Roel de Wit |
Zoiets wordt routinematig afgehandeld in Haarlem, hoewel het toch algemeen bekend mag worden verondersteld, dat de
commissaris een uitgesproken standpunt heeft inzake hoogbouw. En dat standpunt is niet van vandaag of gisteren.
We zijn eigenlijk in Haarlem om met de commissaris nader van gedachten te wisselen over zijn stem tegen de
bouwhoogte van het Wagon Lits-kantoor aan het Stationsplein. (En ook om eindelijk eens zijn huisvesting in
het befaamde neo-klassieke provinciehuis te bewonderen. Geen interieur straalt meer stabiliteit en kalmte uit dan dit
regentenhuis. Drs. Roel de Wit past in dit interieur).
Zijn bezwaren - die de vergunning niet hebben kunnen
tegenhouden - passen in een consistent beleid van jaren: geen hoogbouw in Amsterdam. Hij heeft het al enige malen met
eenvoudige voorbeelden toegelicht. Heerhugowaard (vele jaren een 'overstortgebied' van Amsterdam) moet zich niet de
allures van grote broer Alkmaar gaan aanmeten. Alkmaar echter moet zich geen Haarlem of Amsterdam wanen. Voor
alles is een goede maat. Ook voor Amsterdam. Dat moet niet Parijs of Londen imiteren. Wereldsteden die tien, vijftien keer
meer inwoners tellen dan Amsterdam. Hoe groot ook de aspiraties van Amsterdam mogen zijn, het zal die niet moeten
zoeken in hoogbouw. De relatie van maat en schaal wordt dan verstoord. Maar zo'n 'Empire Statebuilding' aan de Omval bij
het Amstelstation zal toch de visuele harmonie van de oude stad niet verstoren?
Dat is een veel te beperkt standpunt.
Drs. de Wit brengt het begrip zichtas in het gesprek. Die toren van 125 meter is in wijde omgeving zichtbaar. Allereerst in
het perspectief van de Amstel. Wie straks in de foyer van het Muziektheater wil genieten van het befaamde vergezicht over
de rivier van de stad, stuit op die toren en dat kan niet de bedoeling zijn. (Het Muziektheater is het enige onderdeel van
het Vlooienburgcomplex dat geheel de instemming heeft mogen verwerven van de commissaris. Ook de, wel wat klein
uitgevallen raadzaal met de uitloop, scoort nog voldoende, maar overigens heeft hij er zonder vreugde rondgelopen. Die
onmogelijk lange gangen zonder enige onderbreking. Had dat niet wat eleganter en menselijker gekund?)
De zichtas van Amsterdam begint al buiten de stad. Ook van Waterland uit moet de stad een goed profiel maken in de
schaal en de maat van haar betekenis en pretenties.
Gevraagd naar een voorbeeld, hoe het per se niet moet, noemt hij het Japanse Okurahotel op het terrein van de Oude RAI.
Die hoogbouw verstoort de harmonie van de buurt in de wijde omgeving. De bezwaren
van de commissaris tegen het hoge kantoorgebouw naast het Centraal Station komen, via het verslag, onder de ogen van
het college van B. & W. van Amsterdam en fungeren zo als signaal. Het heeft het Amsterdamse stadsbestuur sinds drs. de
Wit in Haarlem zetelt niet aan signalen ontbroken. Men kan de commissaris geen deskundigheid afstrijden. Hij was van
1965-1970 in Amsterdam wethouder van Publieke Werken, stadsontwikkeling en agglomeratievraagstukken en laat nog
steeds geen rapport van of over Amsterdam ongelezen. Zijn archief thuis is meters hoog, constateert hij laconiek.
Ons gesprek vindt plaats vóór de raadsverkiezingen die tevens verkiezingen zijn voor de zestien deelraden, waarmee de
hoofdstad wordt opgezadeld. De uitslagen zijn onvoorspelbaar, maar de commissaris heeft al laten weten een
'balkanisering' van de stad te vrezen, met zoveel deelbestuurtjes.
De binnenstad is totnogtoe aan de verdorpsing ontsnapt, maar zal het hart van de stad vrij blijven? Beslist niet. Met enig
gevoel van dramatiek is al gesproken over het 'verdwijnen van Amsterdam'. Wat de commissaris al twintig jaar geleden
als wethouder aansneed: de regio Amsterdam, met een agglomeratiebestuur, waarin opgenomen de deelgemeenten
Amsterdam, Amstelveen, Diemen, Ouderamstel, Zaanstad enz. nadert nu de realisering. Eén groot bestuur voor een
samenhangend gebied, waarbinnen het opgedeelde Amsterdam domineert.
Het nieuwe bestuur zou zijn zetel krijgen in het nieuwe stadhuis aan de Amstel, al is de raadzaal nogal krap bemeten.
Drs. de Wit herinnert zich met genoegen de oude raadzaal in het Prinsenhof met zijn art-deco-aankleding. Omdat de
provincie ongeveer tegelijk met de gemeenteraad anno 1930 een nieuwe vergaderbehuizing betrok, heeft de Haarlemse
provinciezaal ook zo'n art-deco-accent, in de vorm van de grote tapijten naar ontwerp van Arondeus, die de commissaris
bijzonder bevallen.
Maar schokt het hem niet om op een foto in de krant de nieuwe eigenaar van het Prinsenhof in de plechtige, oude
stoelen van het college van B. & W. te zien zitten?
Nee, nee, hij is veel te blij, dat de nieuwe eigenaar blijk geeft van het goede gevoel voor zo'n historische ruimte. Aan het
behoud van de belangrijkste ruimten zal die con amore medewerken, heeft hij beloofd. De oude, bruine, art-deco-
raadzaal van Amsterdam, zegt de commissaris, 'zal een van de meest prestigieuze vergaderzalen van Amsterdam worden'.
Dat het stadsbestuur weg moest van de O.Z. Voorburgwal was voor hem geen vraag. De bereikbaarheid was tot een
minimum gedaald. Wat dat betreft, wint het nieuwe stadhuis natuurlijk op alle punten.
Met mederaadslid Geurt Brinkgreve diende hij indertijd een motie in voor het medegebruik van de representatieve ruimten
van het oude Paleis op de Dam. Vestiging van het gehele stadsbestuur aan de Dam was toen al een gepasseerd station.
De motie werd verworpen, maar het signaal werd op de goede plek opgevangen. Vooral door de inzet van koningin Beatrix
is het treurige gebouw op de Dam een beetje tot leven gekomen.
Terug naar de toekomst. Het Wagons Lits-kantoor
aan het Stationsplein is de eerste voorbode van wat een van de grootste en prestigieuze projecten uit de geschiedenis van de
stad moet worden: de IJ-as. Uit de woorden van de commissaris blijkt voorzichtigheid. Hij zal waken dat de
bouwhoogten die van het Havengebouw en Shell niet zullen te boven gaan. Vijfenzeventig meter hoogstens en beslist geen
125 meter! Overal waar men geen begrip heeft voor de schaal van een gebied ergert hij zich 'te pletter'. Dat men het oude,
oostelijke havengebied een nieuw leven wil schenken als woongebied, heeft zijn instemming. Mits er dan eindelijk
sprake zal zijn van enige harmonie in de woningbouw en ook de beter verdienende Amsterdammer een kans krijgt. Het
realiseren van dit plan zal vele jaren vergen. De fantasieën over een Amsterdam in het IJ-meer moeten te zijner tijd maar
eens door het agglomeratiebe-stuur worden bekeken, vindt de commissaris.
Grote prioriteit kent hij toe aan de metrolijn Noord-Zuid (Purmerend-Amstelveen via de Amsterdamse binnenstad).
Het jarenlange metro-taboe van de Amsterdamse PvdA heeft hem bijzonder dwarsge-zeten. Nu het op zijn einde loopt,
hoopt hij op spoedige realisering, want hij is nog een even overtuigde voorstander van ondergronds vervoer als twintig
jaar geleden Alleen via volstrekt betrouwbaar openbaar vervoer krijgt de stedelijke overheid de handen vrij om het
particulier verkeer doeltreffend aan te pakken.
Wat staat hem niet aan in de huidige stad?
Commissaris de Wit noemt allereerst de verloedering van de stad, waarmee hij de terugloop van het onderhoud van straten
en pleinen bedoelt als gevolg van de vele bezuinigingsgolven.
En dan natuurlijk de auto-overlast. Moet de hele binnenstad c.q. de grachtengordel c.q. een hoofdgracht autovrij worden
gemaakt? De commissaris ziet weinig kans dit probleem aan te pakken voordat de noord-zuid-metro er is, maar wat hem
betreft mag men het parkeren zeer duur maken en zeer vinnig controleren.
Natuurlijk is er veel bereikt via restauratie en renovatie en natuurlijk is het verschijnsel graffiti ergerniswekkend,
hoewel Amsterdam minder erg is dan, bij voorbeeld, Groningen.
De 'sociaal-democraat uit de school Drees' die de, in Amsterdam geboren en getogen drs. Roei de Wit altijd is
gebleven, ziet perspectief in samenwerking met politie en jongerenwerkers, esthetische opvoeding, het aanbieden van
alternatieven en verder blijven schoonmaken. Tevreden is hij over de gedegen rapportage over stedelijke ontwikkelingen,
waaruit blijkt dat het gemeentebestuur de vinger aan de pols probeert te houden.
Slotvraag: moet Amsterdam weer een stadsbouwmeester krijgen, zoals het die indertijd had in de persoon van B.
Merkelbach?
Commissaris de Wit juicht het idee niet alleen toe, maar hij heeft ook prompt een naam: prof. Tjeerd
Dijkstra, de huidige coördinator van het hele IJ-as-project, die al in vele stormen overeind is gebleven.
We zijn aan het eind van het gesprek, maar geen liefhebber laat natuurlijk de gelegenheid voorbijgaan om de
aangrenzende zaal van het College van Gedeputeerde Staten te bewonderen, ooit de muzieksalon van het Paviljoen
Welgelegen van de Amsterdamse bankier Henry Hope. Een schitterende en perfect gerestaureerde ovalen 'Italiaanse' zaal.
'The oval room. White House', zegt de commissaris, als goede Amsterdammer ontvankelijk voor een groot en romantisch
gevoel.
Terugrijdend maak ik het voornemen om het trotse gebouw Felix Meritis aan de Keizersgracht, dat de sfeer van de late
achttiende-eeuw wellicht nog beter uitdrukt, eens nader te bestuderen.
Ben Kroon
(Uit: Binnenstad 120, april 1990.)
Door in te loggen, kunt u ondermeer uw gegevens beheren. Alleen leden hebben een inlogaccount.
Er zijn momenteel nog geen reacties op dit artikel.
Alleen als u bent ingelogd, kunt u een reactie plaatsen.