onmisbaar is voor de instandhouding van het monumentenbestand en dat
Jan Pietersz. Huis er nog een extra-dimensie aan toevoegt door het specifieke huisvestingsdeel.
Op 12 december 1986 zaten bestuursleden van Jan Pietersz. Huis samen met de voorzitter van de
projektgroep Gouden Reael aan tafel bij wethouder Genet, en op die tafel lagen de tegenstrijdige
ambtelijke rapporten. Misschien dacht de wethouder aan Koning Salomo, toen hij besloot: op voorwaarde
dat Diogenes het project Vinkenstraat wilde opgeven en de AROB-procedure zou intrekken, was hij bereid
de nodige gemeentelijke medewerking te verlenen aan de projecten Binnen Brouwersstraat en
Bethaniënklooster. Ter wille van de goede zaak accepteerde Diogenes die op zichzelf onbillijke
voorwaarde, en daarmee een flinke strop, want er was geen gemeentelijke begrotingspost om de kosten
van dat op gemeentelijk verzoek ondernomen project-Vinkenstraat te vergoeden. De projektgroep liet
het er echter niet bij zitten. Tegen de bouwvergunning en het restauratiesubsidie voor Binnen
Brouwersstraat 2 konden zij niets meer ondernemen, maar in september '87 stond met kleine lettertjes in
de krant dat de gemeenteraad (die uiteraard onkundig was gelaten van de voorgeschiedenis) had
besloten tot onteigening van een aantal panden in de Haarlemmerbuurt, waaronder Binnen
Brouwersstraat 2, met bestemming kantoor en woningwetwoning. Toen Jan Pietersz. Huis protesteerde
kwam het antwoord dat de Onteigeningswet geen beroepsmogelijkheid bevat en dat het nu eenmaal een
gemeentelijke beleidslijn was om sociale woningbouw, waaronder HAT-eenheden alleen toe te laten op
erfpachtsgrond. Het perceeltje moest dus eerst worden onteigend en kon daarna aan de vroegere eigenaar
in erfpacht worden uitgegeven. Tegen deze nieuwe pesterijen ging de stichting langs twee wegen in
beroep: bij de Raad van State en bij de gemeentelijke ombudsman. Gedateerd 8 maart '88 verscheen een
Koninklijk Besluit dat aan het besluit van de gemeente goedkeuring werd onthouden, omdat er
geen noodzaak tot onteigening was gebleken. De ombudsman zocht de zaak grondig uit en oordeelde
"dat het handelen van het Gemeentelijk Grondbedrijf in onteigeningszaken nauwelijks behoorlijk is te
noemen". Er is namelijk nooit een beleidslijn vastgesteld dat sociale woningbouw alleen op
erfpachtsgrond mogelijk zou zijn, er bestaan voorbeelden genoeg van woningwetbouw op eigen grond.
Het volgende obstakel kwam niet van de projektgroep, maar van het Ministerie van VROM. De
HAT-financieringsregeling was te duur geworden. In het vervolg mochten alleen woningcorporaties
daarvan gebruik maken. Stichtingen als Jan Pietersz. Huis, zogenaamde NIWIS (niet winstbeogende
instellingen), werden van deze regeling uitgesloten. Jan Pietersz. Huis vond de Amsterdamse Mij. tot
Stadsherstel bereid, het pand en het restauratieplan over te nemen. Stadsherstel heeft wél de status van
"toegelaten instelling" volgens de Woningwet, maar kwam na de nodige berekeningen tot een andere
financieringsmethode: geen HAT-eenheden, maar premiewoningverbetering, samen met restauratiesubsidie.
Architect Thijs Kaas heeft het aanvankelijk door zijn collega Henk Schröder ontworpen restauratieplan
uitgewerkt en in opdracht van Stadsherstel laten uitvoeren door het aannemingsbedrijf F. Boer en Zn.
Jan Pietersz. Huis gaat het pand beheren. En zo is het dan toch voor elkaar gekomen. De bever
heeft doorgeknaagd tot dit kleine stukje van de dam hersteld was.
Wel doet deze geschiedenis twijfel rijzen aan de manier waarop de binnenstad wordt beheerd, een in de
verkiezingstijd zéér actuele twijfel.
Geurt Brinkgreve
(Uit: Binnenstad 143, dec. 1993.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.